• No results found

5. Venezolaanse Olienationalisatie (1968-1973)

5.1 Nederlands Buitenlands beleid vanuit Antilliaans perspectief

5.1.3 De Oliecrisis, Venezolaanse olienationalisatie en de Antillen

In de tussentijd spelen er in Venezuela veel hervormingen en aanpassingen, waaraan het Nederlands buitenlands beleid vanuit de Antillen uitgebreid aandacht besteedt. Begin jaren 1970 start

Venezuela actief met de nationalisatie van de olie-industrie; een ontwikkeling die voor Shell en Nederland geen gunstige gevolgen met zich mee brengt. De Antillen houden zich echter politiek gezien op afstand in het vormgeven van de relatie met Venezuela, er zijn bijna geen bronnen gevonden die een indicatie geven van actief Antilliaans beleid ten aanzien van Venezuela in deze periode. Vanuit het Nederlandse ministerie van Buitenlandse zaken en de ambassade te Caracas zijn er daarentegen wel vele documenten te vinden die de Venezolaanse politieke situatie beschrijven en analyseren.

Wanneer in 1973 de internationale oliecrisis uitbreekt na de Jom Kippoer-oorlog in het Midden-Oosten, krijgt Venezuela opnieuw een gunstige positie binnen de internationale oliesector.

301 Ibidem, 29.

302 ‘Antillen willen ons niet kwijt’, de Telegraaf, 09-10-1971.

https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011196845:mpeg21:a0666

303 ‘Antillen willen ons niet kwijt’, de Telegraaf, 09-10-1971.

https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011196845:mpeg21:a0666

304 ‘Antillen willen ons niet kwijt’, de Telegraaf, 09-10-1971.

Venezuela is wederom het enig land dat grote hoeveelheden olie kan produceren buiten dit conflict om. De Antillen raffineren nog altijd veel Venezolaanse olie, waardoor ook de eilanden gevraagd wordt de tekorten als gevolg van de crisissituatie in het Midden-Oosten op te vullen. Nederland heeft het ondanks de connectie met Venezuela lastig. De overcapaciteit van de olieraffinage op de Antillen is niet groot. Contractueel gezien is het grootste deel van de olie die op de Antillen verwerkt wordt al aan andere landen vergeven.305 Daarnaast is het ook nog eens zeer lastig om genoeg tankerruimte vrij te maken om het beetje overcapaciteit dat er is naar Nederland te verschepen. Het Koninkrijk kan in deze crisis dus niet rekenen op de Venezolaanse olie om de tekorten uit het Midden-Oosten op te vangen. De Amigoe di Curaçao constateert in deze situatie ook bij Shell onrust. Het bedrijf ziet door de olieboycot zijn internationale positie verslechteren.

Daarom pleit Shell in November 1973 voor een samenwerking tussen landen die olie exporteren en importeren.306 Het doel hiervan is om de regulering van het aanbod en de vraag naar olie zo goed mogelijk te sturen waardoor escalaties als gevolg van het Midden-Oosten-conflict voorkomen kunnen worden. Immers, de gevolgen voor zowel de oliemaatschappijen als de olieleveranciers zullen ernstig zijn als er een permanente confrontatie ontstaat tussen het Midden- Oosten en het Westen.307 Het artikel benoemt niet in welke mate deze samenwerking uiteindelijk tot stand komt, maar het is duidelijk dat er naar samenwerking wordt gezocht. Volgens het werk van Hellema was Nederland voor 53% van de oliebehoefte afhankelijk van het Midden-Oosten. 308 Omdat Nederland zelf afhankelijk was van deze olieleveranciers, was het onmogelijk om richting deze landen een beleid op te stellen waarin Nederland als acterende partij aanwezig was.

Tijdens deze oliecrisis, grijpt Venezuela haar kans om de eigen oliesector sterk te hervormen en voert het uiteindelijk een vervroegde nationalisatie van alle olie-eigendommen door in 1974. Deze ontwikkelingen zullen in de paragraaf hierop volgend nog uitgebreid besproken worden. De Antillen houden zich ten aanzien van deze Venezolaanse ontwikkelingen, in opdracht van

Nederland, voornamelijk afzijdig, tot het moment waarop de zeggenschap over de olieraffinaderijen ter discussie komen. Venezuela is bij haar olienationalisatie van plan de raffinaderijen op de

Antillen op te kopen of om in ieder geval meer inspraak te krijgen in de bedrijven die deze raffinaderijen runnen.309 Dit blijkt uit een brief van de Ambassadeur te Caracas naar Den Haag waarin verslag wordt gedaan van onderhandelingen tussen Shell enerzijds en Perzische en Venezolaanse geïnteresseerden in de raffinaderijen anderzijds. Deze bron is een analyse van de

305 ‘Shell houdt rekening met stagnatie olie-aanbod’, Amigoe di Curaçao, 29-10-1973.

https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010461538:mpeg21:a0021

306 ‘Shell pleit voor oliesamenwerking’, Amigoe di Curaçao, 30-11-1973.

https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010461494:mpeg21:a0063

307 ‘Shell pleit voor oliesamenwerking’, Amigoe di Curaçao, 30-11-1973.

https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010461494:mpeg21:a0063

308 Hellema, e.a., Business as Usual (Amsterdam, 2004), 99.

Nederlandse ambassadeur te Caracas en geeft inzicht in het belang dat Nederland hecht aan de onderhandelingen over de raffinaderijen van Shell. De bron benoemt duidelijk dat Shell van mening is dat een deal, die toekomstige olieleveringen kan verzekeren, voor zowel de raffinaderijen als voor de Antillen van groot belang is.310

Mede met de mogelijkheid van deze eigendomswisseling van de raffinaderijen in het achterhoofd, besluiten de Nederlandse Antillen, na de Venezolaanse presidentsverkiezingen in 1974, dan ook direct tot handelen over te gaan. De strijd om de raffinaderijen is in volle gang en de meest gunstige uitkomst zou een samenwerking met de Venezolaanse staatsoliemaatschappij zijn. Daarom starten in januari 1974 de Antillen besprekingen met Venezuela om een akkoord te sluiten waarin zekerheid over toekomstige olieleveranties aan de Antillen wordt vastgelegd, op het moment dat de oliereversie - het innemen van alle olie-eigendommen binnen Venezuela door de

Venezolaanse staat - daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.311

De Antillen doorstaan zo in de laatste jaren van de behandelde periode veel veranderingen die samenwerking met Venezuela vereisen. De economische overgang, om niet geheel afhankelijk te blijven van olie, komt daarbij niet op tijd voor de eilanden. Het proces van Venezolaanse

olienationalisatie veroorzaakt grote veranderingen voor de Antilliaanse bevolking, ondanks dat er wel actie werd ondernomen om de Antilliaanse economie minder afhankelijk te maken van olie. Mede door de rellen in 1969 richten de Antillen zich steeds meer op de eigen situatie, zonder al te veel aandacht aan de relatie met Venezuela te schenken. Pas als de discussie omtrent de

raffinaderijen opspeelt, is er vanuit de Antillen weer aandacht voor de relatie met Venezuela. In de jaren tussen de mei-staking en de Venezolaanse olienationalisatie ligt de focus volledig op het opbouwen van de toerismesector en op het stimuleren van de welvaart en economie van de eilanden.

Samengevat leidt de olie-nationalisatie van Venezuela er binnen de Antillen toe dat het belang ontstaat om ook na de nationalisatie een gunstige relatie met Venezuela te behouden. Waar Shell probeert de internationale oliesector te beïnvloeden, nemen de Antillen een stapje terug en wachten af. Hieruit blijkt dat de Antillen een vriendschappelijke band willen behouden, maar tevens dat de eigen economie voor gaat op internationale spanningen.