• No results found

Het Nederlands buitenlands beleid tijdens het Venezolaans olie nationalisatieproces

5. Venezolaanse Olienationalisatie (1968-1973)

5.2 Vervroegde Venezolaanse olienationalisatie en Nederland

5.2.3 Het Nederlands buitenlands beleid tijdens het Venezolaans olie nationalisatieproces

De afwachtende houding van Nederland persisteert in de jaren die volgen en heeft tot gevolg dat er voornamelijk een observerende en analyserende positie wordt ingenomen. Dit is niet verrassend wanneer de observaties betreffende de Venezolaanse binnenlandse politiek doorgenomen worden. Venezuela staat in 1970 op het punt de eigen oliesector opnieuw te hervormen met een aantal grote wetswijzigingen.323 Dit blijkt uit een brief van ambassadeur Van Oven gedateerd op vijf augustus 1970. De brief maakt duidelijk dat de aanstaande hervormingen geen goed zullen doen aan de relatie met het Koninkrijk. Tevens zal volgens Van Oven ‘de positie van de internationale

https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010848109:mpeg21:a0008

321 ‘Buitenlandse inmenging dreigde. Mariniers zo snel mogelijk terug’, De Volkskrant, 04-05-1969.

https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010848109:mpeg21:a0008

322 ‘Buitenlandse inmenging dreigde. Mariniers zo snel mogelijk terug’, De Volkskrant, 04-05-1969.

https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010848109:mpeg21:a0008

oliemaatschappijen in dit land fundamenteel wijzigen’.324 Dit betekent dat ook Shell op haar hoede moet zijn om hervormingen te incasseren. Het Venezolaanse parlement staat op het punt een beslissing te nemen over de ‘bases de contraction’: een wet waarin eisen vastgelegd zijn waar de ‘service contracts’ aan moeten voldoen, die over een aantal nieuwe exploratiegebieden uitgegeven zullen worden. Zodra de wet van kracht is, kunnen oliemaatschappijen zogenoemde ‘bids’

(aanbiedingen) indienen bij de C.V.P. om onder deze nieuwe regelgeving een samenwerking te starten.325 Uit de bron blijkt dat bij deze nieuwe ‘bids’ de oliemaatschappijen enkel als ‘service- contractant’ in Venezuela de oliewerkzaamheden kunnen en mogen uitvoeren. Concreet heeft dit tot gevolg dat bedrijven zoals Shell definitief de strijd gaan verliezen om de opgebouwde

eigendommen onder de oude olie-concessies op lange termijn te behouden.326 De oliemultinationals kunnen vanaf dat moment niet langer los van de C.V.P. binnen Venezolaanse grenzen opereren.

Voor het Nederlands buitenlands beleid heeft dit tot gevolg dat het Koninkrijk haar grip verliest op het enige waar ze indirect nog invloed op uit kon oefenen binnen de Venezolaanse grenzen, namelijk de oliesector door middel van Shell. Uit het gehele onderzoek blijkt telkens weer dat Nederland een behoorlijk gematigd beleid voert richting Venezuela dat voornamelijk neerkomt op observeren en analyseren. Telkens als Nederland toenadering en invloed zoekt, gaat dat via staatsbezoeken en politieke afspraken waarbij Shell een rol speelt. Staatsbezoeken gaan vaak langs de olieboorplaatsen, de Antillen en haar raffinaderijen, met de bedoeling Venezuela te laten zien dat het Koninkrijk binnen Venezuela ’s oliesector een belangrijke partner is. Nu onder de nieuwe wetten Shell enkel een “werknemer” wordt van de Venezolaanse overheid, is het voor Den Haag duidelijk dat het bijna onmogelijk wordt om nog voet aan Venezolaanse grond te krijgen.

Dit wordt bevestigd in de archieven. Sinds duidelijk wordt dat de het Venezolaanse

parlement de wetswijziging gaat doorvoeren, is er nog maar weinig over het buitenlands beleid van Nederland terug te vinden. Pas maanden na de invoering van de nieuwe wet wordt er met een korte brief een bericht over de laatste stand van zaken gegeven, vanuit Caracas aan Den Haag, over de situatie van de Venezolaanse oliesector.327 Voor Shell betekent dit een behoorlijke verandering in haar samenwerking met Venezuela. Toch gaat Shell de nieuwe ‘bids’ met vertrouwen aan en krijgt uiteindelijk het meest veelbelovende gebied in handen om te exploreren en exploiteren.328 Uit het schrijven van de ambassadeur lijkt wel door te klinken dat Shell niet enkel positief is over de Venezolaanse werkwijze. Een toezegging van grondgebied betekent nog niet ook directe zekerheid op werkzaamheden. Deze zullen nog met de C.V.P. onderhandeld moeten worden om een

324 NL-HaNA, Buza / Code-archief 1965-1974, 2.05.313, inv.nr. 8654, doc.nr. 1883/284. 325 NL-HaNA, Buza / Code-archief 1965-1974, 2.05.313, inv.nr. 8654, doc.nr. 1883/284. 326 NL-HaNA, Buza / Code-archief 1965-1974, 2.05.313, inv.nr. 8654, doc.nr. 1883/284. 327 NL-HaNA, Buza / Code-archief 1965-1974, 2.05.313, inv.nr. 8654, doc.nr. 2950/439. 328 NL-HaNA, Buza / Code-archief 1965-1974, 2.05.313, inv.nr. 8654, doc.nr. 2950/439.

aanvaardbare formule te vinden.329 Den Haag houdt zich binnen dit hele proces van

onderhandelingen en afspraken afzijdig. Het Koninkrijk heeft geen reden om zich te bemoeien met de handelswijze van Shell en vertrouwt erop dat het bedrijf de relatie met het Koninkrijk in ieder geval geen schade zal berokkenen. Uit de briefwisselingen over de onderhandelingen van Shell met de C.V.P. vanuit de Nederlandse Ambassade blijken dan ook alleen maar observaties.330 De

archieven liggen vol met berichten uit Caracas waarin details over de Venezolaanse oliepolitiek worden beschreven. Uit deze bronnen wordt telkens duidelijk dat de Venezolaanse overheid bezig is de belastingen en referentieprijzen (de minimumprijs waarvoor olie geëxporteerd mag worden) van de olie aan te passen.331 Al deze wetswijzigingen vinden hun oorsprong in de opvatting dat

Venezuela ‘beroofd’ wordt van zijn olierijkdommen, terwijl de oliemaatschappijen betogen dat de wereldmarkt de oorzaak is van de stijgende prijzen die de oliemultinationals aan hun olie koppelen waardoor het product moeilijker verkoopbaar is aan consumenten.332 De periode 1967-1973 was een wereldwijde periode van veranderingen in de olie-industrie.333 Dit maakt het voor Nederland niet gemakkelijk om binnen deze olie-industrie haar invloed uit te oefenen.

Het Nederlands buitenlands beleid houdt zich zo ook in deze strijd tussen de Venezolaanse overheid en Shell afzijdig. De enige Nederlandse handelingen waar aanwijzingen voor

teruggevonden kunnen worden is het observeren van Nederland van de Venezolaanse politieke veranderingen. Voortkomende uit deze observaties spreekt de Nederlandse ambassadeur in

december 1970 zijn angst uit voor het nationalisme dat in Venezolaanse groeit. Het eerste concrete gevolg van dit nationalisme is dat de regering heeft aangekondigd dat de verkoop van olieproducten binnen Venezuela, genationaliseerd zal worden en dus geheel aan de C.V.P. zal worden

toevertrouwd.334 Concreet betekent dit dat de internationale oliemaatschappijen geweerd gaan worden uit de Venezolaanse economie. Dit, gecombineerd met de herhaaldelijk besluiten van de Venezolaanse overheid om de belastingen op olieproducten en winsten van de oliemaatschappijen te verhogen, maakt het financiële klimaat voor de oliemultinationals steeds nadeliger. Deze veranderingen worden binnen het kader van de door de OPEC opgestelde richtlijnen doorgevoerd. Hierbij was het doel van de OPEC dat de olieproducerende landen in de toekomst hun invloed op de handel van de eigen olie zouden kunnen doen gelden.335 Het enige voordeel voor Shell in deze situatie is, dat Shell voor 100% eigenaar is van de ‘Compania Shell de Venezuela’ en dat deze verantwoordelijk is voor ongeveer een kwart van de Venezolaanse olieproductie.336 Dit maakt dat

329 NL-HaNA, Buza / Code-archief 1965-1974, 2.05.313, inv.nr. 8654, doc.nr. 2950/439. 330 NL-HaNA, Buza / Code-archief 1965-1974, 2.05.313, inv.nr. 8654, doc.nr. 2950/439. 331 NL-HaNA, Buza / Code-archief 1965-1974, 2.05.313, inv.nr. 8654, doc.nr. 2951/440. 332 NL-HaNA, Buza / Code-archief 1965-1974, 2.05.313, inv.nr. 8654, doc.nr. 2951/440 333 Venn, The Oil Crisis, 5.

334 NL-HaNA, Buza / Code-archief 1965-1974, 2.05.313, inv.nr. 8654, doc.nr. 3223/487. 335 Venn, The Oil Crisis, 5.

Venezuela relatief sterk afhankelijk is van Shell en dat ze daarom Shell, ondanks alle wetswijzigingen, wel de mogelijkheid geeft om direct met Venezuela te onderhandelen.337

Samengevat tonen de bronnen aan dat het Nederlands buitenlands beleid er vooral uit bestaat om de Venezolaanse oliepolitiek te observeren. Er zijn veel documenten te vinden die verslag doen van de situatie in Venezuela, terwijl er geen aanwijzingen zijn dat Den Haag ook actie onderneemt naar aanleiding van deze berichten. Shell is op haar beurt wel actief naar de Venezolaanse overheid om de oliehervormingen te beïnvloeden.