• No results found

5. Venezolaanse Olienationalisatie (1968-1973)

5.2 Vervroegde Venezolaanse olienationalisatie en Nederland

5.2.8 De invloed van de Venezolaanse presidentsverkiezingen op de oliesector

De verkiezingsstrijd in Venezuela is een andere factor die van grote invloed is op het Nederlands buitenlands beleid. De verkiezingsstrijd is voornamelijk gericht op een vervroegde reversie en nationalisatie van alle olieconcessies en -eigendommen. Als dat door gaat, betekent dat voor een bedrijf als Shell en voor haar concurrenten dat het per direct alle eigendommen uit Venezuela weg zal moeten halen en dat alles wat “niet mee kan” dan eigendom wordt van de Venezolaanse staat.373 Vanuit de Nederlandse Ambassade en bij Buitenlandse Zaken wordt verwacht dat er een reële kans is dat deze plannen na de verkiezingen doorgezet zullen worden. Zij verwachten dat, voornamelijk omdat minister Peréz La Salvia van mening is dat de Venezolaanse staat geen afwachtende houding mag aannemen met betrekking tot de deelname aan de olie-industrie, en tevens dat de beide

presidentskandidaten deze visie ondersteunen. Hierbij zou het, volgens deze minister, de beste oplossing zijn om een federatie van olie-ondernemingen binnen Venezuela op te richten, die op regionale wijze binnen Venezuela werkzaam kunnen zijn.374 Het motief voor deze federale indeling van de oliesector is de angst dat één staatsgedreven C.V.P. op den duur een te grote machtsfactor binnen de Venezolaanse overheid zou kunnen vormen.375 Deze plannen geven aan dat Venezuela nog wel zoekende is naar een juiste vormgeving van de oliesector na de nationalisatie daarvan. Ambassadeur E. Jonckheer verwacht dan ook dat een volledige doorvoering van vervroegde nationalisatie pas in 1978 realiteit zal worden.376 Daarnaast ziet ook Nederland dat in het Midden- Oosten eenzelfde ontwikkeling richting olienationalisatie steeds populairder wordt.377

Vanwege de Venezolaanse politieke onrust, is het Nederlands buitenlands beleid

terughoudend. Venezuela heeft echter enkel nog maar plannen en nog geen concrete aanpak om de olienationalisatie te realiseren.378 De brief waarin deze ontwikkelingen worden beschreven, geeft vooral Jonckheers vraagtekens weer en kritische kanttekeningen bij de politiek van Venezuela. Elk plan dat in de Venezolaanse politiek wordt benoemd, wordt door Jonckheer van een aantal

373 NL-HaNA, Buza / Code-archief 1965-1974, 2.05.313, inv.nr. 8654, doc.nr. 2943/501. 374 NL-HaNA, Buza / Code-archief 1965-1974, 2.05.313, inv.nr.8654, doc.nr. 2943/501. 375 NL-HaNA, Buza / Code-archief 1965-1974, 2.05.313, inv.nr.8654, doc.nr. 2943/501. 376 NL-HaNA, Buza / Code-archief 1965-1974, 2.05.313, inv.nr.8654, doc.nr. 2943/501. 377 Hellema e.a., Business as Usual, 43.

kritiekpunten voorzien. De negatieve houding ten opzichte van de Venezolaanse regering is in deze brief evident. Ondanks deze negatieve zienswijze, worden er vanuit Nederland geen plannen gemaakt voor een reactie, voor het geval dat alle plannen van Venezuela ook daadwerkelijk gerealiseerd worden. Er zijn geen aanwijzingen dat in Den Haag, naar aanleiding van deze brief, actie is ondernomen of dat de Nederlandse Ambassade te Caracas bijvoorbeeld onderhandelingen is gestart, om de Venezolaanse politiek te beïnvloeden.

In december 1973 wordt Carlos Andrés Pérez tot president gekozen. Dit geeft in eerste instantie wat rust met betrekking tot de dreiging van vervroegde nationalisatie van de oliesector in Venezuela. Het onderwerp was voornamelijk een speerpunt in de verkiezingscampagne en nu zal eerst moeten blijken of Pérez dit ook daadwerkelijk zal gaan realiseren. De nog zittende president Caldera wil de nationalisatie, in de laatste maanden van zijn termijn, toch nog een start geven. Twee dagen na de overwinning van Pérez, roept Caldera de president-directeuren van Shell en Creole bij zich om over de nationalisatie te onderhandelen.379 Caldera kan de volledige nationalisatie

weliswaar niet in zijn laatste maanden voltooien maar Pérez zet zijn werk uiteindelijk voort, door in Venezuela een nieuw exploratie- en exploitatieproject te starten, waarvoor hij de hulp zoekt van de oliemultinationals. De maatschappijen zullen in dit project hun recht op winst behouden, maar het project zal wel het belang van Venezuela voorop moeten stellen.380 De oliemaatschappijen werken hier nog aan mee omdat het terugtrekken uit de Venezolaanse olie grotere verliezen oplevert dan zo lang mogelijk actief blijven.

De nationalisatie wordt zo steeds verder vormgegeven. In de Amigoe di Curaçao van vier januari 1974 staat een artikel waarin te lezen valt dat de concessiegebieden van Creole in Venezuela binnen de dan komende dertig dagen teruggegeven moeten worden aan de Venezolaanse overheid, zonder dat van enige schadeloosstelling sprake zal zijn.381 Dit is een hard signaal van Caldera dat erop duidt dat de Venezolaanse politiek een dubbele agenda heeft. Aan de ene kant wil men nieuwe oliebronnen aanboren via nieuwe projecten en de oliemaatschappijen te vriend houden, (de visie die toekomstig president Pérez lijkt te prefereren) maar aan de andere kant (Caldera’s visie) is het de bedoeling om de oliesector zo snel mogelijk te nationaliseren door de eerder uitgegeven concessies voortijdig in te trekken. Nederland lijkt zich hierover echter nog niet direct zorgen te maken. Omdat de presidenten elkaar kort na de verkiezingen opvolgen, wordt niet verwacht dat Caldera in zijn laatste maanden nog grote veranderingen teweeg kan brengen. Den Haag analyseert de reacties van de oliemaatschappijen, die voornamelijk ‘koel en gereserveerd’ reageerden op de Venezolaanse

379 Mommer, The new governance of Venezuelan Oil, 15.

380 NL-HaNA, Buza / Code-archief 1965-1974, 2.05.313, inv.nr. 8654, doc.nr. 3504/610.

381 ‘Wegens ongeïnteresseerde houding. Concessiegebieden van Creole (Ven.) genaast’, Amigoe di Curaçao, 04-01-

politiek.382 Shell zou openstaan voor het in standhouden van de goede relaties met Venezuela en start onderhandelingen met de Venezolaanse overheid. Ook hieruit kan opgemaakt worden dat de zorgen nog niet al te hoog oplopen.

In de traditionele nieuwjaarsrede laat Caldera vervolgens zijn vervolgstappen zien aangaande de nationalisatie, als hij benoemt dat een “vervroegde reversie” in alle opzichten aanbevelingswaardig en zelfs noodzakelijk is.383 Zowel Nederland als Shell hadden niet verwacht dat de verkiezingsstrijd in Venezuela direct tot gevolg zou hebben dat de olienationalisering ook echt doorgevoerd zou gaan worden. De Nederlandse Ambassadeur ziet het aankondigen van de vervroegde reversie van Caldera in zijn laatste nieuwjaarsreden als een ‘politieke manoeuvre

waarbij hij enerzijds de nodige propagandawinst wenst te boeken, en anderzijds zijn opvolger moeilijkheden tracht te bezorgen.384 Deze moeilijkheden zijn overduidelijk voor Pérez, die nu

genoodzaakt is het werk van Caldera op korte termijn af te maken in plaats van een plan op te stellen voor geleidelijke overgang tot een gehele nationalisatie in 1983. Zo komt de vervroegde reversie van de olieconcessies tien jaar eerder dan contractueel met de oliemaatschappijen is overeengekomen. Verrassend hierbij is de reactie van de internationale oliemaatschappijen, die volgens de heer Jonkheer ‘uitermate mild en realistisch’ gereageerd zouden hebben.385 De bedrijven zouden de hoop koesteren dat, in goed overleg met de nieuwe regering, een realistische benadering tot stand kan komen, waarin de gehele transitie op een goede manier afgehandeld zou kunnen worden.386 Shell neemt hierbij het voortouw in de onderhandelingen.

Uit de bronnen blijkt dat de uiteindelijke vervroegde Venezolaanse olienationalisatie mede voortkomt uit een nationalistische verkiezingsstrijd. Caldera en Pérez willen wel allebei naar een reversie toe werken, maar Caldera zorgt er in zijn laatste handelingen als president nog voor dat het reversieplan niet meer terug te draaien is zodat Pérez gedwongen wordt Calderas’ plannen af te maken.