• No results found

Aanleiding

In document nee Maarten (.) die had ik! (pagina 88-93)

5. CONCLUSIE & DISCUSSIE

5.1 CONCLUSIE

5.1.1 Aanleiding

Er bestaan verschillende aanleidingen voor een conflict, maar deze kunnen pas als zodanig worden beschouwd als het eerste bewering of verzoek wordt afgewezen door de tweede gespreksdeelnemer. Dit lokt het conflict als het ware uit. Openingssequenties uit mijn onderzoeksdata hebben veelal de vorm van directief-afwijzing. Het kan dan gaan om bevelen, claims en verzoeken. Bevelen ontstaan veelal vanuit het niets, bijvoorbeeld als kinderen aan het hangen of aan het tekenen zijn. Dit zijn activiteiten waar niet per se interactie vereist is. Bij bevelen worden er veelal geen redenen gegeven voor de uiting. Het lukt daarom ook niet om de ander te overtuigen. De afwijzingen (wel of niet-talig) gelden als gedisprefereerde tweede paardelen die veelal bestaan uit simpele negatieve minimale

83

responsen en tegenbeweringen. Bij claims zijn de eerste offenses vaak niet-talig van aard. Het gaat hier om het schenden van een eerdere afspraak of om het (ongevraagd) betreden van speelruimte van een ander. Dit foute gedrag - in de ogen van de challenger - wordt in de challenge bekritiseert of er wordt tijdens diezelfde challenge verwezen door middel van een directief. De claim heeft betrekking op het gebruikersrecht van het speelmateriaal. Deze claims projecteren als geprefereerde reactie een acceptatie en in het verlengde een handeling, namelijk het afstand doen van het speelmateriaal. De tweede offenses zijn echter niet geprefereerd, doordat ze de challenge afwijzen door middel van een simpele negatief of door de speelruimte alsnog te betreden. Daarnaast kan er door middel van een vorm van accounting een verantwoording worden gegeven voor het schenden van de eerdere afspraak of het betreden van de speelruimte door middel van een argument. Het verzoek wordt geuit als een vraag om toegang te krijgen tot bepaald speelmateriaal, en deze wordt afgewezen door een simpel negatief partikel en wordt soms gevolgd door een dreigement om aangifte te zullen doen.

In onderstaand figuur zijn de twee mogelijke patronen van de directief-afwijzing sequenties schematisch weergegeven:

84

Directief-afwijzing sequenties

Eerste patroon Tweede patroon

1 Eerste offense schenden van een eerdere afspraak/(ongevraagd)

betreden van de ruimte van een ander

2 Challenge directief directief/dreigement 3 - Tweede offense

- Accounting

afwijzing van de directief door middel van:

- simpele negatief

afwijzing van de directief door middel van:

- simpele negatief

- alsnog betreden van de ruimte van een ander

- herhalen van het dreigement

verantwoording door middel van argument

De jonge kinderen uiten korte en vijandige tweede paardelen bij directief-afwijzing sequenties, terwijl de oudere kinderen beter in staat zijn om na een simpel negatief een reden te geven om hun uiting te rechtvaardigen.

Uit de geanalyseerde data valt op dat er naast de directief-afwijzing sequenties, ook veel expressief-afwijzing sequenties aanwezig zijn in peerconflicten. Het gaat hier om verwijten en klachten. Verwijten worden geuit als verantwoordingsvragen, waarin wordt geïmpliceerd dat het vertoonde gedrag (de eerste offense) niet gewenst is. Het kan hier gaan om een gerichte of om een algemene challenge. De verwijten worden afgewezen door middel van

85

krachtig taalgebruik (kap daar es mee) gevolgd door een counterchallenge. Klachten impliceren veelal dat het gedrag van de ander moet veranderen. Daarmee volgen klachten de structuur van directieven, aangezien het de ander ertoe brengt om iets te doen of te laten. Het gaat om het onderstrepen van het foute gedrag van de ander. Net als bij bevelen wordt er geen reden gegeven voor de uiting, waardoor het veelal niet lukt om de ander te overtuigen. De afwijzingen (wel of niet-talig) gelden als gedisprefereerde tweede paardelen die vaak bestaan uit tegenbeweringen. Expressief-afwijzing sequenties volgen de volgende structuur:

Expressief-afwijzing sequenties

1 Eerste offense fout tekengedrag/het schenden van een gedragscode 2 Challenge (algemene) expressief

3 Tweede offense Afwijzing door middel van: - counterchallenge - tegenbewering

Vooral jonge kinderen uiten directe kritiek op het gedrag van de gespreksdeelnemer. Zij nemen vaak geen blad voor de mond en door middel van woorden als krassen en stom maken zijn hun verwijt of klacht sterker. Hierdoor drukken kinderen morele afkeuring voor elkaar uit.

Ook het inbreken in een participatieframe kan in mijn onderzoek als start van een peerconflict worden beschouwd. Een participatieframe is in de data een spel (‘Wie ben ik?’) of een toneelstuk. Pas als een buitenstaander ook wil deelnemen en geen genoegen neemt met het feit dat hij/zij niet mee mag doen, en als de andere kinderen de inbreuk niet

86

accepteren, kan er gesproken worden van een inbreuk. Het inbreken gebeurt vaak niet-talig, waarbij een kind probeert in te breken door aan het speelmateriaal te zitten. De afwijzingen zijn zowel talig als niet-talig. Door middel van simpele negatieven, fysiek geweld en expressieve argumenten wordt getracht de offender buiten te sluiten. Het conflict escaleert dan pas echt als er opnieuw wordt ingebroken, er wordt teruggeslagen (tweede offense) of als er een verantwoording wordt gegeven voor het inbreken door middel van een argument (vorm van accounting). In het volgende figuur zijn de inbraak-afwijzing sequenties schematisch weergegeven:

Inbraak-afwijzing sequenties

1 Eerste offense inbreken in participatieframe 2 Challenge buitensluiten door middel van:

- simpele negatief - slaan - expressief argument 3 - Tweede offense - Accounting - opnieuw inbreken - terugslaan

- verantwoording door middel van argument

Het zijn vaak de jongere kinderen die inbreken in een participatieframe dat door oudere kinderen is bewerkstelligd, zoals te zien bij het spel ‘Wie ben ik?’ (zie 4.1.3). De oudere kinderen geven niet aan waarom het jongere kind niet mee mag spelen, wat er veelal toe leidt dat het jongere kind opnieuw tracht in te breken.

87

Het verwijzen naar een regel kan ook vaak aanleiding zijn voor een peerconflict. Deze verwijzingen gelden vaak als rechtvaardiging voor het afwijzen van het gedrag van de andere gespreksdeelnemer(s) en onderstrepen het (foute) gedrag. Een verwijzing naar een regel kan als (tweede) challenge voorkomen. De meeste kinderen gebruiken stilistische technieken om hun uitingen kracht bij te zetten, door nadruk te leggen op het woord mag. Reacties op verwijzingen zijn niet geprefereerd; deze worden genegeerd, in twijfel getrokken of er wordt aangegeven dat de handeling wordt uitgesteld.

Verwijzen naar een

regel-afwijzing Eerste patroon Tweede patroon

1 Eerste offense schenden van een gedragscode 2 Challenge bevel verwijzen naar een regel

afwijzing (soms voorafgaand door een simpele negatief) 3 (Tweede) offense afwijzing van het bevel door

middel van een simpele negatief, gevolgd door een tegenbewering

afwijzing door middel van: - het in twijfel trekken van de regel

- uitstellen van handeling 4 Tweede challenge verwijzen naar een regel

In document nee Maarten (.) die had ik! (pagina 88-93)