• No results found

Netwerktheorieën

In document De controller als veranderaar (pagina 84-102)

Hoofdstuk 5 Veranderingstheorieën

5.5 Netwerktheorieën

Het netwerk kan een belangrijke invloed hebben bij gedragsverandering, daarom worden hier een drietal netwerktheorieën behandeld. Ten eerste de theorie over de invloed van sociaal kapitaal op individuele verandering die door Smith (2006) wordt beschreven. In paragraaf 5.4.4 over omgeving, overgangen en verandering zagen we al dat de omgeving van invloed op individuele verandering is. Individuen kunnen door hun omgeving veranderd worden, en andersom kunnen individuen hun omgeving ook veranderen. Smith gaat hier dieper op in en zijn sociale netwerktheorie wordt in paragraaf 5.5.1 besproken.

Ten tweede wordt de actor-network theory (ANT) die in de jaren 1980 is ontwikkeld in paragraaf 5.5.2 toegelicht. ANT kan bijdragen aan het veranderingsproces in organisaties door een netwerk in te stellen bij het introduceren van een innovatie.

Fox (2000) koppelt ANT aan de community of practice theory (COPT). ANT helpt namelijk bij het onderzoeken van de relaties tussen meerdere communities of practices (COPs). Beide theorieën dragen bij aan het begrijpen van leren van organisaties. COPT is een sociale leertheorie, maar ik bespreek deze theorie bij de netwerktheorieën omdat het over het leren in groepen gaat. COPT wordt in paragraaf 5.5.3 behandeld.

5.5.1 Sociale netwerktheorie

Smith (2006) heeft de invloed van sociale netwerken op individuele gedragsverandering onderzocht. Bij het opzettelijke individuele veranderingsproces zijn de relaties met de mensen die we vertrouwen en die ons steunen erg belangrijk, zij vormen de kern van dit veranderingsproces. Positieve groepen van mensen hebben een positief effect op individuele gedragsverandering. Smith presenteert een veranderingsmodel om een individu te veranderen dat uit vier fases bestaat, de fases worden ontdekkingen (“discoveries”) genoemd. Bij elke ontdekking zijn alle relaties met de omgeving van belang. Daarbij zijn niet alleen de één op één relaties van invloed, maar het geheel van mensen met wie een individu verbonden is, is van invloed op individuele verandering. Dit

worden netwerken van relaties genoemd. Netwerken van relaties zijn van essentieel belang bij het bereiken van zowel persoonlijk als zakelijk succes.

Smith bouwt voort op de typologie van Higgins en Kram (2001 in Smith, 2006) van netwerken bij opzettelijke individuele gedragsverandering. De factoren hiervan zijn netwerk diversiteit en netwerk relatie sterkte. De netwerk relaties sterkte en de netwerk diversiteit van de netwerken van relaties worden gezamenlijk sociaal kapitaal genoemd. Sociaal kapitaal kan onderverdeeld worden in “bonding” en “bridging” sociaal kapitaal.

Netwerk relatie sterkte

Om de netwerken te analyseren moet er nagedacht worden over de kwaliteit van de connecties tussen individuen. Connecties worden ook wel banden (“ties”) genoemd. De kwaliteit van de banden in het netwerk wordt vaak beschreven in termen van bandsterkte. Bandsterkte is een combinatie van de kenmerken: hoeveelheid tijd, de emotionele sterkte, de mate van wederzijds vertrouwen en de wederkerige diensten die er zijn binnen een band tussen mensen. Zwakke banden kunnen vaak als een brug (“bridge”) tussen verschillende netwerken dienen en daarbij unieke informatie en hulp bieden. Sterke banden zullen waarschijnlijk eerder geneigd zijn om te helpen en beschikbaar zijn om te helpen. Zowel sterkte als zwakke banden hebben voordelen en daardoor moeten individuen nadenken over welke soort relaties ze aangaan en onderhouden. Netwerkbanden hebben gevolgen voor opzettelijke individuele verandering.

Netwerk diversiteit

Netwerk diversiteit gaat over de mate waarin de netwerkcontacten van een individu gelijk zijn aan elkaar of van elkaar verschillen. Door dit te analyseren komt men erachter of de relaties unieke of overbodige informatie en hulp bieden. Er zijn twee indicatoren voor de overbodigheid van informatie. De ene indicator is samenhang (“cohesion”), dit is de mate waarin anderen met het individu zijn verbonden via een sterke band. Van alle samenhangende contacten van een individu wordt verwacht dat ze dezelfde informatie hebben omdat ze in dezelfde sociale kringen zitten. De andere overbodigheidsfactor is structurele gelijkwaardigheid, dit geeft de mate aan waarin anderen verbonden zijn met dezelfde derde partijen als het individu. Hiervan wordt verwacht dat ze dezelfde informatiebronnen hebben als het individu omdat ze met dezelfde andere mensen zijn verbonden. Een overbodige band kan sneller uit iemands netwerk verwijderd worden omdat de informatie en hulp van die persoon ook via anderen in het netwerk verkregen kan worden. Afwisselende banden (“diverse ties”) worden minder makkelijk uit het netwerk verwijderd omdat ze unieke informatie en hulp kunnen bieden en daardoor een verlies zouden zijn wanneer ze uit het netwerk zouden worden gezet. Dit onderscheid is van belang voor opzettelijke individuele verandering.

Bonding en bridging sociaal kapitaal

Het sociale kapitaal van een individu wordt bepaald door de netwerk relatie sterkte en de netwerk diversiteit van de relaties die het individu met anderen heeft. Onderzoek naar sociaal kapitaal kan verdeeld worden in twee stromingen die beide een ander beeld van sociaal kapitaal hebben. De ene stroming wordt wel “bonding” sociaal kapitaal genoemd. Bij bonding sociaal kapitaal is er sprake van een klein, compact netwerk waarbij de netwerkrelaties geen reden tot opportunistisch gedrag hebben en deelnemers hebben gezamenlijke voordelen. De individuele deelnemers hebben een “wij” gevoel in plaats van een “ik” gevoel. Wanneer een individu een netwerk van mensen heeft die hij vertrouwt die hem ondersteunen en waarbij er wederzijdse investeringen zijn dan kunnen de voordelen van bonding sociaal kapitaal benut worden bij individuele verandering.

De andere stroming van sociaal kapitaal wordt wel “bridging” sociaal kapitaal genoemd. Bridging sociaal kapitaal draait om de informatievoordelen die individuen hebben die in staat zijn om de structurele gaten in een netwerk van niet-overbodige contacten te dichten. De voordelen van bridging sociaal kapitaal zijn: toegang hebben tot veel meer informatie dan een individu in zijn eentje kan verwerken, die informatie eerder krijgen dan anderen, en kansen krijgen die je anders niet eens zou kennen. Ook bridging sociaal kapitaal heeft voordelen voor het opzettelijke veranderingsproces deze zijn gebaseerd op de toegang tot unieke informatie, ideeën en hulpmiddelen die een individu kan verkrijgen via zijn netwerk verbindingen.

Beide aanpakken van sociaal kapitaal kunnen zijn van belang en ze kunnen geïntegreerd worden. Er zijn voordelen aan het hebben van een kernnetwerk met sterke banden die ook met elkaar verbonden zijn (bonding sociaal kapitaal), maar er zijn ook voordelen aan het hebben van banden met andere individuen (of groepen van individuen) buiten het kernnetwerk van relaties.

Veranderingsmodel opzettelijke individuele verandering

Smith behandelt vier ontdekkingen van het opzettelijke veranderingsproces. De vijfde ontdekking zijn de relaties met mensen die het individu vertrouwt en die hem steunen, dit vormt de kern van het opzettelijke veranderingsproces (Goleman, e.a., 2002 in Smith, 2006). Zie figuur 5.5 op de volgende pagina. Smith zegt dat het netwerk van relaties met zowel bridging als bonding contacten het opzettelijke veranderingsproces op verschillende manieren zal beïnvloeden.

Ontdekking 1: de ideale zelf

Wanneer iemand zijn ideale zelf (“the ideal self”) wil ontdekken moet hij antwoord geven op de vraag: ”wie wil ik zijn?”. Bij dit proces spelen de relaties met anderen een belangrijke rol. Door bridging sociaal kapitaal (brede netwerken van diverse contacten) heeft een individu toegang tot meer informatie, mogelijkheden en ideeën die hem helpen bij het vormen van een beeld van zijn ideale zelf. Bonding sociaal kapitaal (dichtbij staande contacten waarmee het individu een vertrouwensband heeft en die ook met elkaar verbonden zijn) kunnen een individu een veilige en ondersteunende omgeving bieden om de mogelijkheden te verkennen van wie ze willen zijn.

Figuur 5.5: De vijf ontdekkingen van het opzettelijke veranderingsproces

Ontdekking 2: de echte zelf

Bij het ontdekken van de echte zelf (“the real self”) beantwoordt het individu de vraag: “wie ben ik momenteel?” of meer specifiek “wie ben ik momenteel in verhouding tot wie ik wil zijn?”. Ook dit vindt plaats met invloed van anderen in de omgeving. Door interactie met anderen kunnen wij feedback krijgen wat ons veel informatie over onszelf geeft. Feedback van meerdere personen geeft een beter beeld van onze echte zelf. De zwakke banden van het bridging sociaal kapitaal kunnen een goed beeld geven van hoe een individu in eerste instantie en over het algemeen overkomt: dus oppervlakkiger feedback aangaande een individu’s echte zelf. De sterke banden van het bonding sociaal kapitaal zullen meer en diepgaandere feedback geven aangaande een individu’s echte zelf. Doordat deze relaties het individu beter en langer kennen zullen ze een ander beeld geven dan de mensen die het individu minder goed kennen. Daarnaast kan de feedback van een sterke band worden versterkt door de emotionele band die er is tussen de personen. Deze versterking kan positief of negatief zijn. Wat iemand van anderen gehoord heeft over een individu is ook van invloed op zijn beeld van dat individu. De toon in een conversatie is van invloed op welke informatie er werkelijk gedeeld wordt.

Ontdekking 3: ontwikkelen van een leeragenda

Het creëren van een leeragenda is de derde ontdekking van het opzettelijke veranderingsproces. Dit bouwt voort op de sterke punten van het individu en verkleind de gaten tussen de ideale zelf en de echte zelf. De leeragenda is het meest effectief als het individu zich richt op zijn eigen beeld van

Ontdekking 5: relaties met mensen die

het individu vertrouwt en die hem steunen

Ontdekking 1: de ideale zelf “wie wil ik zijn?

Ontdekking 4: experimenteren en oefenen met nieuw

gedrag

Ontdekking 3: ontwikkelen van een

leeragenda

Ontdekking 2: de echte zelf “wie ben ik in verhouding tot wie

zijn ideale zelf in plaats van wat anderen willen. Door de leeragenda zullen de doelen bereikt worden. Wederom is het sociale netwerk van groot belang. Het meeste wat we bereiken, bereiken we namelijk met hulp van anderen. De zwakke banden van het bridging sociaal kapitaal zullen waarschijnlijk meer verschillende ideeën en suggesties geven over de manieren waarop een individu zijn leeragenda ontwikkeld om het gat tussen zijn ideale en echte zelf te dichten. Het bridging sociaal kapitaal zal sneller feedback geven over het overwinnen van de zwakke punten van een individu dan over het versterken van zijn sterke punten. Het bonding sociaal kapitaal kent het individu goed en daardoor zijn zij beter in staat om te helpen bij het opstellen van een leeragenda die goed bij het individu past. Als de leeragenda goed past bij de persoonlijke stijl van het individu zijn de doelen makkelijker te halen. Het bonding sociaal kapitaal zal het individu sneller feedback geven over het verbeteren van de sterke punten dan over het overwinnen van de zwakke punten om dichter bij zijn ideale zelf te komen.

Ontdekking 4: experimenteren en oefenen met nieuw gedrag

Om blijvende veranderingen te maken zal het individu moeten experimenteren en oefenen met zijn nieuwe gedrag tot hij het beheerst. Dit is de vierde ontdekking. Uit onderzoek is gebleken dat hulp van de omgeving een positief effect op gedragsverandering heeft. Het individu kan bij het bridging sociaal kapitaal goed experimenteren en oefenen met zijn nieuwe gedrag en fouten maken, zonder dat hij bang hoeft te zijn om zijn reputatie in zijn kernnetwerk te beschadigen. Aan de andere kant kan het bonding sociaal kapitaal juist een veilige omgeving bieden om zijn nieuwe gedrag te proberen zonder bang te hoeven zijn dat een misstap tegen hem wordt gebruikt. Als het dichtbijstaande netwerk niet achter de individuele verandering staat dan kan dit juist een remmend effect op de verandering hebben. Dit komt doordat men in stabiele partner relaties vaak verwacht dat de ander hetzelfde blijft.

Geconcludeerd kan worden dat netwerkrelaties het proces van opzettelijke individuele verandering beïnvloeden en dat de twee vormen van sociaal kapitaal op verschillende manieren van invloed zijn op het opzettelijke veranderingsproces.

Kenmerken sociale netwerktheorie

De belangrijkste punten die door de sociale netwerktheorie worden besproken zijn:

Stabiliteit versus verandering

Smith beschrijft een veranderingsmodel waarbij de kern van het model de relaties zijn met de mensen die we vertrouwen en die ons steunen. Stabiliteit in de vorm van een veilige en ondersteunende omgeving kan een positieve invloed op het opzettelijke individuele veranderingsproces hebben. Smith beschrijft zowel verandering als stabiliteit.

Collectief versus individueel gedrag en verandering

Gewoontegedrag versus bewust gedrag

De ontdekkingen die Smith presenteert gaan over het bewust nadenken over hoe het individu wil zijn vergeleken met hoe hij momenteel is. Daarna ontwikkelt hij een leeragenda om zijn gedrag te kunnen veranderen en hij brengt dit in de praktijk. Om zijn gedrag te kunnen veranderen gebruikt het individu bewust gedrag. Deze theorie gaat over bewust gedrag.

Bewuste versus onbewuste verandering

Beschreven wordt het proces van opzettelijke individuele verandering en welke stappen een individu moet nemen om zijn gedrag opzettelijk te veranderen, met hulp van zijn sociaal kapitaal. Een opzettelijke verandering is een bewuste verandering.

De invloed van de omgeving op gedrag en verandering

Bij elke ontdekking die gepresenteerd wordt zijn het bonding en bridging van sociaal kapitaal van grote invloed. Het geheel van mensen met wie het individu verbonden is, is van grote invloed op individuele verandering. De relaties met beide soorten sociaal kapitaal beïnvloeden het opzettelijke individuele veranderingsproces op verschillende manieren. Het bonding sociaal kapitaal biedt een veilige en ondersteunende omgeving bij het ontdekken wie het individu wil zijn, zal meer en diepere feedback geven aangaande het individu’s echte zelf, is beter in staat om te helpen bij het opstellen van de leeragenda doordat ze het individu goed kennen, en biedt een veilige omgeving om nieuw gedrag te oefenen. Het bonding kapitaal kan ook een remmend effect op een individuele verandering hebben: dit gebeurt wanneer het dichtbijstaande netwerk niet achter de verandering staat. Het bridging sociaal kapitaal geeft het individu toegang tot meer informatie bij het vormen van het beeld van zijn ideale zelf, kan een goed beeld geven van hoe het individu over het algemeen overkomt, kan meer verschillende ideeën geven bij het opstellen van de leeragenda, en bij het bridging sociaal kapitaal kan het individu goed experimenteren met nieuw gedrag zonder zijn kernnetwerk te beschadigen.

5.5.2 Actor-Network Theory

De actor-network theory (ANT) is begin jaren 1980 ontwikkeld en is geworteld in de sociologie en in de technologische wetenschappen. ANT bouwt voort op het werk van Foucault. Foucault heeft het beeld van macht dat macht niet iets is dat iemand bezit, maar dat het zich pas laat zien als het gebruikt wordt. Macht is overal aanwezig omdat het overal vandaan komt. Er is kracht (“force”) nodig om macht te gebruiken (Foucault, 1984 in Fox, 2000). Fox (2000) koppelt ANT aan COPT omdat ANT helpt bij het onderzoeken van de relaties tussen meerdere communities of practices (zie paragraaf 5.5.3).

Het netwerk

ANT helpt bij het analyseren van de volgende stappen van een veranderingsproces: het ontwerpen van het project, het instellen van een ad hoc groep (het netwerk) die de structuur opzet,

argumenten ontwikkelt om het projecten te rechtvaardigen en de voorwaarden voor deelname opstelt. In het netwerk spelen naast menselijke elementen ook niet-menselijke elementen een rol. ANT beschouwt technische objecten, wetenschappelijk en natuurlijke feiten en kennis als netwerkelementen. Niet-menselijke objecten kunnen van invloed zijn op de mensen in het netwerk en daarom zijn ze belangrijk voor ANT. Daarnaast dragen de menselijke en niet-menselijke elementen gezamenlijk bij aan een innovatie (Harrison en Laberge, 2002).

Actoren en identiteiten

Actoren worden gedefinieerd aan de hand van identiteiten. Identiteiten zijn karakteristieke kenmerken van individuen en groepen waardoor men individuen en groepen van elkaar kan onderscheiden. De ene actor kan de identiteit van de actor beïnvloeden door ervoor te zorgen dat de andere actor zich volgens zijn wensen gedraagt. Bijvoorbeeld door iemand mee te krijgen met een innovatie.

Innovaties

Innovaties kunnen worden onderverdeeld in technologische en sociale innovaties. Bij een technologische innovatie wordt een nieuwe uitvinding geïntroduceerd en een sociale innovatie bestaat uit het de invoeren van een bepaald soort interactie tussen mensen. Een voorbeeld van een sociale innovatie is teamwork. Volgens ANT is het onderscheid tussen technologische en sociale innovaties moeilijk te maken.

Een innovatie start bij de actoren: ze doen er aan mee of ze zijn er tegen. ANT laat zien hoe het netwerk zich verspreid en daarbij worden vragen beantwoord als: Wat zijn de voorwaarden voor het werven van elementen? Wie neemt deel aan het netwerk en wie is ertegen? ANT is geworteld in twee sociologische aanpakken: het sociale constructivisme en netwerk analyse. Volgens het sociale constructivisme wordt de sociale realiteit vormgegeven door bepaalde sociale actoren, op bepaalde plaatsen, op bepaalde tijden. Door de handelingen van de actoren te bestuderen kan men de sociale realiteit begrijpen. Een netwerk bestaat uit series van sociale relaties met een bepaalde inhoud. Bij de analyse van het netwerk worden de vrijwillige aspecten van het sociale leven en de capaciteiten van de actoren om lange termijn structuren op te stellen en te veranderen onderzocht.

Een innovatie komt tot stand via een ondersteunend netwerk van innoverende actoren die gezamenlijk tot overeenstemming komen. Ze brengen de institutionele en organisatorische factoren in kaart die kenmerkend zijn voor de huidige situatie. Een innovatie vraagt om het losmaken van de bestaande relaties en er zijn vaak tegenstellingen tussen innovaties en organisaties.

Macht

Observatie is een belangrijk hulpmiddel om de te begrijpen hoe de introductie van een innovatie werkt. Wanneer een innovatie wordt geïntroduceerd veranderen de rollen van mensen en krijgen ze andere identiteiten opgelegd. De verdeling van macht speelt hierbij een belangrijke rol. Ook al

schrijven de machthebbers regels voor, zij kunnen hun macht alleen maar gebruiken als anderen het accepteren en geen weerstand geven. Volgens ANT is bij het introduceren van een innovatie toestemming van de gebruikers van groot belang: als ze erin toestemmen dan heeft de innovatie meer kans van slagen. Dwang werkt juist averechts. Door middel van het netwerk wordt er draagvlak gecreëerd voor de innovatie. ANT kan gebruikt worden om deze veranderingen te verklaren (Harrison en Laberge, 2002).

Analyse van het netwerk

Er wordt verondersteld dat informatie snel wordt verspreid door het netwerk en dat besluitvorming gedecentraliseerd kan worden. Het netwerk leidt tot meervoudige overeenkomsten die het gevolg zijn van de verschillende interesses van de deelnemers van het netwerk. Binnen het netwerk kan ook weerstand ontstaan, bijvoorbeeld als het netwerk groter en complexer wordt.

De onderzoeker die het netwerk onderzoekt observeert de actoren om erachter te komen hoe zij hun sociale wereld definiëren. Daarbij mag hij geen oordeel vellen over de manier waarop de actoren de samenleving analyseren. Voor het analyseren van het netwerk is een vier stappen plan opgesteld door Callon (1986a, in Fox, 2000 en in Harrison en Laberge, 2002):

1. De eerste fase is de fase van het definiëren van het probleem (“problematization”). Het netwerk formuleert het probleem op dusdanige wijze dat anderen het probleem herkennen. Daarnaast stellen ze oplossingen voor het probleem voor. Bijvoorbeeld: Hoe kan de productiviteit worden vergroot? Hoe kunnen we de beste worden in onze sector?

2. Fase twee is de fase van “interessement”: de initiator legt identiteiten op aan de andere actoren en geeft ze bijhorende doelen die ze moeten halen en activiteiten die ze moeten uitvoeren. De actor kan hierin meegaan of weerstand bieden. De initiator zal in deze fase

In document De controller als veranderaar (pagina 84-102)