C: Haha. CV doorgenomen en kijken in haar omgeving wat het meeste geschikt was. O: Oké.
C: Soort uitzoeken, wat het meeste geschikt was. O: Waar u op kon solliciteren?
C: Ja.
O: Wat vond u in het algemeen van het traject van vitaliteitscoaching? C: Ja, prima. Het heeft mij wel geholpen (T3).
O: Positief?
C: Ja.
O: En hoeveel sessies heeft u gehad? Kan u daar ook antwoord opgeven of is dat ook..
C: Even kijken, ik ben twee of drie keer bij Inge geweest en met Gregie heb ik zes of zeven keer geweest (T3). En de laatste keer was in Papendal (T1).
O: Oké, oh u bent ook in Papendal geweest. C: Ja.
O: Ja, daar heeft Gregie het ook wel eens over gehad, ja. C: Ja.
O: En wat heeft het meeste bijgedragen aan het Werkfittraject (T3)? Wat Edith heeft gedaan of Gregie?
C: Uhm, Gregie wel (T3).
O: En hoe heeft dat bijgedragen dan?
C: Ja, hoe moet ik dat uitleggen. Ik dacht altijd aan anderen eerst, dus, al pratende en al doende kom je tot de conclusie dat je ook wel eens aan jezelf mag denken. Zo langzaam aan krijg je steeds meer zelfvertrouwen en je zit iets lekkerder in je vel. En ja, dan komt het wel goed (T3).
O: En hoe heeft dat dan bijgedragen aan het gehele Werkfittraject? C: Ja. Pff..
O: Werd u daar zelfverzekerder van, of..?
C: Ja, het geeft wat meer zelfvertrouwen. Ja je loopt een deuk op als je werkloos bent (T1). O: Ja, ja tuurlijk.
C: Dus nee, nee dat heeft zeker wel bijgedragen.
O: En zag je ook een samenhang tussen de sessies van Edith en Gregie? C: Edith ken ik niet, Inge ken ik.
O: Wie deed de sollicitatiedingetjes met jou versturen? Was dat Inge? C: Ja.
30
C: JaO: Oké, wij dachten dat dat iemand anders was, sorry. C: Nee dat geeft niet.
O: Zag je daar samenhang tussen? Wat Inge deed en wat Gregie deed? C: Nee niet echt. Nee zijn twee heel verschillende gebieden, zeg maar.
O: Nee, duidelijk. Ja. Kan je misschien iets vertellen met voordat je begon met vitaliteitscoaching? Hoe voelde je je daarbij toen je dacht van oké ik ga vitaliteitscoaching volgen, wat was je gevoel daarbij? C: Phoe, wat was mijn gevoel daarbij? Nou ja, in eerste instantie denk je ‘ach, nee hè, niet weer iets’ (T1).Maar goed nee, Gregie is erg aardig en daar kan je goed mee praten en ze laat je ook echt goed
bewegen.Ze doet wel eerst, eerst krijg je je eigen tempo en dan stap je echt uit een dal. Waar je echt,
het helpt wel. Het helpt echt (T3)!
O: Dus die sessies hebben daar echt goed aan bijgedragen? C: Ja.
O: En tijdens die sessies van het traject dat je met Gregie hebt afgelegd, veranderde dat gevoel nog? C: nee hoor, het werd alleen maar beter (T2).
O: Oké, dus aan het einde was je nog steeds positief?
C: Ja (T3).
O: En hoe kijk je dan als geheel traject daarop terug? Met welk gevoel? C: Nou ja, met dankbaarheid. Dat ik het heb mogen doen (T3).
O: Oké, mooi. En was dat een ander gevoel dan dat je bij Inge had? Verschilde het gevoel daarbij? C: Nee hoor, bij Inge was het ook zo. Alleen dat is iets anders, hè. Dat is iets meer, je geeft je CV af en we praten samen van goh wat zou je willen doen en kunnen doen. En ze zei ook van nou ja het is goed als je dan met Gregie gaat. Nou, dus dan ja, ik vond het prima.
O: Oké, mooi. En hoeveel inspraak heb je gehad in de opbouw van het Werkfittraject? Dus hoeveel inspraak heb je gehad, of je bij Gregie kwam?
C: Uhm, nou daar heb ik verder geen, nee, dat stelde ze voor. Ik zei prima (T3).
O: Oké, dus daar heb je zelf niet gezegd van goh ik wil iets aan vitaliteit doen.
C: Nee, hoor, nee (T3).
O: Dat kwam echt vanuit Inge. C: Ja.
O: En hoeveel inspraak had je bij Gregie?
C: Ja, best veel denk ik (T3). O: En wat voor inspraak..
C: Nou ja, je begint met wandelen. O: Ja.
31
O: En dat stelde Gregie voor om te gaan wandelen (T3).
C: Ja (T3).
O: Oké. En had je later nog van dat je zei van dit wil ik doen? C: Nee, hoor ik vond het prima.
O: Oké. De ideeën van Gregie waren goed. C: Ja.
O: En je had zelf niet het idee van dit wil ik erbij doen ofzo? C: Nee, helemaal niet.
O: En in welke omgeving vonden die sessies plaats met Gregie?
C: Even kijken, ze is het eerste gesprek hier thuis geweest en daarna kwam ze elke week één keertje
en dan kwam ze thuis op het begin en dan gingen we in het park lopen en in het bos, elke keer wat verder. En ik ben twee keer in het Sonsbeekpark geweest, dus dan fietste ik daar naartoe en dan gingen we wandelen (T1).
O: Dan sprak je daar af? C: Ja.
O: Ja. En wat vond je van die omgeving? Vond je het fijn dat ze thuis kwam of? Hoe stond je daarin?
C: Ja. Gewoon heel open, je komt maar (T2).
O: Ja, maar wat, dat zij bij jou thuis kwam, was dat een veilig gevoel… of?
C: Ja. Ja, gewoon normaal (T2).
O: Nu wil ik graag het tijdstip van de dag ofzo. Was dat verschillend of?
C: Nee. Meestal na de middag, zo rond een uur of een, half twee (T1).
O: Oké en wat vond u van dat tijdstip?
C: Prima, hoor (T2).
O: Oké. Mooi. Even kijken, net heb je het al over wandelen gehad, hebben er nog andere activiteiten plaatsgevonden?
C: Nee, hoor we hebben eigenlijk alleen maar gewandeld (T3).
O: Gewandeld en daarbij gepraat?
C: Ja.
O: En de wandelomgeving, was dat park en bos?
C: Ja, was alleen maar park en bos (T1).
O: Ja, en wat vond u van die omgeving?
C: Ja, prima. Bij de ene woon ik en bij de ander ben ik zo op de fiets met tien minuten, dus (T2).
O: Oké, dus dat was fijn om daar te wandelen. C: Ja.
O: Oké. Wilt u misschien iets over Gregie zeggen? Je zei al ‘aardig mens, je kan daar goed bij praten’, maar heb je nog meer gevoelens of iets van wat je over Gregie wil zeggen.
32
C: Nou enthousiasteling. Ze weet je te motiveren. Dat is ook haar hele houding. Ze laat je niet te ver
gaan. Ze houdt rekening met wat jij op dat moment aan kunt en ja wat je op dat moment niet aan kunt (T3).
O: Ja.
C: Dus, ja. En ja ik moet zeggen, fijn mens is het. Ook met praten en… (T3).
O: En dat heeft ook wel bijgedragen aan jouw ontwikkeling zeg maar?
C: Ja.
O: Hoe deed ze dat? C: Hoe ze dat deed?
O: Of ja hoe motiveert dat jou?
C: Nou ja, hoe motiveerde ze mij. Even denken hoor. Haha. Even kijken we begonnen eerst een
gesprek thuis dan en legde ze uit wat ze wil doen enzo, nou ja bla bla bla. Dan zijn we gewandeld, jij stipt de route uit en je stopt wanneer jij stoppen wilt. En nou dat hebben we gedaan en elke keer gingen we iets verder. Dus eerst loop je dan 300 meter en dan is het 400 meter en.. Weet ik allemaal en langzaam bouwen we dat op en dan zegt ze nou dan gaan we hier even zitten en dan kon je makkelijk een half uur kletsen zeg maar (T3).
O: Oké. Ja. Het was ook wel een soort een fijne wandeling? C: Ja.
O: En heb je ook wat geleerd met vitaliteitscoaching? C: Wat heb ik geleerd. Dat ik ook aan mijzelf mag denken.
O: Ja, en hoe heeft dat dan weer bijgedragen aan het Werkfittraject?
C: Ik zorg altijd voor iedereen en ik was ook mantelzorger voor mijn moeder. Nog steeds, maar ik heb ook een deel echt afgeschoven op mijn zussen enzo.
O: Oké. Oh. C: Oh. Haha.
O: Nee, dat heb je dan dus geleerd van die vitaliteitscoach, van Gregie. C: Ja. Het is niet altijd zo dat je de enige bent.
O: En heeft u dan ook nog die vitaliteitsdingen die je van Gregie heb geleerd, is dat dan ook nog in het werk zoeken geholpen?
C: Nou, ik denk wel een deel. Ik zal niet zeggen helemaal, ik bleef gewoon solliciteren. Ik geloof dat we bij gesprek zeven of acht en toen kreeg ik een telefoontje en toen was ik aangenomen, dus. O: Oké. Duidelijk.
C: Daar had Gregie of Inge niets mee te maken. Dat stond gewoon op een uitzendbureau. Dus daar heb ik gesolliciteerd en dat is goed gegaan.
O: Ja, mooi.
C: Ja. Dus vandaar dat het maar zo kort is. O: En daar werkt u nog steeds?
C: Nee, ik werk ondertussen bij een andere werkgever. Maar wel via die eerste werkgever. O: Is er iets wat u bij vitaliteitscoaching heeft geleerd dat u nu nog toepast in het dagelijks leven? C: Ik wandel nog steeds stukjes. Vooral nou weer natuurlijk.