• No results found

Honden, Hitler en Jeroen KrabbéHonden, Hitler en Jeroen Krabbé

4.2. De Grote Verkiezingsshow: een zaak tegen de burger

4.2.1. Het narratief

In tegenstelling tot de postdramatische montagevoorstelling Tragedie kent De Grote

Verkiezingsshow een rechttoe, rechtaan plot, met verhaallijn en dramatische ontwikkeling. De voorstelling is gebouwd op een rechtszaak tegen ‘de Nederlandse burger’, in de vorm van het gezin Alleman (vader, moeder, dochter en zoon), en speelt zich, behalve de proloog, geheel af in het fictieve Internationaal Historisch Tribunaal (“ooit- en dat hoort u natuurlijk allemaal te

weten- opgericht als onderafdeling van de Raad van State in 1531 door Keizer Karel V”115). Het gezin wordt verweten zijn democratische plichten te hebben verwaarloosd en roekeloos te zijn omgegaan met de democratie. Als het ware is dit proces een omkering van de vele verwijten die volksvertegenwoordigers nogal eens naar hun hoofd krijgen wanneer men spreekt over ‘de kloof tussen burger en politiek’.

Al in de proloog wordt duidelijk dat dochter Alleman, Nelleke, degene is die dit historische en experimentele proces in gang heeft gezet. Zij heeft een relatie met zowel de aanklager als de verdediging (respectievelijk Hans Lievegoed en Bettine Boelens) en dit subplot weeft zich tussen de kern, de rechtszaak, door. Het proces verloopt volgens de indeling van het Angelsaksisch rechtssysteem, inclusief getuigenverhoren en een jury. De jury is het publiek, waaruit een juryvoorzitter wordt aangewezen om aan het einde een oordeel te vellen over het gezin.

115

De voorstelling kent de volgende indeling:

1. Proloog

2. Installatie, motivatie en beëdiging jury 3. Eerste pleidooi 4. Kruiverhoor vader 5. Kruisverhoor moeder 6. Kruisverhoor dochter 7. Kruisverhoor zoon. 8. Eerste schorsing 9. Getuigenverhoor Thorbecke 10. Getuigenverhoor Freud 11. Kruiverhoor vader 12. Kruisverhoor moeder 13. Kruisverhoor dochter 14. Kruisverhoor zoon 15. Tweede schorsing

16. Getuigenverhoor Adolf Hitler 17. Slotpleidooien

18. Uitspraak

19. Ontbinding van de jury 20. Epiloog

Als het proces vordert, blijkt dat elk gezinslid op zijn of haar eigen manier de democratie heeft verwaarloosd. De straf die de aanklager hen wil opleggen is dan ook de “ontneming van het actief

en passief kiesrecht voor de duur van vijftien jaren alsmede ontneming van het Nederlanderschap voor de duur van vijftien jaren”.116

Vader Gerard, een filiaalhouder van drogisterij Het Kruidvat, heeft een zwalkend stemgedrag, een moreel dubieus verleden als wethouder in een stadspartij, verwikkeld in onfrisse

vastgoedtransacties en heeft een voorkeur voor populistische partijen, met als grote held Pim Fortuyn, al is hij zelf homo- en xenofoob. Moeder Martha heeft na haar trouwen niets meer met haar studie Culturele Antropologie gedaan, wil zichzelf open stellen voor universele en

kosmische waarden door middel van stiltemeditatie en vind politiek maar ingewikkeld. Dochter Nelleke heeft drie studies gedaan, met extra bijvakken, maar heeft nog nooit in haar leven gestemd, want ze is het met geen enkele partij eens. (Een opinieonderzoek, waarvan de resultaten te horen zijn tijdens de schorsingen in het stuk, typeert haar als “woestijndorre

verstandsfetisjiste”). Zoon Joost is een dierenactivist, die leeft van een uitkering, maar verder niet wil meedoen aan ‘het systeem’. Hij noemt zichzelf een klassieke anarchist, “in de zin van

Bakoenin”117. Het is dochter Nelleke die aan het eind van het stuk in één zin de stereotypes in het gezin opsomt, als ze beschrijft welk beeld het Nederlandse volk van hen heeft: “een ongewassen,

116

George van Houts en Tom de Ket, De Grote verkiezingsshow, 10 117

agressieve activist, een driftige dwerg, een zweefteef en een afstandelijke bitch”118 (respectievelijk Joost, Gerard, Martha en Nelleke).

De verdediging brengt tegen de beschuldigingen van de aanklager in dat de vier gezinsleden wel degelijk betrokken zijn bij de democratie, opnieuw ieder op hun eigen manier. Daarnaast komen verschillende historische getuigen hun visie op de hedendaagse democratie geven. Thorbecke verklaart dat het systeem na 150 jaar onbegrijpelijk is geworden (“In mijn tijd paste de wet in een boek van ongeveer 250 pagina’s, tegenwoordig past de wet niet meer in een middelgroot

flatgebouw, terwijl ik niet eens weet wat een flatgebouw is.”)119. Freud komt verklaren dat de mens niet in staat is rationele beslissingen te nemen en dat zowel politieke keuze als partnerkeuze onbewust is. Tijdens de tweede schorsing ontmoet het gezin Alleman zowel een zwijgende Mussolini (in de w.c.) als Aletta Jacobs (op de gang). Die laatste verwijt moeder Martha haar erfgoed van vrouwenemancipatie te hebben verkwanseld en dochter Nelleke dat zij zelf een man is geworden en niets van het feminisme heeft begrepen.

Adolf Hitler tenslotte, opgeroepen als getuige à charge, getuigt wat er kan gebeuren als de kiezer juist niet kan of mag worden aangesproken op zijn democratisch (wan-)gedrag:

Aanklager:

Het beschaafde Duitse volk van Goethe, Heine en Brecht koos op democratische wijze een partij die de afschaffing van de democratie in zijn partijprogramma had staan. Nog maar vier maanden geleden stemde het Ierse volk tegen de Europese grondwet omdat de avond daarvoor Ierland het Europees songfestival had verloren. Als we de kiezer niet kunnen aanspreken op dit soort gedrag, dan werkt het systeem niet meer.”120

Na de hierop volgende slotpleidooien vraagt de rechter de juryvoorzitter om, na overleg met de rest van de jury, een uitspraak te doen. Dezelfde ‘voorzitter’ uit het publiek die bij aanvang werd aangesteld, moet nu met de rest van het publiek tot een uitspraak komen. Zij acht het gezin

118

In de oorspronkelijke tekst staat de scène waarin deze tekst gesproken wordt niet, deze is er later, tijdens de tournee, aan toegevoegd. De registratie van de voorstelling wijkt hierdoor op enkele plaatsen af van de geschreven tekst. Op 01:51:45 volgt deze monoloog van dochter Nelleke: “Het komt niet goed, ik heb me

vergist. Mensen kiezen niet meer met hun verstand, mensen kiezen voor sensatie. En ons wegstemmen, dat is leuk, geinig, kijken wat er gebeurt. Beseffen ze niet dat hen morgen precies hetzelfde kan overkomen? Het is bloeddorst… ze maken ons kapot…. Het maakt ze niet uit of ze kijken naar Idols of dit tribunaal, ze luisteren niet naar wat er gezegd wordt, ze kijken alleen maar en wat zien ze? Een ongewassen, agressieve activist, een driftige dwerg, een zweefteef en een afstandelijke bitch.”

119

George van Houts en Tom de Ket, De Grote verkiezingsshow, 38 120

schuldig, maar het gezin komt woedend voor zichzelf op. Op het laatste moment wordt de jury (het publiek) ontbonden. De jury is, volgens de rechter, meegesleept door het proces als ware het een spektakel, een toneelstuk en daardoor zelf onderdeel van het spel geworden. Maar de rechter gelooft in het oordeel van de burgers van het land en daarom zal het proces de volgende dag, met een nieuwe jury, worden overgedaan.

4.2.2. De enscenering

De entree toont een gesloten toneel; vóór het doek is een smalle strook podium zichtbaar waar de eerste twee dialogen plaatsvinden. Daarna wordt het doek geopend en wordt een traditionele, Angelsaksische, rechtbanksetting zichtbaar (zie foto 5): links en rechts een verhoogd

spreekgestoelte voor aanklager en verdediger, in het midden, hoog boven de overigen uittorend, zit de rechter. Het interieur is uitgevoerd in hout en blauwe stof, ook de kleding van de rechter en advocaten, zowel als de assistenten, is met blauw gezoomd. Tijdens de schorsingen worden de zijmuren van de rechtbank omgedraaid en naar voren geschoven, waardoor een interieur van een gang en toiletten zichtbaar wordt (zie foto 7). Boven het podium hangen duidelijk zichtbaar grote lampen en spotlights, die ook nadrukkelijk, bij aanvang van het proces, in positie worden

gebracht en worden afgesteld.

De rechter en de advocaten dragen karakteristieke rechtbankkledij, de assistenten dragen uniformen. Het gezin is gekleed in vrijetijdskleding: vader in een rode broek en beige windjack, moeder in een flapperende paarse jurk, zoon in baggy skatersbroek en dreadlocks, en dochter in een spijkerbroek met laarzen.

De acteerstijl is gedragen op die momenten waar de beide advocaten hun pleidooi houden en naturalistisch op die momenten waarop in dialoog wordt gesproken. De theatraliteit van de pleidooien wordt door de gedragen stijl benadrukt. Het publiek, ofwel de jury, wordt met regelmaat en face toegesproken tijdens een monoloog van de spelers.

De getuigenverhoren leunen sterk op een uitvergroting van het stereotype van de gehoorde getuige. Zo is Freud, met Duits accent, zeer gefixeerd op de “große Hamer, de große Fallus” van de rechter, praat Aletta Jacobs met een zwaar knauwend, misschien als Gronings bedoeld, accent en heeft Hitler nogal de neiging om hard te schreeuwen. Tussen deze uitvergrotingen spelen de leden van het gezin naturel.

Geluid en licht passen bij wat aangeduid wordt als ‘showproces’, gericht op de vergroting van de ervaring van een spektakel. Als de jury wordt aangewezen, doven de lichten, schiet een blauwe

volgspot over het publiek en klinkt luid een tune die aan talentenjachtprogramma’s als Idols doet denken. De spotlights en inleidende tunes blijven gehandhaafd gedurende de hele voorstelling. Wanneer de getuigen worden opgeroepen, komen zij van rechts achter, door een met rook gevulde deur. Tijdens de laatste toespraak van de rechter, wordt zijn spreekgestoelte naar voren geschoven, doven de omgevingslichten en is alleen de rechter zichtbaar in het spotlight (zie foto 9 en 10). Tijdens de schorsingen zijn er televisies zichtbaar waarop een nieuwsprogramma wordt vertoond, vol uitslagen van opinieonderzoeken en teksten van de website Geenstijl.nl (“Joost Alleman, ga eens deaud”) en de Playboy.

Op drie verschillende manieren komt de voorstelling dichter bij het publiek: de participerende rol van het publiek in de positie van jury en de directe monologen gericht op het publiek zijn al genoemd. Maar op nog een derde manier wordt gespeeld met de grenzen van het theater en de werkelijkheid. De rol van rechter wordt gespeeld door een niet-acteur, namelijk een landelijk bekende (ex-)nieuwslezer. Harmen Siezen en Philip Freriks spelen afwisselend per avond de rechter. Die afwijkende achtergrond wordt enkele malen benadrukt tijdens het stuk, waardoor het karakter ‘rechter’ altijd ondergeschikt blijft aan de persoon van de nieuwslezer. Er wordt gebruik gemaakt van de positie van nieuwslezer (en sterker nog, de nieuwslezer van het acht-uur journaal) als degene die ‘het volk’ vertelt hoe de wereld in elkaar steekt. Deze dubbelheid wordt

functioneel ingezet in de slotmonoloog. Deze wordt uitgesproken door de rechter, gezeten achter een bureau (gelijkend op de positie van de nieuwslezer op televisie), op een verder volledig verduisterd podium. De monoloog valt daardoor buiten de rechtbankwereld op het toneel, maar zweeft (ook door het doven van de lichten en de spotlight op de spreker) tussen werkelijkheid en theater in. Hierdoor krijgt het stuk een belerend randje, waarin tussen de stereotypes en de goede bedoelingen weinig ruimte over blijft voor de dialectische reflectie waar een theater in de vorm van een rechtbank juist zo geschikt voor zou zijn. Maar dat is wellicht juist weer de bedoeling geweest van deze ‘show’.

Foto 5: rechtbankinterieur

Foto 7: schorsing

Foto 8: getuigeverhoor van Hitler