• No results found

39,7 mld verdiende de Amerikaanse economie aan de export naar Nederland

Nederland exporteerde in 2017 voor bijna 30 miljard euro aan goederen en diensten rechtstreeks naar de Verenigde Staten. Daaraan hield Nederland – na aftrek van kosten voor grondstoffen en tussenproducten – bijna 15 miljard over. Daarmee is ongeveer 6 procent van wat Nederland in totaal verdient aan alle export, te danken aan de rechtstreekse export naar Verenigde Staten. In welke bedrijfstakken wordt de meeste toegevoegde waarde gecreëerd bij de productie van deze export? En hoeveel verdient Nederland aan de export die via andere landen in de VS terecht komt, en in welke bedrijfstakken slaan deze verdiensten neer? Hoe liggen de verhoudingen als de VS als uitgangspunt wordt genomen: hoeveel houden de Verenigde Staten aan de export naar Nederland over? En is dat meer of minder dan wat Nederland aan de export naar de VS verdient?

4.1

Inleiding

Het is al lang geleden dat internationale handel tussen landen vooral bestond uit producten die van begin tot eind in het exporterend land werden gefabriceerd (Grossman & Rossi-Hansberg, 2006; Baldwin, 2013; Los et al., 2015; Jaarsma et al., 2017 en 2019; Voncken et al., 2015). Door het opknippen van productieprocessen zijn landen steeds meer met elkaar verweven geraakt en bestaat internationale handel in toenemende mate uit handel in tussenproducten en ondersteunende diensten. Voor Nederland betekent dit dat tegenwoordig ongeveer twee derde van de Nederlandse invoer voor eigen gebruik uit zulke intermediaire producten bestaat. Ook neemt het aandeel eerder ingevoerde grondstoffen en tussenproducten in de Nederlandse export al jaren toe, van 48 procent in 1988 naar 60 procent in 2017. Het wordt dus steeds belangrijker om – naast de gewone, vertrouwde in- en uitvoercijfers – óók te kijken naar wat er ‘onder de streep’ in Nederland overblijft. Een simpel voorbeeld: als de bruto exportcijfers laten zien dat Nederland voor 20 miljoen aan machines naar Zuid-Korea heeft geëxporteerd, maar voor 5 miljoen aan ingevoerde onderdelen daarvoor heeft gebruikt en het 1 miljoen kostte om de machines door een buitenlandse vervoerder naar Azië te laten verschepen, dan verdiende de Nederlandse economie netto 14 miljoen aan de export van machines naar Zuid-Korea.

In dit hoofdstuk bouwen we voort op de resultaten uit het voorgaande hoofdstuk, waarin de bruto goederen- en dienstenhandel tussen Nederland en Verenigde Staten werd geïllustreerd. Wat beide landen hier vervolgens aan verdienen, staat centraal in dit hoofdstuk. Anders geformuleerd, welk gedeelte van het Nederlandse bbp en toegevoegde waarde die Nederland creëert met export wordt verdiend door export naar de VS, als we alle kosten aan geïmporteerde grondstoffen,

tussenproducten en ondersteunende diensten in mindering brengen? Ook is het interessant om te onderzoeken waar in de Nederlandse economie deze

toegevoegde waarde tot stand komt. Vooral de Nederlandse industrie en

groothandel zijn grote exporteurs – vaak als laatste in de Nederlandse keten –, de financiële sector springt eruit als het gaat om de handel in diensten. Maar verdienen zij ook het meest aan deze export, en welke andere toeleverende sectoren

profiteren van de export naar de VS?

Door haar gunstige ligging heeft Nederland een belangrijke gateway functie voor de rest van Europa, in de vorm van wederuitvoer. Jaarsma et al (2018) constateerden daarnaast dat de EU15 echter relatief minder belangrijk wordt als eindverbruiker van Nederlandse producten maar een steeds belangrijkere intermediair wordt voor Nederland om de rest van de wereld te bereiken. Doordat Nederland onderdeel uitmaakt van internationale productieketens, levert Nederland tussenproducten en diensten aan voor het verdere productieproces in andere landen, waarvan de eindbestemming steeds vaker buiten Europa ligt. Mogelijk voert Nederland bepaald R&D-onderzoek uit dat door een bedrijf in Zwitserland wordt gebruikt bij de productie van medicijnen die vervolgens naar Canada worden geëxporteerd. Of er worden in Nederland bepaalde soorten kunststof geproduceerd die door andere landen worden gebruikt bij de productie of vervaardiging van auto’s. Als deze medicijnen of auto’s vervolgens naar de VS worden geëxporteerd, dan verdient Nederland indirect aan de export van medicijnen of auto’s naar de VS, dankzij de export van andere landen. Hoe groot deze indirecte exportstroom is, wordt ook in dit hoofdstuk inzichtelijk gemaakt.

Dat de VS een groot handelstekort heeft op de goederenbalans, is de huidige Amerikaanse regering een doorn in het oog. Het is één van de redenen waarom de Amerikaanse regering invoerheffingen heeft ingesteld op import uit China.

Uit hoofdstuk 3 bleek dat in de handel met Nederland het omgekeerde het geval is. Het is juist Nederland dat een handelstekort heeft met de VS, gemeten in bruto exportwaarde. In dit hoofdstuk wordt onderzocht of dit beeld ook zo blijft als er naar exportverdiensten wordt gekeken. Anders geformuleerd, verdient Nederland uiteindelijk meer aan de export naar de VS of is het de VS die meer aan de export naar Nederland verdient?

Samengevat staan de volgende onderzoeksvragen centraal in dit hoofdstuk: 1. Wat verdient Nederland aan de rechtstreekse export van goederen en diensten

naar de Verenigde Staten? Welk gedeelte wordt verdiend door de export van goederen van eigen makelij, wederuitvoer en export van diensten? En welke

Nederlandse bedrijfstakken houden het meest over aan de rechtstreekse export naar de VS?

2. Wat verdient Nederland aan de export die via andere landen naar de VS gaat? Via welke landen gebeurt dit en welke buitenlandse bedrijfstakken zijn hierbij betrokken? Dit geeft onder andere een indruk welke rol de VS speelt voor Nederland in het exporteren naar andere landen.

3. En omgekeerd, wat verdient de VS aan de rechtstreekse export van goederen en diensten naar Nederland? En welke bedrijfstakken in de VS verdienen hier het meest aan?

4. Wat verdient de VS bovendien aan de export die via andere landen (bijvoorbeeld Mexico) naar Nederland gaat? Via welke landen gebeurt dit en welke

buitenlandse bedrijfstakken zijn hierbij betrokken?

Leeswijzer

De opbouw van dit hoofdstuk volgt de onderzoeksvragen zoals hierboven

beschreven. Paragraaf 4.2 richt zich op de eerste twee onderzoeksvragen en belicht de Nederlandse directe en indirecte exportverdiensten aan de VS. In paragraaf 4.3 worden de onderzoeksvragen beantwoord vanuit het Amerikaanse perspectief. Paragraaf 4.4 besluit het hoofdstuk met een samenvatting en conclusies. Ten slotte wordt in paragraaf 4.5 een toelichting gegeven op de gebruikte data en methoden.

4.2

Wat verdient Nederland aan de