• No results found

3. DE WNRA

3.4 A MBTENAAR ONDER DE NIEUWE WET

Met de inwerkingtreding van de Wnra zal ook een nieuwe Ambtenarenwet in werking treden.

Deze nieuwe Ambtenarenwet (hierna: nAW)127 bepaalt in art. 1 dat een ambtenaar degene is

‘die krachtens een arbeidsovereenkomst met een overheidswerkgever werkzaam is’. In art. 2 nAW wordt vervolgens aangegeven welke organisaties tot overheidswerkgevers worden gekwalificeerd. Het gaat hierbij om alle publiekrechtelijke rechtspersonen die Nederland kent.128 In sub h wordt vervolgens nog aangegeven dat het ook gaat om ‘de overige krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersonen.’ Hier vallen in ieder geval zelfstandige

bestuursorganen onder waaraan de wet rechtspersoonlijkheid heeft verleend.129 Hierbij kan worden gedacht aan de Bedrijfstakpensioenfondsen, de Kamer van Koophandel en de Sociale Verzekeringsbank.130 Tot slot vallen ook rechtspersonen die wel krachtens publiekrecht zijn ingesteld maar geen zbo zijn onder sub h. De MvT geeft daarbij TNO en Staatsbosbeheer als voorbeeld.131 Niet–publiekrechtelijke rechtspersonen waarvan een orgaan fulltime openbaar gezag uitoefent vallen onder sub i.132 Hierbij kan gedacht worden aan de Stichting Autoriteit Financiële Markten en de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen.133

Door deze nieuwe begripsomschrijving zal de groep van ambtenaren wijzigingen. Er zullen nieuwe ambtenaren aan deze groep worden toegevoegd en er zullen ambtenaren afvallen die niet meer aan de begripsomschrijving voldoen. Na de Wnra zullen er de volgende ambtenaren zijn:

 mensen met een publieke aanstelling die deze aanstelling ook behouden;

 mensen met een publieke aanstelling die een private arbeidsovereenkomst behouden met ambtenaarschap;

 mensen met een publieke aanstelling die een private arbeidsovereenkomst krijgen zonder ambtenaarschap;

 mensen die een private arbeidsovereenkomst hebben en ambtenaar worden.

125 M.B. de Witte-van den Haak, ‘Wet normalisering rechtspositie ambtenaren: dogmatisch grotere verschillen dan in de praktijk’, TAP 2017/164, afl. 4.

126 M.A. Schneider en M.B. de Witte-van den Haak, ‘Lessen uit het ambtenarenrecht’, ArbeidsRecht 2015/32, afl. 6/7.

127 Stb. 2017, 123.

128 Art. 1 sub a t/m 9 nAW.

129 Kamerstukken II 2010/11, 32 550, 6, p. 24.

130 https://almanak.overheid.nl/organisaties/Zelfstandige_bestuursorganen.

131 Kamerstukken II 2010/11, 32 550, 6, p. 24.

132 N. Hummel, Het ambtenarenrecht is dood, lange leve het ambtenarenrecht’, ArbeidsRecht 2017/20.

133 Kamerstukken II 2010/11, 32 550, 6, p. 24.

De nieuwe Ambtenarenwet zal van toepassing zijn naast het BW op personen met het ambtenaarschap.134 Deze nieuwe ambtenarenwet zal bepalingen bevatten omtrent de

integriteit, goed ambtenaarschap, ambtseed, beperking van grondrechten, geheimhouding en vertrouwensfuncties.135 Voor ambtenaren blijven dus ook na de komst van de Wnra

afwijkende regels gelden. Uitgangspunt is wel dat dit alleen zal gebeuren indien hier zwaarwegende belangen voor zijn.136

3.4.1 Uitzonderingen

Een aantal groepen ambtenaren zal worden uitgesloten van de normalisering die zal gaan plaatsvinden. Voor deze groepen verandert er dus helemaal niets. Deze groepen zijn

vastgelegd in art. 3 nAW. Het gaat hierbij om politieke functionarissen, de rechterlijke macht, militairen en dienstplichtigen, notarissen en gerechtsdeurwaarders en politieambtenaren. Voor deze groepen bestaan er zwaarwegende belangen om de rechtspositie van deze personen niet te normaliseren. Voor de rechterlijke macht is het zwaarwegende belang bijvoorbeeld de onafhankelijkheid die deze groep moet hebben en voor wat betreft militairen gaat het om de vergaande eisen die gesteld worden aan hen en die gepaard gaan met een inperking op grondrechten waardoor een publiekrechtelijke rechtspositie hier het best bij past.137 Deze groepen behouden hun publiekrechtelijke aanstelling en hun positie zal worden geregeld door speciale wetgeving die op de verschillende groepen van toepassing is, zoals de Wet

rechtspositie rechterlijke ambtenaren.138

3.5 Tussenconclusie

Op basis van art. 7:615 BW is het private arbeidsrecht niet van toepassing op ambtenaren maar hebben zij hun eigen ambtenarenrecht. Ambtenaren hebben deze speciale status

ontleend aan de taken die zij dienen uit te voeren, namelijk het staatsgezag. Deze aparte status zou ook vereist zijn om ambtenaren te beschermen tegen politieke willekeur, daarnaast was een onafhankelijke ambtenarencorps noodzakelijk voor een stabiele en onpartijdige

handhaving van de rechtsorde. Van daaruit is ook de gedachte ontstaan dat er geen sprake was van twee gelijke partijen, zoals dit in het private arbeidsrecht wel is. Uiteindelijk is in 1929 de Ambtenarenwet aangenomen. Voor ambtenaren geldt de Awb, de AW en de

rechtspositieregelingen die zijn gebaseerd op de AW. Om als ambtenaar aangemerkt te

worden moest er sprake zijn van een aanstelling, die gericht is op werk in de openbare dienst.

De vier grootste verschillen tussen een ambtenaar en een gewone werknemer zijn:

 De ambtenaar is werkzaam op basis van een eenzijdig aanstellingsbesluit en de werknemer op basis van een tweezijde arbeidsovereenkomst.

 De rechtspositie van de ambtenaar wordt gekenmerkt door het bestuursrecht, zoals de Awb, de AW en de rechtspositieregelingen en die van de werknemer voor het private recht, zoals het BW en de van toepassing zijnde cao.

134 S.F.H. Jellinghaus en E.G.M. Huisman, ‘ De ambtenaar’, in: G.W. van der Voet e.a. (red.), Arbeidsrechtelijke themata – Bijzondere arbeidsverhoudingen. Den Haag: Boom juridisch 2017, p. 97.

135 Zie art. 4-13 nAW.

136 N. Hummel, Het ambtenarenrecht is dood, lange leve het ambtenarenrecht’, ArbeidsRecht 2017/20.

137 Kamerstukken II 2010/11, 32 550 nr. 3, p. 9 (MvT).

138 N. Hummel, ‘Het ambtenarenrecht is dood, lange leve het ambtenarenrecht’, ArbeidsRecht 2017/20.

 Het ambtenarenrecht kent een gesloten stelsel van ontslaggronden. De gewone werknemer kende deze eerst niet maar sinds de inwerkingtreding van de WWZ wel weer. Vraag is of dit zo blijft als de Wet arbeidsmarkt in balans in werking zal treden.

 Ambtenaren kunnen tegen besluiten en handelingen bezwaar en beroep indienen.

Werknemers kunnen slechts beroep indienen als er sprake is van een kennelijk onredelijke opzegging.

 De Wet CAO is niet van toepassing op ambtenaren en de arbeidsvoorwaarden binnen het ambtenarenrecht worden eenzijdig opgesteld. Binnen het private arbeidsrecht bestaan er wel cao’s die worden opgesteld na onderhandelingen tussen werkgevers- en werknemersorganisaties.

Met de komst van de Wnra, die hoogstwaarschijnlijk op 1 januari 2020 in werking zal treden, zouden bovenstaande verschillen moeten worden gelijkgetrokken. De Wnra beoogt om het burgerlijk wetboek op 95% van de ambtenaren van toepassing te laten verklaren. Hiermee zullen ambtenaren dan een arbeidsovereenkomst krijgen, er zullen cao’s worden opgesteld, het private ontslagrecht zal van toepassing zijn op de ambtenaren en de rechtsgang loopt ook via het private arbeidsrecht in plaats van het bestuursrecht. Met de komst van de Wnra zal er ook een nieuwe Ambtenrenwet in werking treden. Hierdoor zullen bepaalde ambtenaren die nu ambtenaar zijn niet meer als ambtenaar aangemerkt worden maar er zullen ook nieuwe ambtenaren bijkomen. Een aantal groepen ambtenaren zijn uitgezonderd van de Wnra, zoals de rechterlijke macht en de politieambtenaren.