• No results found

2. DE WNT

2.3 T OEPASSINGSBEREIK WNT

De WNT is niet op iedere organisatie van toepassing en ook binnen de organisaties die wel onder de WNT vallen zijn niet alle regels van toepassing op alle werknemers. De

bezoldigingsnormen uit de WNT zijn slechts van toepassing op de topfunctionarissen die werkzaam zijn binnen een publieke of semipublieke instelling. Hieronder zal worden beschreven wat publieke en semipublieke instellingen zijn volgens de WNT en welke personen als topfunctionaris worden aangemerkt.

2.3.1 Publieke en semipublieke sector

De WNT is alleen van toepassing op de publieke en semipublieke sector. In de artikelen 1.2 tot en met 1.5 WNT wordt aangegeven welke instellingen onder de reikwijdte van de WNT vallen.

2.3.1.1 Publieke sector

De volgende instellingen vallen onder de publieke sector volgens de WNT:

 Alle lichamen die krachtens het publiek recht zijn ingesteld, zoals gemeenten en provincies (art. 1.2);

 Openbare lichamen voor beroep en bedrijf, zoals de Nederlandse Orde van Advocaten en het Nederlands Instituut voor Registeraccountants (art. 1.2 lid 1 sub e);

 Privaatrechtelijk vormgegeven zelfstandige bestuursorganen, zoals DNB (art. 1.3 lid 1 sub a);

 Andere dan krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersonen, waarin een organisatie die onder de WNT valt een of meer leden in het bestuur benoemt of op andere wijze invloed heeft op het beheer of het beleid, (art. 1.3 lid 1 sub b). Voor wat betreft art. 1.3 lid 1 sub b WNT geven de Beleidsregels WNT 2018 nog nadere invulling. De

beleidsregels geven aan dat een rechtspersoon onder dit artikel valt indien een of meer krachtens publiekrecht ingesteld rechtspersonen (art. 1.2 WNT) krachtens de statuten of ingevolge een overeenkomst ten aanzien van een vereniging of stichting:

a. een of meer leden in het bestuur benoemen;

b. een of meer leden in het bestuur ter benoeming voordragen;

27 Kamerstukken II 2010/11, 32 600, 3, p. 6 (MvT).

28 Kamerstukken II 2010/11, 32 600, 3, p. 6 (MvT).

c. de benoeming van een of meer leden in het bestuur kunnen blokkeren;

d. een of meer leden met stemrecht in een toezichthoudend orgaan (raad van toezicht) benoemen of kunnen voordragen die alleen of samen een vijfde of meer van de stemmen in dat orgaan kunnen uitbrengen of doen uitbrengen of;

e. op een andere wijze invloed van betekenis hebben op het beheer of beleid, vergelijkbaar met de in de onderdelen a tot en met d bedoelde invloed.29 Er moet hierbij worden gedacht aan de Coöperatie Openbare Verlichting & Energie Fryslân en Het Gelders Genootschap tot Bevordering en Instandhouding van de Schoonheid van Stad en Land.30

 Tot slot vallen ook de in Nederland gevestigde rechtspersonen onder de WNT die:

over een periode van drie achtereenvolgende jaren een of meer subsidieshebben ontvangen;

o die subsidie(s) bedragen per kalenderjaar ten minste € 500.000,- en

o die subsidie(s) zijn ten minste 50% van de opbrengsten in dat kalenderjaar.31

2.3.1.2 Semipublieke sector

In de artikelen 1.3 lid 1 sub d en e, 1.4 en 1.5 WNT wordt aangegeven welke organisaties onder de semipublieke sector vallen. Voor wat betreft de semipublieke sector heeft de commissie Dijkstal in zijn advies ‘Normeren en waarderen’ een aantal criteria gegeven op basis waarvan kan worden bepaald of een organisatie onder de semipublieke sector valt. Het gaat hierbij om de volgende criteria:

o status van rechtspersoon met een wettelijke taak;

o mate waarin een organisatie inkometsen uit publieke middelen ontvangt;

o het publieke belang dat een organisatie behartigt;

o de mate waarin sprake is van commerciële concurrentie.32

De commissie Dijkstal heeft de semipublieke sector onderverdeeld in sectoren, zoals onderwijs, cultuur en media.33 In bijlagen 1 tot en met 4 bij de WNT is opgenomen welke organisaties onder de semipublieke sector vallen. Organisaties die onder de semipublieke sector vallen zijn onder andere de landelijke publieke omroep en onderwijsinstellingen.

Tot slot kan de minister bij algemene maatregel van bestuur de lijst van instellingen die vallen onder de semipublieke sector aanpassen.34

2.3.2 Topfunctionarissen/ personele werkingssfeer

Het bezoldigingsmaximum dat is vastgelegd in de WNT is alleen van toepassing op topfunctionarissen die werkzaam zijn binnen de publieke en semipublieke sector.35 In de

29 Art. 3 Beleidsregels WNT 2018.

30 Zie hiervoor het WNT-register ministerie van BZK op topinkomens.nl.

31 Art. 1.3 lid 1 sub c WNT.

32 Kamerstukken II 2010/11, 32 600, 3, p. 5 (MvT). Zie ook Advies ‘Normeren en waarderen’ Adviescommissie rechtspositie politieke ambtsdragers, 2007 (online publiek).

33 Advies ‘Normeren en waarderen’ Adviescommissie rechtspositie politieke ambtsdragers, 2007, p. 19 (online publiek).

34 Art. 1.3 lid 2, 1.4 lid 2 en 1.5 lid 2 WNT.

35 Art. 2.1 e.v. WNT.

WNT zelf is aangegeven wie topfunctionarissen zijn van organisaties waarover ministeries gehouden zijn om financiële verantwoording af te leggen. De WNT noemt hier onder andere de secretarissen die werkzaam zijn bij provincies, gemeenten, waterschappen en de griffiers die werkzaam zijn binnen de provincies en gemeenten.36

Om te beoordelen wie binnen andere rechtspersonen of instellingen topfunctionarissen zijn moet er worden gekeken naar de groep van hoogste leidinggevenden die leiding geven aan de gehele rechtspersoon of instelling. Iemand wordt dus als topfunctionaris gezien indien

iemand:

 behoort tot de hoogste uitvoerende en toezichthoudende organen van een

rechtspersoon of instelling (welke automatisch aan het hoofd staat van de gehele rechtspersoon of instelling);

 behoort tot de hoogste ondergeschikte of de leden van de groep hoogste

ondergeschikten aan dat orgaan én in deze rol (gezamenlijk) verantwoordelijk is voor de gehele rechtspersoon of de gehele instelling;

 belast is met de dagelijkse leiding van de gehele rechtspersoon of de gehele instelling.37

In art. 4 lid 4 van de Beleidsregels WNT 2019 wordt nog opgemerkt dat er zowel naar de formele organisatiestructuur als naar de feitelijke werkzaamheden gekeken dient te worden om te beoordelen of iemand als topfunctionaris kan worden aangemerkt.

Ondanks deze omschrijvingen is er aardig wat discussie gevoerd over het begrip

topfunctionaris aangezien het wel of niet zijn van topfunctionaris groot verschil kan maken.

Als je topfunctionaris bent is de bezoldigingsnorm van toepassing en als je dat niet bent, dan is de norm niet van toepassing. Wallast heeft een artikel geschreven over de topfunctionaris en bespreekt hierin een tweetal uitspraken van de kantonrechter.38 Bij de eerste zaak komt de kantonrechter tot de conclusie dat een vestigingsdirecteur van een woningstichting als

topfunctionaris kan worden aangemerkt aangezien hij feitelijke besluiten nam over de gehele organisatie en belast was met de dagelijkse leiding. De kantonrechter heeft hierbij dus ook gekeken naar de feitelijke situatie zoals de wetgever dit ook heeft bedoeld. Van belang was in deze zaak dat de betreffende medewerker samen met andere medewerkers het directieoverleg vormde en binnen dit overleg waren de medewerkers gelijkwaardig aan elkaar.39 Bij de tweede uitspraak die Wallast bespreekt is een titulair directeur, die tot het managementteam behoorde, als topfunctionaris aangemerkt. Ook bij deze uitspraak is gekeken naar de vraag of in een vergadering besluiten worden genomen voor de gehele instelling en de manier waarop deze besluiten worden genomen. Ook hierbij stelt de kantonrechter aan de hand van de feitelijke situatie vast of de betreffende medewerker als topfunctionaris kan worden aangemerkt.40

36 Art. 1.1 sub b onder 1,2 en 3 WNT en art. 4 Beleidsregels WNT 2018.

37 Art. 4 lid 2 Beleidsregels WNT 2019.

38 A.E. Wallast, ‘De WNT: de topfunctionaris en zijn ontslagvergoeding’, TAP 2016/363.

39 Rb. Limburg 6 december 2013, ECLI:NL:RBLIM:2013:9733.

40 Rb. Midden-Nederland 23 september 2016, ECLI:Nl:RBMNE:2016:5141.