• No results found

Beoordeling neoklassieke theorie van de onderneming

In document De controller als veranderaar (pagina 105-108)

Hoofdstuk 6 Beoordeling management accounting theorieën

6.3 Beoordeling neoklassieke theorie van de onderneming

In deze paragraaf zal de neoklassieke theorie van de onderneming beoordeeld worden op de toepasbaarheid bij gedragsverandering. Dit zal gedaan worden op basis van de beoordelingscriteria die in paragraaf 6.2.1 zijn opgesteld.

1. Is de theorie een veranderingstheorie of is het een theorie over het ontstaan van stabiliteit die toepasbaar is bij gedragsverandering?

De neoklassieke theorie van de onderneming gaat over de werking van markten en de prijsvorming daarbij. Door middel van de prijs ontstaat economisch evenwicht op de markt: vraag en aanbod komen daar samen. Verandering kan beschouwd worden als het bewegen van het ene evenwicht naar het andere. Deze theorie is abstract en simpel en heeft geen oog voor het werkelijke gedrag van individuen en organisaties. De neoklassieke theorie van de onderneming gaat weliswaar over het ontstaan van stabiliteit, maar deze theorie is niet toepasbaar bij gedragsverandering, omdat er geen rekening wordt gehouden met het werkelijke gedrag van mensen.

2. Beschrijft de theorie collectief of individueel gedrag en verandering?

De neoklassieke theorie van de onderneming gaat vooral over de werking van markten en sluit niet aan bij de praktijk van organisaties. Deze theorie houdt geen rekening met het werkelijke gedrag van individuen en organisaties. Kortom de neoklassieke theorie van de onderneming beschrijft geen collectief of individueel gedrag.

3. Veronderstelt de theorie dat mensen bewust gedrag vertonen bij verandering?

De neoklassieke theorie veronderstelt dat de mens alwetend rationeel is: voor iedereen is alle relevante informatie vrij verkrijgbaar. Het individu kent alle alternatieven en maakt de optimale keuze om zijn nut te maximaliseren. Bewust gedrag en rationeel gedrag is niet hetzelfde. Een rationeel mens wordt namelijk niet beïnvloed door gewoontes uit het verleden en anderen om hem heen en een bewust mens wel. Dus de neoklassieke theorie van de onderneming veronderstelt niet dat mensen bewust gedrag vertonen bij verandering.

4. Gaat de theorie over bewuste verandering?

Door het bewegen van het ene evenwicht naar het andere ontstaat verandering. Dit is verandering op markten; sterke verandering is het gevolg van verschuiving in evenwicht in plaats van een proces op organisatieniveau. Over de bewuste verandering van mensen wordt niets gezegd.

5. Beschrijft de theorie het bestaan van evolutionaire verandering?

In hoofdstuk 5 definieerden Burns en Scapens een evolutionaire verandering als een geleidelijke aanpassing van bestaande routines en instituties, die geen bewuste keuze hoeft te zijn. Een evolutionaire verandering kan ook op een andere manier geïnterpreteerd worden: volgens de evolutietheorie die Charles Darwin in zijn boek “The Origin of the Species” beschrijft. Volgens het principe van “survival of the fittest” overleven de sterkere soorten en worden de minder sterke soorten uitgeroeid. Dit principe kan ook worden toegepast binnen de economische theorie (Brickley, Smith en Zimmerman, 2001). Door de concurrentiestrijd worden de slecht ontworpen organisaties uit de markt geconcurreerd. De organisaties die producten kunnen leveren tegen de laagste prijs en daarbij kostendekkend zijn, zullen overleven. De architectuur van een organisatie draagt bij aan het succes van de organisatie. Als de omgeving van een organisatie verandert (door veranderingen in de concurrentie, technologie of wetgeving), dan zal de meest geschikte organisatie architectuur ook veranderen. Over een nieuwe organisatie architectuur dient zorgvuldig nagedacht te worden en moet niet zomaar van een concurrent gekopieerd worden.

De neoklassieke theorie van de onderneming zegt niets over evolutionaire verandering op de manier van Burns en Scapens. Ook het evolutieprincipe gaat niet op binnen deze theorie: doordat de mens alwetend rationeel is en streeft naar nutsmaximalisatie, zal elke organisatie de meeste efficiënte vorm kiezen. De markt is het middel om voordelen te behalen.

6. Is formele of informele macht van invloed op verandering?

In de traditionele variant van de neoklassieke theorie van de onderneming wordt verondersteld dat iedereen te goeder trouw handelt en dat iedereen op de hoogte is van alle gedragingen van iedereen de gevolgen ervan. De transacties vinden volgens de gemaakte afspraken plaats en er is geen contractbeheersing nodig, omdat het contract zo duidelijk geformuleerd is dat een geschil zo is opgelost. Daarbij zullen er geen problemen tussen mensen ontstaan door domheid, misverstand,

onwil of gebrek aan motivatie. Dit betekent dat binnen de neoklassieke theorie van de onderneming geen rekening wordt gehouden met de invloed van macht op verandering.

7. Wordt er gesproken over instituties die een grote en eenzijdige invloed op gedrag en verandering hebben?

De neoklassieke theorie van de onderneming gaat over het ontstaan van evenwicht op de markt. De markt zou als een institutie gezien kunnen worden, maar letterlijk zegt de neoklassieke theorie van de onderneming niets over instituties. Er wordt bovendien niet gesproken over de invloed van instituties op gedrag en verandering van mensen.

8. Beschrijft de theorie de ontkoppeling van systeem en gedrag als oplossing om verandering te verklaren?

De neoklassieke theorie van de onderneming veronderstelt dat de mens alwetend rationeel is en maximaal nut nastreeft. Registrerende systemen zijn binnen deze theorie overbodig. De organisatie wordt gezien als een “black box” die winst maximaliseert. De veronderstellingen van deze theorie bieden geen ruimte voor het ontkoppelen van systeem en gedrag: het individu zal altijd naar de optimale oplossing van zijn keuzeprobleem streven en de organisatie zal daarbij geen belemmeringen geven. Ook gaat deze theorie ervan uit dat iedereen daarbij te goeder trouw handelt. Binnen de neoklassieke theorie van de onderneming is sprake van tight coupling: er is geen afwijking tussen de manier waarop de systemen zijn opgezet en het gedrag dat eruit voortkomt.

9. Veronderstelt de theorie dat de omgeving van invloed is op het gedrag en verandering?

De organisatie wordt binnen de neoklassieke theorie van de onderneming als een productiefunctie beschouwt. Productiemiddelen worden gekocht en de producten worden verkocht. De enige relaties met de omgeving zijn in de vorm van koop- en verkoopcontracten. Daarbij wordt verondersteld dat de overeenkomsten en afspraken correct worden nagekomen. Ook wordt verondersteld dat er geen problemen tussen mensen ontstaan als gevolg van domheid, misverstand, onwil of gebrek aan motivatie. Tenslotte wordt verondersteld dat informatie en communicatie kosteloos zijn. Dit betekent dat iedereen te goeder trouw handelt en dat iedereen op de hoogte is van alle gedragingen van iedereen en de gevolgen hiervan. Voor iedereen is alle relevante informatie vrij te verkrijgen. De omgeving zal geen invloed hebben op gedrag en verandering binnen de neoklassieke theorie van de onderneming.

10. Zegt de theorie iets over kennisschema’s die gedrag en verandering sturen? Nee, de neoklassieke theorie van de onderneming zegt niets over kennisschema’s.

11. Wordt er gesproken over acceptatie door de gebruikers bij verandering?

De enige verandering die de neoklassieke theorie van de onderneming bespreekt is het bewegen van het ene evenwicht naar het andere op markten. Over verandering van mensen en de acceptatie door de gebruikers bij verandering wordt niets gezegd.

Toepasbaarheid neoklassieke theorie bij gedragsverandering

Geconcludeerd kan worden dat de neoklassieke theorie van de onderneming aan geen van de 11 besproken beoordelingscriteria voldoet en derhalve niet toepasbaar is bij gedragsverandering.

In document De controller als veranderaar (pagina 105-108)