• No results found

Nederlandse analyse ten aanzien van de handelswijze van Shell en Venezolaanse oliepolitiek

4. De strijd om de olie-zeggenschap (1964-1967)

4.2 Venezolaans-Nederlandse betrekkingen

4.2.6 Nederlandse analyse ten aanzien van de handelswijze van Shell en Venezolaanse oliepolitiek

onderhandelingspositie inneemt ten opzichte van de Venezolaanse overheid en de CVP. Uit een brief van de ambassadeur te Caracas van 17 mei 1967 is een verontruste toon te lezen over de Venezolaanse oliepolitiek en de Nederlandse rol hierin.273 Shell is volgens de brief over drie onderwerpen met Venezuela in discussie (1) de service contracts, (2) het zwavelgehalte uit de gewonnen olie en (3) de overname van de lokale markt door de CVP. Punten 1 en 3 zouden

2.05.313, inventarisnummer 8654, doc.nr. 557.

272 NL-HaNA, Buza / Code-archief 1965-1974, 2.05.313, inv.nr. 8654, doc.nr. 557. 273 NL-HaNA, Buza / Code-archief 1965-1974, 2.05.313, inv.nr. 8654, doc.nr. 3349.

voornamelijk lokale politieke problemen zijn die relatief gemakkelijk opgelost kunnen worden. ‘Indien de politici zich met minder pro-staatsexploitatie, minder pro-overdreven staatsinmenging en

minder pro-meer dan het onderste uit de kan willen hebben zouden tevredenstellen’274 zou de

samenwerking gemakkelijk voortgezet kunnen worden, aldus de heer Neuerburg, de Nederlandse ambassadeur te Caracas. Uit deze tekst spreekt zowel enige frustratie als onbegrip richting de Venezolaanse politiek.

Een tweede bron uit september 1967 bevestigt deze Nederlandse frustratie. Ook deze brief komt van de Ambassade en is gericht aan Den Haag. De inhoud van deze brief is voornamelijk gefocust op de veranderende Venezolaanse oliewetgeving en de discussie die de oliemaatschappijen over deze wetgeving met de Venezolaanse regering voeren.275

De brief stelt: ‘de oliemaatschappijen als Shell nemen een afwachtende houding aan omdat, zeker

in afwachting van de vaststelling van de grondslagen, de inhoud van de nieuwe bepalingen te vaag is om enige beslissing te kunnen nemen’.276 De oliemaatschappijen zijn van mening dat directe

inmenging in Venezolaanse zaken negatief kan uitvallen. Door te snel te reageren kan Venezuela in de verdediging gaan. Omdat de oliemaatschappijen betere kennis hebben betreffende de omgang en samenwerking met Venezuela, blijkt uit deze bron dat Nederland in haar beleid deze houding volgt. Uit deze twee bronnen blijkt dat aan Nederlandse kant er behoorlijke frustratie is wegens de

onmacht ten aanzien van de Venezolaanse olie-economie.

De Zesdaagse Oorlog geeft nog een extra dimensie aan de ontwikkelingen die in Venezuela gaande zijn. In dit conflict wordt Israël voornamelijk door westerse landen gesteund en de

olielanden uit het Midden-Oosten roepen dan ook vrij snel een olieboycot uit voor alle landen die Israël openlijk steunen.277 Dit conflict geeft de Venezolaanse overheid nog extra stimulans in haar economische hervormingen. Nu er minder zekerheid is over de olietoevoer uit het Midden-Oosten vanwege de Zesdaagse Oorlog, krijgt Venezuela automatisch een invloedrijke positie.278 Venezuela is op dat moment de enige olieproducent vanwaar olie op grote schaal geïmporteerd kan worden. Nederland heeft als olie-importeur in deze situatie geen enkele invloed en het Nederlands

buitenlands beleid houdt zich daarom op de achtergrond. 4.3 Conclusie

In de periode 1964 -1967 zijn er een aantal Nederlandse initiatieven om het buitenlands beleid ten aanzien van Venezuela vorm te geven. Ondanks dat Venezuela doorgaat met de

274 NL-HaNA, Buza / Code-archief 1965-1974, 2.05.313, inv.nr. 8654, doc.nr. 3349. 275 NL-HaNA, Buza / Code-archief 1965-1974, 2.05.313, inv.nr. 8654, doc.nr. 3349. 276 NL-HaNA, Buza / Code-archief 1965-1974, 2.05.313, inv.nr. 8654, doc.nr. 3349.

277 ‘Hoge prijzen op goederenmarkt. Europa heeft voorraad olie voor 2 maanden’, De Volkskrant, 6-06-1967.

https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010849134:mpeg21:a0099

oliehervormingen, poogt Nederland zowel vanuit de Antillen als vanuit Den Haag contact te leggen met Venezolaanse politici en zakenrelaties. Shell en Den Haag bundelen hierin regelmatig hun krachten, voornamelijk als het gaat om de Antilliaanse olieraffinage. Shell is hierin de

‘onafhankelijke’ handelspartner die de harde onderhandelingen voert en poogt de Venezolaanse oliesector iets verder open te krijgen voor de Antillen en voor zichzelf, terwijl Den Haag in verscheidene pogingen probeert politiek het contact met Venezuela goed te houden. Zo zijn er vanuit twee invalshoeken contacten met Venezuela die een goede samenwerking dienen te

bewerkstelligen. De economische en de diplomatieke partners bieden elkaar ruimte om zo de eigen belangen te dienen, zonder elkaars belangen in de weg te zitten.

In deze jaren richten de Antillen hun focus op toerisme en pogen ze de afhankelijkheid van de olieraffinage in te perken. Bronnen hebben aanwijzingen gegeven dat de verslechterende olie- economie door Venezolaanse hervormingen en mechanisatie op de olieraffinaderijen op de Antillen onrust teweegbracht. Dit is een belangrijke reden voor de Antillen om de eigen economie te richten op andere sectoren buiten de olie, wat ook de focus op Venezolaanse samenwerking vermindert. Vanuit Den Haag worden de hervormingen die Venezuela doorvoert van een afstand bezien. Uit overheidsarchieven is gebleken dat Nederland het niet met al deze hervormingen eens is, maar er zijn geen aanwijzingen dat Nederland ook echt actief Venezuela probeert te beïnvloeden. Enkel via een staatsbezoek en samenwerking met de Venezolaanse verenigde Kamers van Koophandel, de Federacamas, wordt subtiel een poging gedaan om de Venezolaanse olie-politiek te beïnvloeden.

Shell heeft daarnaast grote belangen in Venezuela en te veel lopende investeringen om zijn werkzaamheden daar weg te halen. Shell blijft dan ook hard onderhandelen met Venezuela over nieuwe olieconcessies die in de vorm van ‘service contracts’ tot stand komen. Venezuela blijft wat dat betreft afstandelijk richting het Koninkrijk. Het nationalisme binnen de Venezolaanse grenzen blijft groeien en dit komt niet ten gunste van de Antillen, Shell of Nederland. Het Nederlands buitenlands beleid blijft actief. Door middel van staatsbezoeken en actief onderzoek naar de Venezolaanse situatie poogt Nederland toch toenadering tot Venezuela te zoeken. De Nederlandse Ambassade te Caracas houdt de politieke en economische veranderingen scherp in de gaten en waar mogelijkheden zich voordoen, creëert Nederland acties om contacten met Venezuela te leggen of te onderhouden.

Venezuela wordt in deze periode gesteund door de OPEC. De OPEC verkleint de mogelijkheden van Nederland en Shell om tot onderhandelingen te komen met Venezuela. Venezuela op haar beurt ziet zich gesterkt door de OPEC. Door bijvoorbeeld te dreigen met bemoeienissen over Antilliaanse arbeidersconflicten, laat Venezuela zien dat het niet bang is voor eventuele gevolgen van een conflict met het Koninkrijk Nederland. Hieruit blijkt dat het Nederlands buitenlands beleid niet alleen op Nederlands initiatief rustig is, maar ook beïnvloed wordt door de

internationale situatie. Omdat Nederland zowel tegenover de OPEC als Venezuela de zwakkere onderhandelingspositie heeft, is het Nederlands buitenlands beleid erop gericht om via indirecte wegen alsnog invloed op de Venezolaanse politiek uit te oefenen. Samengevat is te constateren dat Venezuela een nationalistische en vooral restrictieve oliepolitiek voert. Hierin wordt steeds harder toegewerkt naar een zo groot mogelijk aandeel van de staat in de olie-economie. Nederland poogt sinds enige tijd weer om het directe contact met Venezuela te stimuleren. Ondanks ogenschijnlijke positiviteit, behoudt Venezuela in deze samenwerking haar afstand, waardoor het Nederlands buitenlands beleid geen blijvende invloed kan uitoefenen binnen Venezolaanse grenzen.