• No results found

Mee doen: de wekelijkse onthaalmomenten en de realisaties van Ouders als Onderzoekers op het schoolbeleid

De plaats van Ouders als Onderzoekers in tijden van evidence-based werken

3. Mee doen: de wekelijkse onthaalmomenten en de realisaties van Ouders als Onderzoekers op het schoolbeleid

De groep ging met betrekking tot die onderwerpen ook onmiddellijk aan de slag, via de goede samenwerking met de brugfiguren. Tegelijk was er op elke bijeenkomst tijd en ruimte voor zorgen die op dat moment leefden en problemen die op dat moment hoog zaten. Zo was er bijvoorbeeld een luizenprobleem dat niet opgelost raakte. Dankzij de ouderonderzoeksgroep werden de betrokken ouders aangespoord om het haar van hun kind te behandelen, voor alle ouders werd – met verschillende tolken – een informatiemoment georganiseerd in samenwerking met het CLB. Door de nauwe samenwerking van Ouders als Onderzoekers met de brugfiguren werden heel veel kleine vragen reeds op korte termijn beantwoord in de loop van het onderzoeksproject.

Met verschillende methodieken werden tijdens de eerste bijeenkomsten alle signalen, vragen en zorgen opgelijst. Na ongeveer anderhalf jaar hard werken koos de groep aanvankelijk om verder te werken rond het thema

“werken aan een goede communicatie tussen ouders onderling en tus-sen ouders en leerkrachten”. Zoals hierboven reeds aangehaald, bleef de moeizame communicatie immers de rode draad, en uiteindelijk het eerste doel waarrond een onderzoeksvraag kon geformuleerd worden.

De andere thema’s waar de groep rond gewerkt had, bleven natuurlijk niet liggen. Er werden signalen opgenomen in het actieplan dat de brugfiguren samen met de ouders op school zouden uitvoeren. Er werd een tussentijdse stand van zaken (cfr. verder ‘nota’) bezorgd aan het Gentse departement onderwijs en opvoeding. In 2010 maakten de brugfiguren een onthaalbro­

chure voor nieuwe ouders en leerlingen van de Dialoog. De brugfiguren van de Dialoog stelden deze folder samen, onder andere op basis van de items waarover de ouderonderzoeksgroep aangaf dat er te weinig communicatie was. Op die manier werd informatie gebundeld over contactgegevens van de school, schooltijden, afspraken, wat in de boekentas kan/moet en wat niet, hoe het zit met de maaltijden, de structuur van de klassen, opvang-afspraken, betalingen, ongevallen op de speelplaats, afwezigheden, wat in geval van luizen, enzovoort. Dankzij de ouderonderzoeksgroep kwam er een welkomstwoord in verschillende talen en waren er aantrekkelijke en duide-lijke pictogrammen om de leesbaarheid te verhogen.

Toen we met de groep de onderzoeksvraag verder verfijnden en op zoek gingen naar een gepaste onderzoeksmethodologie, merkte de groep op dat het communicatiethema slechts deel uitmaakt van de échte bezorgdheid van ouders. Die duidelijke en heldere communicatie over cruciale schoolse informatie bleef van prioritair belang. Maar het thema waar de hevigste emotie bij vastgesteld werd, bleek de onzekerheid over de schoolkeuze die ouders gemaakt hebben. De aanwezige mama’s en papa’s gaven aan niet zeker te zijn of ze al dan niet de juiste schoolkeuze hebben gemaakt voor hun kinderen. De groep stelde

in vraag of die schoolkeu-ze wel bewust gemaakt werd, en zoja, op basis van welke criteria. Daar bijkomend bekeken ze die bewuste overweging voor een schoolkeuze ook van-uit het standpunt van de leerkrachten. De conclu-sie van deze gesprekken evolueerde tot de vraag welke criteria noodzake-lijk zijn, zowel voor ouders als voor leerkrachten, om te beslissen welke school de juiste is voor een kind.

Sommige ouders kunnen niet anders dan hun kinderen inschrijven in een buurtschool waar ze zich om tal van redenen eigenlijk niet goed bij voelen.

Andere ouders waren niet goed geïnformeerd op het moment van de in-schrijving. Velen kampen hierdoor met gevoelens van schuld en onmacht.

Vanuit het standpunt van de leerkrachten werd in vraag gesteld van welke omgevingszaken een leerkrachtenteam op de hoogte moet zijn om samen te beslissen of er kan overgegaan worden tot een inschrijving. Deze on-derzoeksvraag zou volgens de groep mee kunnen gaan bepalen hoe ‘een perfecte school’ er volgens ouders én leerkrachten kan gaan uitzien.

Onder ‘een perfecte school’ catalogiseerden de ouders vooral: de samen-stelling van de schoolpopulatie, de communicatie tussen de ouders en de leerkrachten, het welkomstgevoel voor ouders en de openheid over de aanpak in de klassen. Met het zoeken naar antwoorden op deze voor hen cruciale vragen, wilde de groep niet enkel focussen op basisschool De Dialoog. De antwoorden op de onderzoeksvragen zouden volgens de groep ook relevant kunnen zijn voor andere Gentse scholen.

Omdat de groep zeer grondig en diep gegraven heeft naar een thema dat werkelijk bij de ouders leeft, was er tegen de zomer van 2010 nog geen onderzoeksvraag geformuleerd. Het plan was om na de schoolvakantie een concrete onderzoeksvraag en een aantal subvragen te formuleren rond de criteria voor een juiste schoolkeuze en hoe communicatie daarin een cruciale rol speelt. Daarna zou de groep starten met een bevraging van an-dere ouders op de school. Met het oog op representatief onderzoek wilde de groep nagaan of hun bekommernis ook bij andere vaders en moeders leeft. Ze wilden dit doen in focusgroepen met een diverse samenstelling op vlak van etnische achtergrond, leeftijd, gezinssamenstelling en woon-plaats (buurt).

Vanuit de wederkerigheidsgedachte zou ook het leerkrachtenteam hier-over bevraagd worden, om daarbij ook hun invalshoek te betrekken in het volledige plaatje van noodzakelijke criteria.

3. na het exploreren kwam geen ommekeer, onderzoek