• No results found

Individuele kansen op de arbeidsmarkt: menselijk en sociaal kapitaal

In document Uitgenodigde vluchtelingen (pagina 65-69)

Het model dat we gebruiken om te beschrijven hoe vluchtelingen een positie op de arbeidsmarkt verwerven is veelvuldig toegepast in econo-misch en sociologisch onderzoek. Dit model stelt dat migranten hun opge-bouwd kapitaal aan hulpbronnen investeren om aan werk te komen. Twee vormen van kapitaal zijn daarbij van belang. Ten eerste betreft dit mense-lijk kapitaal, waarmee wordt gerefereerd aan kennis en vaardigheden. Ten tweede speelt sociaal kapitaal een rol. Sociaal kapitaal omvat hulpbron-nen die ingebed zijn in sociale relaties. Aansluitend op de uitgangspunten van de menselijkkapitaaltheorie (Becker, 1964), stellen we dat:

– kansen in het leven van mensen afhangen van hun vaardigheden, pro-ductiviteit en houding;

– mensen zullen investeren in hun kapitaal wanneer ze verwachten dat dat op termijn hun kansen zal vergroten.

Menselijk kapitaal

Menselijk kapitaal bestaat uit vaardigheden en kennis van taal en arbeids-markt van het vestigingsland. Op basis van de menselijkkapitaaltheorie kon Chiswick (1978) verklaren dat immigranten die bij binnenkomst in een land veelal in een onvoordelige economische positie verkeren hun

economische positie verbeteren naarmate ze langer in een samenleving verblijven. Volgens Chiswick was de ongunstige economische startpositie van immigranten toe te schrijven aan hun beperkte menselijke kapitaal (of de beperkte waarde van kennis en vaardigheden uit het herkomstland in het land van bestemming). In vergelijking met de gevestigde bevolking in een land, hebben immigranten minder werkervaring in het land van bestemming, minder kennis van de arbeidsmarkt in dat land en beheer-sen ze de taal van dat land minder goed. Chiswick ging ervan uit dat immigranten investeren in hun menselijk kapitaal, omdat immigranten beseffen dat dit hun kansen op een gunstige economische positie zou vergroten. Door de taal van het ontvangstland te leren en kennis over de arbeidsmarkt in het ontvangstland op te doen, hebben immigranten meer kansen op de arbeidsmarkt.

Sociaal kapitaal

Waar menselijk kapitaal zich vooral baseert op vaardigheden van een individu, gebruikt de theorie over sociaal kapitaal de sociale structuur als een motief voor gedrag (Coleman, 1988). Sociaal kapitaal is het vermogen aan hulpbronnen dat ingebed is in de relaties die mensen met andere mensen hebben. De hulpbron van sociaal kapitaal kan zich op verschil-lende manieren uiten en kan leiden tot een gunstige arbeidsmarktposi-tie voor uitgenodigde vluchtelingen. Sociaal kapitaal kan bindend zijn. Hiermee wordt bedoeld dat steun van een sociaal netwerk personen bijvoorbeeld kan helpen en motiveren te participeren in een nieuwe samenleving (Aguilera en Massey, 2003). Een hecht netwerk van sociale relaties kan ook garanderen dat personen in dat netwerk zich houden aan bepaalde normen en waarden (Portes, 1998). Normen en waarden kunnen als hulpbron fungeren wanneer ze aansluiten bij wat gangbaar is in de ontvangende samenleving. Wanneer echter normen en waarden van een uitgenodigde vluchteling sterk afwijken van wat gangbaar is in de ontvan-gende samenleving of wanneer een uitgenodigde vluchteling tussen twee sterk verschillende culturen leeft, kan dit tot (innerlijke) conflicten leiden (Driessen e.a., 2002). Een grotere mate van sociaal kapitaal kan dus bevor-deren dat immigranten bekend raken met normen van de ontvangende samenleving. Kao en Thompson (2003) lieten bijvoorbeeld zien dat de ver-schillende mate van sociaal kapitaal bij herkomstgroepen een belangrijke verklaringsfactor is voor schoolprestaties.

Naast een bindende functie kan sociaal kapitaal ook overbruggend werken. Deze overbruggende vorm van sociaal kapitaal bestaat wanneer mensen bindingen hebben met relatief veel anderen (‘the strength of weak ties’, Granovetter, 1974). Dankzij die verschillende contacten zouden mensen sneller informatie over beschikbare banen krijgen en dus sneller een baan vinden (Burt, 1992). Het gaat hierbij om informatie die nieuw voor de migrant is (Aguilera en Massey, 2003). Voor nieuwkomers, zoals uitgenodigde vluchtelingen, is het dus aannemelijk dat vooral relaties met

de gevestigde bevolking van belang zijn om een positie op de Nederlandse arbeidsmarkt te verkrijgen. Vietnamese vluchtelingen startten bijvoor-beeld met hulp van vrijwilligers, kennissen en gastgezinnen eigen onder-nemingen op in Nederland (Van den Tillaart e.a., 2000).

Menselijk en sociaal kapitaal bij uitgenodigde vluchtelingen

Net als andere nieuwkomers, beschikken ook uitgenodigde vluchtelin-gen bij aankomst in Nederland over minder (relevant) menselijk kapitaal en sociaal kapitaal dan de autochtone bevolking (vgl. Chiswick, 1978; Aguilera en Massey, 2003). Omdat het vertrek uit het herkomstland noch het vertrek uit het eerste land van opvang naar Nederland voor uitgeno-digde vluchtelingen een lang voorbereide keuze was, is er weinig voorbe-reiding geweest op de Nederlandse samenleving (Klaver en Odé, 2003). Kennis van taal en arbeidsmarkt moeten ze nog verwerven, evenals een persoonlijk sociaal netwerk. Dronkers en Wanner (2006) laten bovendien zien dat immigranten, zoals uitgenodigde vluchtelingen, zogenoemde ‘transactiekosten’ betalen bij hun overkomst. Hun oude menselijk kapitaal en sociale kapitaal, voorzover dat valt mee te nemen, zijn minder waard in het nieuwe land. Hieruit volgt dat uitgenodigde vluchtelingen zullen moe-ten investeren in hun kapitaal om hun kansen op een goede maatschap-pelijke positie in Nederland te vergroten.

Taalbeheersing

Taalbeheersing is een belangrijk onderdeel van menselijk kapitaal, dat nadere toelichting verdient. Over het algemeen komen uitgenodigde vluchtelingen niet uit gebieden waar Nederlands wordt gesproken. In onderzoek naar de werking van menselijk kapitaal is aangetoond dat migranten die vertrekken naar een land dat een voor hen bekende taal als voertaal heeft, meer deelnemen aan het arbeidsproces dan migranten die in een land komen waar een voor hen onbekende taal gesproken wordt (Chiswick en Miller, 2002). In andere onderzoeken is aangetoond dat een betere taalbeheersing bijdraagt aan een betere arbeidsmarktpositie (Van den Tillaart e.a., 2000; Shields en Price, 2002). Ondanks het feit dat deze onderzoeken niet specifiek uitgenodigde vluchtelingen betreffen, kunnen we dus stellen dat naarmate uitgenodigde vluchtelingen het Nederlands beter beheersen, zij betere kansen op de Nederlandse arbeidsmarkt heb-ben. Ook in onderzoek naar uitgenodigde vluchtelingen in Nederland wordt het belang van taalvaardigheid regelmatig benadrukt (Ipso Facto, 1983; ISB, 1982; OABG, 1993). Daarbij wordt steeds aanbevolen dat taalon-derwijs op maat zou moeten worden aangeboden om tegemoet te komen aan individuele leertempo’s. Uit onderzoek onder verschillende vluchte-lingengroepen bleek overigens dat 60 tot 75% van de uitgenodigde vluch-telingen een cursus Nederlands (NT2) gevolgd had en dat ruwweg de helft hiervan ook een NT2-certificaat behaald heeft (Van den Maagdenberg, 2004). Verder is bekend dat vrouwen uit vluchtelingengroepen

het Nederlands over het algemeen beter beheersen dan Turkse en Marokkaanse vrouwen, maar ze spreken wel slechter Nederlands dan mannen uit de eigen groep (SCP, 2003). Met name Iraanse en (voormalig) Joegoslavische vrouwen blijken goed Nederlands te spreken.

Gezondheid

Uit Nederlands onderzoek naar de gezondheid van vluchtelingen komt naar voren dat de gezondheidstoestand van asielzoekers en vluchtelingen slecht is in vergelijking met andere allochtone groepen en autochtone Nederlanders. Tussen herkomstlanden bestaan echter aanzienlijke ver-schillen in gezondheid (Gerritsen e.a., 2005). Gezondheid is een belang-rijke determinant voor participatie op de arbeidsmarkt. Problemen met gezondheid kunnen bijvoorbeeld een belemmerende factor zijn bij de toetreding tot de arbeidsmarkt. In een landenvergelijkend onderzoek (Van Tubergen, 2005) bleken vluchtelingen vanwege gezondheidsproblemen en traumatische ervaringen minder vaak werk te hebben en slechtere banen dan andere migranten. Zo kunnen de traumatische ervaringen van vluch-telingen een succesvolle hervestiging in de weg staan (Colic-Peisker, 2003; Kelly, 2003). Daarnaast kunnen veranderingen en de stress die vluchte-lingen doormaken vanwege hun migratie hun gezondheid beïnvloeden (Rohlof, 2007 ). Veel vluchtelingen hebben moeite met de taal, komen moeilijk aan werk en hebben weinig contacten in hun omgeving. Hierdoor zijn ze vaak geïsoleerd (Engelhard, 2007). Deze situatie heeft een negatie-ve invloed op hun gezondheid. Verder kunnen ervaringen met uitsluiting en discriminatie zorgen voor stress. Een ander bron van stress ontstaat wanneer men, na een tijd van gedwongen niet werken, moet concurreren op een arbeidsmarkt waar oude diploma’s en vaardigheden niet erkend worden, en waarbij men moet opklimmen vanuit een positie die veel lager is dan men gewend was. Daarnaast is de onzekerheid over het lot van ach-tergebleven familieleden, en soms de onmogelijkheid om daarover te rou-wen op een cultuureigen manier een bron van stress (Rohlof en Jasperse, 1996). Migratie heeft niet altijd een negatieve invloed op de gezondheid (Tseng, 2001). Migratie binnen dezelfde of een tamelijk gelijkende cultuur kan als uitdaging worden gezien, en migratie kan ook nieuwe mogelijk-heden bieden: denk aan studenten die een buitenlandse stage lopen, of arbeidsmigranten die nieuwe mogelijkheden in hun gastland aanboren (Rohlof, 2007). Bij vluchtelingen is het een ander verhaal. Omdat vluch-telingen vaak gedwongen gemigreerd zijn, een heel duidelijke keus om naar een ander land te gaan ontbreekt, of eerder gebaseerd is op negatieve overwegingen (geen veiligheid in eigen land), speelt de stress van migratie bij hen een veel grotere rol dan bij andere migranten. Vluchtelingen die zich moeten aanpassen aan hun nieuwe land hebben bovendien te maken met een speciale vorm van culturele rouw (Eisenbruch, 1991). Deze rouw is voor hen groter dan voor gewone migranten, omdat ze niet terug kun-nen keren naar hun eigen cultuur, omdat de eigen cultuur inmiddels ook

veranderd is, en omdat door de betrekkelijk kleine aantallen vluchtelingen van dezelfde cultuur in Nederland er minder kansen bestaan voor het ontwikkelen van een typische migrantencultuur. Samenvattend kunnen we zeggen dat de invloed van migratie op de geestelijke gezondheid van de vluchteling een gecompliceerd beeld te zien geeft.

Leeftijd en geslacht

Verder hangen individuele kansen op de arbeidsmarkt, net als bij autoch-tone Nederlanders, ook samen met leeftijd en geslacht. Net als voor autochtone Nederlanders geldt, zullen mogelijkheden op de arbeidsmarkt afnemen naarmate vluchtelingen ouder zijn. Maar als we daar de taal-achterstand bij optellen zijn de mogelijkheden voor oudere uitgenodigde vluchtelingen zeer klein. Verder is bekend dat niet-westerse allochtone vrouwen een achterstandspositie innemen op de arbeidsmarkt (SCP, 2003). Niet-westerse allochtone vrouwen hebben minder vaak betaald werk dan autochtone vrouwen en dan hun mannelijke tegenhangers.

3.3 Structurele mogelijkheden

In document Uitgenodigde vluchtelingen (pagina 65-69)