• No results found

5. Het gevaar van intentiestrafrecht bij de vorming van een apologiedelict

5.4 Nederland als risicojustitie

Zoals hierboven gesteld is het strafrecht in de afgelopen decennia van karakter veranderd. Deze veranderingen in het strafrecht kunnen worden bekeken vanuit een breder perspectief. Sommigen menen dat in Nederland in vergaande mate sprake is van een zogenaamde risicojustitie. Dit betekent dat er een grote nadruk is komen te liggen op veiligheid en het inperken van risico's; dit zijn kenmerken van hetgeen in criminologisch en sociologisch onderzoek een risicojustitie wordt genoemd.230 Omdat de nieuwe risico's in de maatschappij, zoals het gevaar voor aanslagen, door hun aard nauwelijks te beheersen zijn, voelen burgers zich sneller angstig en onveilig. Hierdoor neemt de vraag naar veiligheid toe.231 Beck typeert de risicomaatschappij als 'een samenleving die geobsedeerd is door het maken van plannen en het ontwikkelen van 'arrangementen' die de burger een gevoel van veiligheid en zekerheid moeten geven.232 Garland spreekt over het ontstaan van een culture of control, waarin het strafrecht een publieke kwestie is geworden en populistische emoties van grote invloed zijn.233 Het strafrecht heeft in deze risicosamenleving een nieuw karakter gekregen; het wordt gezien als belangrijk instrument bij de beheersing van de nieuwe risico's. Men gaat niet langer op zoek naar de oorzaken van crimineel gedrag, maar probeert riskante elementen uit de samenleving te bannen.234 Men probeert zo vroeg mogelijk risicovolle elementen in de maatschappij te ontdekken, om op die manier criminaliteit te voorkomen. Men probeert om

227 L.M.J. Backs en A.E.M. Röttgering 2004, p. 248. 228

L.M.J. Backs en A.E.M. Röttgering 2004, p. 248.

229 L.M.J. Backs en A.E.M. Röttgering 2004, p. 248.

230 M.A.H. van der Woude, Wetgeving in veiligheidscultuur. Totstandkoming van antiterrorismewetgeving in

Nederland bezien vanuit maatschappelijke en (rechts)politieke context, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers 2010, p. 5.

231 Van der Woude 2010, p. 5. 232 Van der Woude 2010, p. 5. 233 Van der Woude 2010, p. 6. 234

76 personen en situaties die een risico vormen voor de samenleving in kaart te brengen. Het optreden van justitie wordt niet langer geleid tot door concrete, individuele verdenkingen van een strafbaar feit, maar door risicoprofielen en risicoschattingen. Niet langer staat de bescherming van het individu tegen de staat centraal, maar de bescherming van de samenleving tegen misdaad.235 De opkomst van delicten als de strafbare samenspanning en de strafbare voorbereiding kunnen worden begrepen in het licht van deze risicojustitie. Nog breder kan deze verandering worden begrepen aan de hand van een verandering van het gebruik van strafrecht op zich; niet langer vervult het strafrecht slechts zijn repressieve rol. Het strafrecht wordt, door de steeds grotere nadruk op veiligheid, steeds meer gebruikt om criminaliteit te voorkomen.236

Bij terrorismebestrijding, waar de vergroting van veiligheid en de verkleining van risico's centraal staat, zijn alle kenmerken van risicojustitie in verhevigde vorm samengekomen.237 Terrorisme heeft immers een zeer onzeker karakter; onduidelijk is of, en zo ja, waar en wanneer een nieuwe aanslag zal plaatsvinden. Daarnaast heeft het huidige terrorisme een zeer verwoestend karakter; met één enkele aanslag kunnen duizenden mensen om het leven komen. Dit geeft burgers een groot gevoel van onveiligheid. De overheid probeert dan ook met allerlei delicten en vergrote controlemogelijkheden de burgers een veiliger gevoel te geven. Daarnaast probeert de staat het gevoel te geven dat hij wel degelijk de veiligheid van zijn burgers probeert te vergroten. De boodschap dat een aanslag voorkomen had kunnen worden is immers onverkoopbaar aan burgers.238 De burger moet het gevoel hebben dat de staat alles heeft gedaan om de aanslag te voorkomen. In Nederland heeft terrorismebestrijding in dit perspectief van risicojustitie geresulteerd in een zeer preventief strafrecht waarbij gebruik wordt gemaakt van risicoschattingen om zo in een zo vroeg mogelijk stadium te kunnen ingrijpen.239

Door het ontstaan van een risicojustitie verschuift het strafrecht van een schuldstrafrecht richting een risicostrafrecht en het daadstrafrecht richting een intentiestrafrecht.240 Doordat in Nederland een risicojustitie is ontstaan is het strafrecht dus meer richting een intentiestrafrecht verschoven. Het strafbaar willen stellen van de verheerlijking van terrorisme

235 Van der Woude 2010, p. 6. 236

Van der Woude 2010, p. 7.

237 Van der Woude 2010, p.8. 238 Van der Woude 2010, p.8. 239 Van der Woude 2010, p.8. 240

77 is goed te plaatsen in deze risicosamenleving. Zo zei Buma in een uitzending van Jinek dat het terrorisme 'het grootste gevaar in dit deel van de wereld is'; hij noemde het gevaar 'dreigend en acuut' en vond dat de samenleving alert en klaar moest zijn voor deze dreiging.241 Hoewel Haersma Buma bij Jinek toegaf dat het strafbaar stellen van de verheerlijking van terrorisme aanslagen niet voorkomt, vond hij toch dat het een maatregel is die genomen moet worden.242 Volgens Haersma Buma komt er een punt waarop het uiten van je mening niet slechts het uiten van je mening is, maar een indirecte oproep tot geweld. Omdat deze indirecte oproep volgens Haersma Buma in de toekomst kan leiden tot geweld, dient deze strafbaar gesteld te worden.243 De uitspraken van Haersma Buma kunnen bovendien weer in het perspectief van de risicojustitie geplaatst worden. Met de opkomst van het terrorisme zijn volgens Haersma Buma immers acute, onzekere, dreigende gevaren ontstaan. Het strafrecht dient volgens Haersma Buma te worden ingezet voor het beperken van deze risico's. Hij noemde de strafbaarstelling van de verheerlijking van terrorisme als deel van een pakket van maatregelen dat we nodig hebben om toekomstige aanslagen te voorkomen.244 Doordat een strafbaarstelling van de verheerlijking van terrorisme, in het licht van de hierboven geschetste risicojustitie een verschuiving van een schuldstrafrecht richting een risicostrafrecht betekent, is er een grote kans dat ons daadstrafrecht met deze strafbaarstelling verder richting een intentiestrafrecht zal verschuiven.