• No results found

3. Het Nederlands buitenlands beleid en de jonge Venezolaanse democratie (1957-1963)

3.3 Het Nederlands Buitenlands beleid

Ondanks de beperkte rol van Nederland, deed Nederland doormiddel van het Buitenlands beleid in de periode 1957-1963 wel verschillende pogingen om de relatie met Venezuela in goede banen te leiden. De bronnen die tot nu toe zijn onderzocht bevatten een observatie van de

Venezolaanse politieke- en economische hervormingen. De archiefbronnen gecombineerd met de krantenartikelen gaven inzicht in hoe Nederland haar beleid op deze hervormingen heeft bepaald. Deze combinatie van bronnen gaf een terughoudend Nederlands beleid weer; een beleid waarin het lijkt alsof Den Haag een behoorlijk sterke focus heeft op Venezuela, maar vervolgens geen stappen onderneemt als de Antillen, door economische tegenslagen vanwege Venezolaanse hervormingen, in een moeilijke positie komen. Nederland had twee mogelijkheden om invloed op Venezuela uit te

209 ‘Ook problemen in chemische sector. Koninklijke/Shell blijft stevig bezuinigen’, De Volkskrant, 11-04-1962.

https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010876855:mpeg21:a0114

210 ‘Statistische mededeling Nederlandse Antillen. Automatisering brengt handel in moeilijk parket’, Amigoe di

oefenen: Shell was in de relatie met Venezuela voor Nederland de belangrijkste ingang op

economisch vlak, terwijl de Antillen op politiek vlak de ingang waren. Deze twee toegangswegen zijn maar weinig benut. Enkele archiefstukken geven wel inzicht in hoe Nederland, op beperkte schaal, toch pogingen heeft gedaan om actief contact te onderhouden met Venezuela.

3.3.1 Omgaan met veranderend Venezuela

Een manier waarop Nederland poogt de relatie met Venezuela in goede banen te leiden is via zoveel mogelijk rechtstreeks contact. Al eerder bleek dat de Antillen door de oliemaatschappijen grotendeels politiek uitgeschakeld waren. Echter, de Antillen blijven op aandringen van Nederland wel actief in het organiseren van politieke ontmoetingen. Een voorbeeld hiervan blijkt uit een bericht in de Amigoe di Curaçao over een staatsbezoek van de Antilliaanse Gouverneur aan

Venezuela in 1959. Dit was een informeel bezoek, waarin de focus ligt op vriendschappelijkheid en hartelijke omgang.211 Opvallend is, zoals uit deze bron blijkt, het feit dat de Gouverneur niet alleen met Venezolaanse partijen praat, maar ook met managers van Shell en Creole in Venezuela.

Bovendien is er een ontmoeting met de Venezolaanse minister van buitenlandse zaken.212 Dit geeft aan dat de Antillen zowel met Venezuela goede contacten pogen te onderhouden, als ook met de oliemaatschappijen. Wat er in deze ontmoetingen is besproken, wordt niet genoemd. Uit deze bron kan wel geconcludeerd worden dat de Antillen actief bezig waren om ook via de oliemaatschappijen invloed uit te oefenen. Opvallend is dat van dit bezoek in de doorzochte archieven geen

documentatie terug is te vinden. Enkel de Amigoe di Curaçao heeft erover bericht. Voor de Antillen was dit bezoek immers van belang om de Antilliaanse bevolking te laten merken dat de

Venezolaanse vijandigheid in de praktijk nog niet tot problemen leidde. Het ontbreken van verslaglegging over dit contact tussen de Antillen en Venezuela in de archieven, geeft echter wel aan dat Nederland de Venezolaanse weerstand richting de Antillen niet als grote dreiging zag. Een andere bron laat zien hoe het Koninkrijk der Nederlanden met de interne onrust in Venezuela om lijkt te gaan of, beter gezegd, hier weinig in kan doen. De Venezolaanse oliesector komt in de periode 1957-1963 door de politieke verschuiving steeds sterker in de handen van de Venezolaanse overheid. Het land ondergaat een politieke verschuiving van dictatuur naar

democratie, waarin Betancourt sterke hervormingen doorvoert, ook binnen de oliesector.213 Uit een artikel in de Volkskrant van 13 september 1960 blijkt dat Nederland en de Antillen te weinig machts- en pressiemiddelen in handen hebben om invloed op de Venezolaanse oliesector uit te

211 ‘Het bezoek van Gouverneur en mevrouw Speekenbrink aan Venezuela’, Amigoe di Curaçao, 21-01-1959.

https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010997516:mpeg21:a0015

212 ‘Het bezoek van Gouverneur en mevrouw Speekenbrink aan Venezuela’, Amigoe di Curaçao, 21-01-1959.

https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010997516:mpeg21:a0015

oefenen.214 Dit wordt nog versterkt door de oprichting van de OPEC in 1960. Deze organisatie is uit op een bundeling van krachten van olieproducerende landen en wil de oliesector gaan reguleren naar haar wil. Zoals de Volkskrant stelt is de OPEC uit op ‘groot wild’.215 De organisatie wil een gesloten blok vormen tegenover de internationale oliemaatschappijen.216 Gevolg hiervan is dat het Koninkrijk der Nederlanden definitief geen ruimte meer heeft om invloed uit te oefenen op

Venezuela en dat de invloed van Shell wordt ingeperkt.

Uit de bronnen blijkt dat Nederland wel direct contact probeert te onderhouden met Venezuela naast de economische contacten die bijvoorbeeld Shell heeft met Venezuela.

Tegelijkertijd laten deze bronnen ook zien, dat er maar weinig mogelijkheden zijn om dit contact echt te verbeteren. Hieruit blijkt dat het Nederlands buitenlands beleid in praktijk maar weinig impact heeft op de daadwerkelijke samenwerking met Venezuela.

3.3.2 Economische instabiliteit en internationale focus.

In 1961 zien we, mede door de economische crisis in Venezuela, dat Shell haar activiteiten meer naar het Midden-Oosten gaat verplaatsen. De nieuwe wetgeving die de Venezolaanse Minister van Mijn- en Oliewezen had ingesteld betreffende de olieprijzen, maken het de oliemaatschappijen moeilijk om in Venezuela een winstgevende productie te draaien.217 Gevolg hiervan is dat de oliemaatschappijen een minder grote productiegroei konden of wilden realiseren dan in het Midden- Oosten. De gemiddelde groei in Venezuela was daardoor slechts 3% ten opzichte van het jaar ervoor, terwijl dit percentage in het Midden-Oosten op gemiddeld 15% groei lag.218 De OPEC zorgt hierin voor een samenwerking die aanstuurt op een nieuwe berekening van basisprijzen voor ruwe olie en maatregelen waardoor willekeurige prijsverlagingen door oliemaatschappijen niet meer mogelijk zijn.219 Dit is voor Venezuela zelf gunstig, maar voor olie-importerende landen zoals Nederland absoluut niet. Archiefstukken over deze ontwikkelingen zijn helaas schaars. De

archiefstukken die er wel zijn, benadrukken voornamelijk de activiteiten die Venezuela onderneemt en hoe deze dan van invloed zijn op de situatie in de Antillen en de internationale oliemarkt. Toch kunnen er ook in de beschrijvende stukken wel indicatoren gevonden worden die verwijzen naar hoe het Koninkrijk der Nederlanden de relatie met Venezuela vormgaf. Zo valt in een brief van de

214 ‘Groot wild’, De Volkskrant, 13-09-1960. https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010875430:mpeg21:a0106 215 ‘Groot wild’, De Volkskrant, 13-09-1960. https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010875430:mpeg21:a0106 216 ‘Olielanden in Midden-Oosten verenigen zich’, De Volkskrant, 15-09-1960.

https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010875432:mpeg21:a0103

217 ‘Olielanden verlengen beraad over prijzen’, De Volkskrant, 21-01-1961.

https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010880214:mpeg21:a0161

218 ‘Olielanden verlengen beraad over prijzen’, De Volkskrant, 21-01-1961.

https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010880214:mpeg21:a0161

219 ‘Olielanden verlengen beraad over prijzen’, De Volkskrant, 21-01-1961.

Nederlandse Ambassadeur aan Den Haag te lezen dat een Antilliaanse handelsmissie in mei 1963 naar Venezuela ‘zicht tot een succes heeft ontpopt’.220 Deze bron geeft een aanwijzing dat de Venezolaanse president de relatie met de Antillen wil ‘moderniseren’ en Nederland grijpt deze kans direct aan door de olieconnectie met Venezuela verder te versterken. Dit is de ingang om weer wat invloed uit te kunnen oefenen voor Nederland. Opvallend hierin is wel dat de politieke relatie vanuit het Koninkrijk pas weer actief onder de aandacht wordt gebracht van de Nederlandse Ambassadeur te Caracas als Venezuela hier het initiatief neemt.

Het is hierin opvallend dat, zodra deze opening voor diplomatieke banden ontstaat, de archieven ook vrijwel direct berichten dat Shell het moeilijk heeft met het stabiliseren van de Venezolaanse relatie. Shell verkeert binnen Venezolaanse grenzen door alle binnenlandse

hervormingen in een benarde positie, die nu ook nog eens bemoeilijkt wordt doordat het Koninkrijk de directe relatie met Venezuela versterkt. Shell krijgt hierdoor steeds minder speelruimte. In juli 1963 doet het bedrijf een marktonderzoek naar de Venezolaanse oliesector, waaruit blijkt dat het bedrijf zware jaren tegemoet zal gaan, mocht Venezuela de tot dan toe gevolgde politieke weg blijven vervolgen. De olieproductie van het land zal in de komende jaren dan slechts met 4%

toenemen.221 Het feit dat deze informatie in de archiefbronnen terug is te vinden, geeft aan dat Shell deze berekeningen met Den Haag heeft gedeeld om de ernst van de situatie te bespreken. Er kan dan ook vrij zeker gesteld worden dat Shell de situatie met de Nederlandse overheid heeft besproken. Het doel van Shell zal daarbij geweest zijn om aan de Nederlandse politiek duidelijk te maken hoe Venezuela beïnvloed diende te worden, opdat de olieproductie in Venezuela mogelijk sneller kan groeien.

De bronnen tonen aan dat de internationalisering van de oliesector en de oprichting van de OPEC een bemoeilijkende factor zijn voor het Nederlands buitenlands beleid. Door de opkomst van de OPEC heeft Nederland nog minder mogelijkheden om met Venezuela in onderhandeling te treden over de oliesector of om invloed uit te oefenen via politieke kanalen.

3.4 Conclusie

Uiteindelijk handhaaft Nederland gedurende 1957-1963 voornamelijk haar afwachtende houding richting Venezuela. De Nederlandse Ambassade te Caracas houdt wel scherp in de gaten wat zich binnen Venezolaanse grenzen afspeelt, maar de politieke hervormingen worden niet direct serieus genomen, waardoor Nederland in haar buitenlands beleid achter de feiten aan is gaan lopen. Nederland poogt wel door middel van staatsbezoeken vanuit de Antillen en Nederland de vriendschap met Venezuela te behouden.

220 NL-HaNA, Ambassade in Venezuela (1955-1974), 2.05.261, inv.nr.136, doc.nr. 1569.

Als eerste is in paragraaf 3.1 onderzocht hoe in de periode 1957-1963 vanuit Antilliaans perspectief met de politieke veranderingen in Venezuela is omgegaan. Uit de beschikbare bronnen bleek dat Venezuela haar politiek in deze periode meer ging richten op internationale

samenwerking. De Antillen grijpen deze opening aan om de banden met Venezuela te verbeteren. Het doel was om een gelijkwaardige onderhandelingspositie te krijgen met Venezuela. Vanuit Venezolaanse zijde wordt deze internationale samenwerking ook bevestigd door bronnen die aantonen dat Venezuela actief contact zoekt met bijvoorbeeld Amerika en Rusland en een rol speelt in de oprichting van de OPEC.

In paragraaf 3.2 is vervolgens onderzocht hoe in deze periode Venezuela haar eigen politiek heeft hervormd en wat dit voor gevolgen had voor de relatie met Nederland. Uit dit onderzoek bleek dat Venezuela gericht was op een nationalistische politiek en toe wil werken naar een nationalisatie van de oliesector. Ondanks dat dit einddoel nog als onhaalbaar wordt ingeschat, worden de

binnenlandse en buitenlandse hervormingen wel de basis van waaruit Venezuela steeds meer grip weet te krijgen op de oliesector.

Vanuit het Nederlands buitenlands beleid blijkt in de jaren 1957-1963 vooral een

Venezolaanse gereserveerdheid richting Nederland. Venezuela is overgegaan van een dictatuur naar een democratie, waarbij de olie vanaf het eerste moment een belangrijk onderdeel van de

nationalistische politiek werd. Nederland is zich bewust van het belang van de goede economische samenwerking met Venezuela. Zowel uit overheidsarchieven als uit de krantenartikelen blijkt dat Nederland zich bewust is van het feit dat de Antillen economisch voor het overgrote deel

afhankelijk zijn van de olie uit Venezuela. Nederland en de Antillen sturen daarom verschillende staatsbezoeken naar Venezuela om de diplomatieke samenwerking in stand te houden. Uit deze bezoeken blijkt echter ook dat het Nederlands buitenlands beleid in de praktijk maar weinig impact heeft op de daadwerkelijke samenwerking met Venezuela.

Venezuela staat door de groeiende nationalistische sfeer in het land en door de nieuwe binnenlandse politieke richting echter niet altijd even open voor Nederlandse toenadering. Om dit duidelijk te maken, schrikt Venezuela niet terug van de economische nadelen van hun de politieke - en economische hervormingen in het eigen land en van hun houding tegenover de Europese

machten in het Caribisch gebied. Nederland hanteert in deze jaren een politiek die voornamelijk naar toenadering en rust zocht in de relatie met Venezuela. Door verschillende Antilliaanse

staatsdelegaties naar Venezuela te sturen en ook verscheidene keren de Venezolanen op Curaçao uit te nodigen, kon Nederland de banden met Venezuela ondanks de nationalistische Venezolaanse houding relatief gunstig houden.