• No results found

Omdraaiing

In document nee Maarten (.) die had ik! (pagina 68-72)

4. RESULTATEN

4.2 ESCALATIE

4.2.1 Omdraaiing

Hieronder vinden we een simpele discussie tussen kinderen die het patroon van omdraaiing van vorige uitingen, volgen. Hierbij worden de challenges alsmaar geretourneerd. Maarten en Lianne proberen beiden een auto in hun bezit te krijgen.

Fragment (15) 21-09-10 (II1)

Deelnemers: Maarten (5;11) en Lianne (6;6)

1 Maarten: ((laat een auto van de racebaan afglijden en kan de auto vanaf de kant waar hij zit

2 niet pakken en loopt om de racebaan heen, naar de kant waar Lianne zit))

3 waar is die (.) heb jij die zwarte grijze?

4 ja

5 ((buigt over Lianne heen om de auto te pakken))

6 Lianne: ((probeert de auto te pakken))

7 nee Maarten (.) die had ik

8 Maarten: ((duwt Lianne met zijn elleboog))

9 Lianne: ((duikt in elkaar))

10 Maarten: NIET

11 ((pakt de auto en stopt deze achter zijn rug))

12 Lianne: WEL

13 ((er ontstaat een worsteling))

14 Lianne: ((probeert de auto uit de handen van Maarten te trekken))

15 Maarten: ((buigt zich over Lianne heen))

16 Lianne: ((duikt in elkaar))

17 ((ze blijven aan de auto trekken))

18 Lianne: deze had IK 19 Maarten: nie::hiet

20 Lianne: we::hel (.) die had ik Maarten

Bovenstaand fragment betreft een conflict over het bezit en deze komen het meeste voor bij jonge kinderen, zie ook Rourke, Wozniak en Wright Cassidy (1999). Meestal zijn de opposities om het eigendomsrecht te claimen, kort van aard stelt Church (2009) en ook hier

63

is dit het geval. Het conflict start als Maarten de auto probeert te pakken en Lianne tegelijkertijd de auto in haar bezit probeert te krijgen. De initiële oppositie (nee Maarten die had ik) is dan een tweede claim om de auto in bezit te krijgen. Lianne claimt het eerste het objectief te hebben. Je kunt op grond hiervan zeggen dat ze refereert aan de regel: ‘Wie het eerste x heeft, mag het hebben.’ Maarten wijst deze bewering af door een simpel negatief element te uiten: niet. Hij voegt geen argumentatie toe om Lianne te overtuigen. Vervolgens worden wel en niet afgewisseld. Lianne probeert Maarten nog een aantal keer te overtuigen door aan te geven dat zij de auto eerder in haar bezit had (r. 7, 18, 20). Ze herhaalt echter elke keer dezelfde reden en uit dit fragment blijkt dat het de jonge kinderen dan ook niet lukt om de ander te overtuigen van het eigen perspectief.

Ook in fragment 16 is een prachtig voorbeeld te zien van een welles-nietes discussie, waarbij Maarten, Pieter en Lianne - die een poes hebben getekend - met elkaar in conflict raken naar aanleiding van de beoordelingen van de gemaakte tekening. In dit fragment worden echter meer argumenten gegeven dan in fragment 15 om de ander te overtuigen van het eigen perspectief.

Fragment (16) 21-09-2010 (II5 00:03:45.5)

Deelnemers: Maarten (5;11), Lianne (6;6) en Pieter (6;6)

33 leider: ( ) wat is er nu aan de hand, wat is er gebeurd? 34 Pieter: Maarten en ik waren aan het klier↑en

35 leider: hé:?= ((kijkt naar Maarten)) 36 Maarten =maar ik dee 't n↓iet.

37 Lianne: wel, hij zei dat mijn poesje stom was ((huilend)) 38 Maarten en jij zei dat [mijn poesje stom was

39 Lianne: [NIET↓ES ((verbergt hoofd in handen, huilt))

40 Maarten WE:L

41 Pieter: JE ZEI DAT IE NIET MO↑OI W↓AS 42 Lianne: ((snikgeluiden))

64

Ook hier is sprake van een welles-nietes discussie, maar naast de simpele welles en nietes wordt er ook informatie toegevoegd om het eigen gedrag te verklaren. Het welles-nietes komt aan de orde als er een verklaring moet worden gegeven van een eerdere start van het conflict: de beoordeling van de tekening van het poesje (r. 37-41). De ontkenning van Maarten waarin hij aangeeft niet degene te zijn die aan het klieren is, is de tweede zet. Lianne wijst daarna duidelijk de ontkenning van Maarten af door aan te geven dat Maarten haar tekening stom vond, en zet haar uiting kracht bij door te huilen. Het lijkt erop dat Lianne het huilen inzet om de leider te beïnvloeden. Maarten herhaalt dan de uiting van Lianne en doet een counterchallenge, wat leidt tot een welles-nietes discussie. Door middel van stilistische technieken - het benadrukken van bepaalde woorden en het verhogen van het volume - trachten zij beiden de ander te overtuigen. Pieter neemt het op voor Maarten en hij rechtvaardigt de uitingen van Maarten op luide toon. Duidelijk is dat de kinderen geen moeite hebben om negatieve evaluaties te uiten. Het conflict vervolgt zich en door een “dominante derde partij-interventie” wordt er toegewerkt naar een conflictbeëindiging.

In fragment 17 vinden we ook een welles-nietes discussie, maar deze is een stuk minder krachtig dan in bovenstaande fragmenten, aangezien er minder stilistische technieken worden ingezet. Ilse en Laura tekenen samen op één tekening en discussiëren over welke kleur roze ze zullen gebruiken.

65

Fragment (17) 23-4-10 (1_1: 05.10) en geluidsfragment 20128 Deelnemers: Ilse (4;8) en Laura (4;4).

7 Laura: roze heb je nodig

8 ik wil roze wel

9 Ilse: nee dit is roze

10 Laura: deze hebben we nog niet

11 (.) donkerroze wel

12 Ilse: nee: dit is roze

13 (3.7)

Laura en Ilse zijn het er beiden over eens dat er met een roze kleur getekend moet worden, maar ze zijn het niet eens over wat de juiste roze stift is. Laura geeft aan waarom ze niet met de roze stift die Ilse haar aanwijst, wil kleuren. In r. 10 legitimeert ze haar keuze voor een andere roze stift, omdat ze van mening is dat er alleen met nieuwe kleuren op de tekening mag worden getekend en met donkerroze is al getekend. Ilse beweert echter dat de stift die zij aanwijst, de goede kleur roze is en ze die dus moeten gebruiken. De meisjes maken geen gebruik van krachtig taalgebruik en zetten ook - naast het benadrukken van enkele woorden - geen stilistische technieken in. Dit is denkbaar de oorzaak van het feit dat de meisjes vriendinnen van elkaar zijn (Laursen, 1993), maar dat kunnen we hier niet uit het gesprek afleiden.

De structuur van omdraaiing is veelvuldig te zien in de onderzoeksdata. De kinderen hanteren deze vaste structuur en slagen er vaak niet in om hun eigen perspectief te onderbouwen. Ze maken gebruik van welles-nietes discussies, waarbij de claims en beweringen aldoor geretourneerd worden. Behalve korte claims over het eigendomsrecht en rechtvaardigingen, wordt er veel gebruik gemaakt van herhalingen (wel, niet, nee), waarbij kinderen geen nieuwe informatie toevoegen aan hun eerdere uiting. Opvallend is dat er in de eerste twee fragmenten veel gebruik wordt gemaakt van stilistische technieken, waarbij

66

de opposities met een hoger volume worden uitgesproken en vaak worden benadrukt, terwijl de meisjes in het laatste fragment heel rustig met elkaar onderhandelen. Zoals al gezegd, is het waarschijnlijk dat dit komt doordat Ilse en Laura vriendinnen van elkaar zijn en het conflict daardoor minder intensief is.

In document nee Maarten (.) die had ik! (pagina 68-72)