• No results found

Als de aarde beeft, is het belangrijk om te weten, waar het episch centrum de beving is geweest hoe zwaar de beving was, wat de grondversnelling is geweest Daarvoor is een netwerk van meetpunten geconstrueerd De

betrouwbaarheid en de openbaarheid van de gegevens die dat netwerk levert zijn van groot belang voor enerzijds

onderzoek, maar anderzijds ook voor de inwoners van Groningen.

Context

Al sinds het begin van de ontginning van het Groningengasveld wordt het veld gemonitord en worden de trillingen in het veld geregistreerd door het KNMI. In Groningen is in 2014-2015 een groot seismologisch netwerk opgebouwd om de seismiciteit in het veld nog gedetailleerder te kunnen monitoren. De boorgaten in het nieuwe netwerk hebben een onderlinge afstand van maximaal 4 à 5 km. Het netwerk is daarmee in staat om elke aardbeving in het veld met een magnitude van 0,5 (M 0.5) op de schaal van Richter en groter te registreren en te lokaliseren.

NAM heeft ook een aantal diepe boorgaten, tot op reservoirniveau (3 km diepte), met seismische instrumentatie uitgevoerd. Deze diepe boorgaten geven de mogelijkheid zeer kleine aardbevingen in de omgeving van het reservoir te registreren en de locatie van een beving te bepalen.

De gemeten bodembeweging op de verschillende locaties vormt de input voor de ontwikkeling van modellen (Ground Motion Models, GMMs). Die modellen worden gebruikt bij de schatting van de seismische hazard (HRA) en bij de ontwikkeling van de bouwnormen.

Op 21 februari 2019 werd bekend dat een deel van het KNMI-netwerk jarenlang niet goed heeft gewerkt en dus geen correcte data leverde. Het probleem werd al in augustus 2018 ontdekt. Na intern onderzoek zijn de meters in december 2018 bijgesteld. Het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) deed onderzoek en stelde vast dat de verkeerde data goed zijn gecorrigeerd. Wel constateerde het SodM in juli 2019 dat een deel van de meters foutief gemonteerd is. De veiligheidsrisico's bleken daarmee groter dan gedacht. NAM heeft naar aanleiding daarvan opdracht gekregen een nieuwe risicoberekening uit te voeren.

De magnitudes van de aardbevingen, die met de automatische metingen worden waargenomen worden altijd, meestal dezelfde dag nog, naar beneden bijgesteld. Ook de locatie van de beving wordt vaak bijgesteld. Een recent voorbeeld is de beving van Sappemeer van 1 juni 2020 die als een beving van M1,2 de boeken ingaat, maar automatisch gemeld werd als M2,34 Balloërveld. De verklaring bij navraag luidt dat twee stations een verkeerde automatische detectie hebben en dat dit handmatig is bijgesteld. Hoe dat precies in zijn werk gaat is ons onbekend.

Waardering

De metingen die worden gedaan naar trillingen in het gaswinningsgebied blijken niet altijd correct. Dat beschadigt het vertrouwen van bewoners in het gebied in NAM en overheden. De bevingen zitten de bevolking diep onder de huid. Meters die verkeerd zijn geïnstalleerd en meters die onjuiste data afgeven werken averechts als het gaat om het opbouwen van vertrouwen.

En zo is er meer, het is bijvoorbeeld niet ongebruikelijk dat meters voor langere tijd geen seismogram laten zien, of dat er delen van het seismogram (vaak rond middernacht) missen, ook worden niet alle pieken benoemd in de seismogrammen. Het blijkt voor het KNMI vaak lastig te zijn goede verklaringen te geven voor de afwijkende metingen.

Ook het vaststellen van de diepte waarop de beving heeft plaatsgevonden is niet nauwkeurig. Deze wordt nu standaard vastgesteld op 3 km omdat daar het gasreservoir ligt en de bevingen in het reservoir plaatsvinden. KNMI en SodM zijn in gesprek over een verfijning van de methodiek op dit punt. Sinds de uitbreiding van het netwerk in 2015 kan de exacte diepte van een beving al wel worden gemeten, maar dat gegeven wordt tot nu toe niet gebruikt.

Tweet na de beving van Westerwijtwerd 22 mei 2019 M 3.4

De informatie over bevingen op de site van het KNMI is voor de gemiddelde lezer moeilijk toegankelijk of te duiden. Na elke beving is er onrust over de uitslagen van de meetstations. Die zijn openbaar af te lezen en elke keer is te zien dat er stations tussen zitten die veel hogere magnitudes meten dan officieel wordt vastgesteld. De officieel vastgestelde magnitude is een gemiddelde. Maar wat betekent dat? En wat zijn dan de bandbreedtes? Is het niet transparant om ook de hoogste meting te melden? Soms zitten juist die hogere metingen een heel eind van het episch centrum vandaan. In aantal schademeldingen is dat vaak terug te zien, dat zij dan dichtbij het episch centrum minder dan een eind (10-20 km) verderop. Dit terugkerend fenomeen roept steeds veel vragen op. Ongetwijfeld is het vanuit een modelmatige, wetenschappelijke benadering een hanteerbare methode -bij data statistieken worden ook de uitersten vaak uitgefilterd- maar voor de praktijk van bewoners is meer transparantie wenselijk.

Wij denken dat betrouwbare, eerlijke en laagdrempelige informatie over aardbevingen bij kan dragen aan het vertrouwen bij de bewoners. We vragen het KNMI daarom daarin te voorzien en het ministerie van EZK om dit te faciliteren.

Illustratie

De recente beving van 14 juli 2020 staat met een magnitude van 2.7 op schaal van Richter in de boeken met het episch centrum in Loppersum.

Het KNMI publiceert op haar website de metingen van alle meetstations. De stations hebben een code, elders op de website is te achterhalen waar het station met die code staat. De verschillende stationcoderingen (G, WDB, BHAR) worden niet verklaard op de site. In de onderstaande tabel van de beving van 14 juli is te zien dat het meetstation op 13,1 kilometer afstand bij Winsum een uitslag van 3.09 heeft geregistreerd. In Ruischerbrug bij de Stad Groningen is nog M 3.0 geregistreerd. Ook in Holwierde (G114) is meer dan M 3 gemeten. We zien dus dat in alle richtingen hoger is gemeten dan dat de zwaarte van de beving in het episch centrum is vastgesteld.

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN