• No results found

De Nationaal Coördinator Groningen (NCG) speelt sinds de instelling in 2015 een belangrijke rol in het gasdossier, maar die rol is in de tussentijd wel een totaal andere geworden met alle ingewikkeldheid van dien Aanvankelijk

was de NCG een beleids- en coördinerende organisatie ressorterend onder het ministerie EZK. Centraal stond het

MeerJarenProgramma Groningen, waar zowel het beleid ten aanzien van schade als versterken en perspectief

in waren opgenomen. De NCG is nu uitsluitend de uitvoeringsorganisatie voor de versterkingsoperatie en valt

hiërarchisch onder de minister van BZK.

Voorgeschiedenis

De NCG had bij de oprichting in 2015 brede doelstellingen. Naast het, in overleg met alle partijen, ontwikkelen van de

versterkingsoperatie waren de activiteiten gericht op het voeren van publieke regie op schadeafhandeling, maar ook op de effecten op leefbaarheid, wonen, onderwijs, economie en energietransitie. De NCG was ‘een samenwerkingsverband tussen het Rijk, provincie en de gemeenten’ maar formeel ondergebracht bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK). De NCG werkte vanaf haar formele oprichting met het MeerJarenProgramma ‘Aardbevingsbestendig en Kansrijk Groningen’.

De NCG had op dat moment geen enkele uitvoeringsbevoegdheid of -taak, die lag volledig bij NAM/CVW (Centrum Veilig Wonen). De NCG werd namens Rijk en regio vooral ingezet als gesprekspartner, onderhandelaar met NAM en voor het mede ontwikkelen van beleid op allerlei terreinen. Het was een COÖRDINATOR. Van de NCG werd echter gaandeweg steeds meer ook realisatie van beleid verwacht. Maar daarvoor had de coördinator géén bevoegdheden en geen instrumenten. De gedachte dat NAM/CVW wel zou kunnen uitvoeren wat de NCG namens hen zou bedenken bleek uiteindelijk naïef. Dat ging, zacht gezegd, niet vanzelf. Sinds de oprichting van de NCG zijn drie belangrijke wijzigingen opgetreden:

• De afhandeling van aanvragen voor schadevergoeding is inmiddels belegd bij de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG) die op 1 juli is opgegaan in het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG). Hiermee is schadeafhandeling volledig bij een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan belegd.

• Thema’s als leefbaarheid en economie worden opgepakt in het Nationaal Programma Groningen (NPG), een groot deel van de projecten komt uit het eerdere MJP ‘Aardbevingsbestendig en Kansrijk Groningen’.

• De NCG heeft een totaal andere taak gekregen en is omgevormd van een organisatie voor beleids- en procescoördinatie naar een uitvoeringsorganisatie. Er is een lijst opgesteld, de zogenaamde weespuntenlijst, met beleidstaken die tot op heden niet of maar ten dele elders zijn belegd.

Met deze ingrijpende wijzigingen zou je kunnen stellen dat de oorspronkelijke NCG is opgeheven en dat er een publieke uitvoeringsorganisatie is opgericht. De drieletterige afkorting is behouden, niemand zag het zitten om nog eens een nieuwe afkorting te introduceren. Maar dat waar de afkorting voor staat -Nationaal Coördinator Groningen - dekt de lading niet meer. Het is niet voor niks dat de huidige baas zichzelf ook geen NCG noemt (of genoemd wil worden) maar ‘directeur van de NCG-organisatie’. Met het publiek maken van de versterking is de NCG, formeel per 1 januari 2020, dé uitvoeringsorganisatie die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de versterking. De NCG heeft de werkzaamheden van het CVW inmiddels volledig overgenomen. Om de nieuwe taken te kunnen uitvoeren heeft de NCG een groot aantal vacatures opengesteld waarop ook oud-CVW-medewerkers zijn uitgenodigd om te solliciteren. Circa 140 medewerkers van het CVW zijn overgekomen naar de NCG. Op de website van NCG zijn geen actuele gegevens te vinden over de huidige formatie, noch over het aantal openstaande vacatures. Begin van dit jaar stonden nog 80 vacatures open.

De NCG wordt, sinds de versterking publiekrechtelijk is georganiseerd, gefinancierd door het ministerie van EZK. Op 22 november 2018 heeft de minister van EZK met NAM een overeenkomst gesloten waarmee de financiële draagplicht van NAM voor de kosten van versterking is geregeld. Uitgangspunt van deze overeenkomst is dat het Rijk verantwoordelijk is voor het veiligheidsbeleid en dat de

daaruit voortvloeiende kosten van de versterkingsoperatie voor rekening van NAM komen. De afspraken uit die overeenkomst golden tot 1-1-2020. De overeenkomst is daarna met slechts drie maanden verlengd tot 1-4-2020, bij gebrek aan overeenstemming met NAM over een nieuwe regeling. Die overeenstemming is er nog steeds niet. De regeling is daarom voor de tweede keer verlengd, nu tot 1 juli 2020. Het is onduidelijk of de regeling daarna weer wordt (of al is) verlengd en zo nee, wat dan de inhoud van een eventueel nieuwe regeling gaat worden.

Stand van zaken

De aansturing en de inbedding van de NCG-organisatie is, ondanks de taakversmalling, nog altijd buitengewoon complex. De organisatie is financieel afhankelijk van het ministerie van EZK. Maar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft intussen het eigenaarschap en de aansturing van de NCG overgenomen. De opdrachtgevers zijn de zeven

‘aardbevingsgemeenten’, en tenslotte is ook de provincie een nadrukkelijke gesprekspartner. Verder moet de NCG werken binnen de kaders die zijn aangereikt door het AdviesCollege Veiligheid Groningen (ACVG) en het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) en is ook nog in hoge mate afhankelijk van de kwaliteit en kwantiteit van het werk dat geleverd wordt door ingenieursbureaus. Een deel van de uitvoering is weggezet via een Bedrijfsbureau en de uiteindelijke afnemers zijn de burgers. Tussendoor moeten ze samenwerken met de TCMG die over schade gaat.

De gemeenten hebben de taak om lokale plannen van aanpak versterking te maken. Deze moeten gebaseerd zijn op risicoprioritering vanuit de HRA. De HRA produceert een lijst adressen die gemeenten krijgen aangeleverd. Vervolgens moeten de gemeenten gezamenlijk de, bij NCG beschikbare, capaciteit verdelen. Niemand weet of de optelsom van die plannen uitvoerbaar is binnen de capaciteit van de NCG. En wie bepaalt dan óf en hoeveel capaciteit er extra beschikbaar moet komen?

Sinds afgelopen januari heeft de NCG ook de taak van NAM/CVW overgenomen om in individuele dossiers te beslissen over maatregelen en budgetten. Het is goed dat ook deze taak nu publiekrechtelijk wordt uitgevoerd, maar het betekent ook nogal wat. De NCG moet namens de minister formele besluiten in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht gaan nemen. Dat is nieuw en vraagt ook iets van de inrichting van de organisatie. De basis van waaruit de NCG zijn werk moet doen is zodanig wankel, dat het misschien wel onmogelijk is om in dit construct tot een substantiële prestatie te komen.

Waardering

De NCG is in de huidige vorm een nog jonge organisatie met een groot aantal problemen. De organisatie is nog voor een groot deel in opbouw, heeft nog geen op productie gerichte cultuur en werkwijze, loopt nog achter op het gebied van ICT en heeft de Administratieve Organisatie & Interne Controle nog niet op orde (volgens de Kamerbrief van minister Ollongren van 26 mei 2020). Dit zorgt onherroepelijk voor problemen. Het feit dat zo’n organisatie ervoor moet gaan zorgen dat er versnelling komt in de versterkingsoperatie na alle vertragingen die eerder zijn veroorzaakt door procedures en wijzigingen in beleid geeft aan dat de verantwoordelijke bestuurders ofwel geen idee hebben van de complexiteit van de opgaaf, ofwel dat ze het eigenlijk niet kan schelen of de versterking eindelijk daadwerkelijk (versneld) van de grond komt.

Tot dusver zijn de prestaties binnen de versterkingsopgaaf zo ver onder de maat dat de verantwoordelijke rijksoverheid zich diep zou moeten schamen. De eerste regelingen dateren van ruim vier jaar geleden. Van de totale opgave (ongeveer 26.000 panden) is, nu, vier jaar later, ongeveer 4% (1.043 panden) daadwerkelijk versterkt. In de eerste vier maanden van 2020 was het aantal versterkte panden 11. Van een inhaalslag, een versnelling, lijkt voorlopig geen sprake. De inhaalslag wordt overigens ook niet gezocht in

Dat de huidige NCG-organisatie nog hinkt op twee gedachten wordt duidelijk in het onlangs verschenen jaarverslag 2019. We zien een overzicht van de versterking per gemeente, maar er is ook een hoofdstuk gewijd aan bijzondere thema’s en programma’s. Een veelheid aan onderwerpen komt aan bod, sommige zijn afgerond, anderen nog niet en het is de vraag of en hoe er een vervolg komt nu de NCG de eerdere beleidsmatige taak heeft moeten ombuigen naar een uitvoerende. In het hoofdstuk dat gaat over de organisatie valt alleen te lezen waar de NCG naar toe wil als organisatie. Het wordt niet duidelijk hoe de NCG omgaat met erfenissen uit het verleden die nu buiten de gestelde kaders valt.

Regelmatig klinkt de oproep om de NCG meer of groter mandaat te geven. Waar dat dan over moet gaan is niet altijd duidelijk. Wat ons betreft is er wel een directe relatie tussen ruim(er) mandaat en beleidsverantwoordelijkheid. Als de NCG een groot mandaat zou krijgen, dan zullen ze ook inhoudelijke kaders moeten ontwikkelen die kunnen rekenen op draagvlak in het gebied. Dat vergt andere capaciteiten en competenties dan die van een uitvoeringsorganisatie.

Hoe dan ook: voorlopig heeft de NCG tot taak de versterkingsmaatregelen uit te voeren. Deze maatregelen zijn ondergebracht in maar liefst 26 verschillende regimes. Het gaat om 11 zogenaamde batches, 14 pilots en 5 programma’s. In de hoofdstukken hierna gaan we ze allemaal bij langs.

Uit een enquête die Vereniging Eigen Huis onlangs heeft gehouden, blijkt dat het met de NCG

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN