• No results found

Ellen Rutgeerts Goed begonnen is half gewonnen

Het duo procesbegeleiders bereidt de ouderonderzoeksgroep voor door

alle betrokkenen (op buurtniveau, in een school, …) te laten weten dat er een ouderonderzoeksgroep start waarvan de resultaten (op buurtniveau, in een school, …) later zullen blijken;

een flyer, brief, affiche, … te ontwerpen en te verspreiden;

ouders aan te spreken en uit te nodigen

al dan niet samen met de partnerorganisaties uit het lokaal samenwerkingsverband

al dan niet via huisbezoeken, een informatiemoment, …

een scenario op te stellen voor de eerste bijeenkomst.

UITNODIGEN – Mogelijks geïnteresseerde deelnemers aanspreken ge-beurt op verschillende fronten. Natuurlijk zijn het vooral de procesbegelei-ders die ouprocesbegelei-ders uitnodigen: in een buurt, op een school, bij een organisatie.

Dat kan via huisbezoeken, via een informatiemoment, een woordje uitleg tijdens bestaande bijeenkomsten van andere werkingen, enzovoort. Om uit-eindelijk te komen tot een ouderonderzoeksgroep van een tiental vaders en moeders moeten véél ouders worden uitgenodigd. Hen aanspreken gebeurde voornamelijk persoonlijk en altijd met een positieve boodschap:

“Met Ouders als Onderzoekers kunnen belangrijke dingen uit de bus ko-men en zonder jou lukt het niet.”

Andere organisaties uit de buurt, actoren in de school of partners van het lokaal ondersteuningsverband kunnen een handje meehelpen om Ouders als Onderzoekers bekend te maken. Misschien minder door ouders recht-streeks aan te spreken, maar wel door te flyeren en te afficheren.

FlYEREN EN AFFIChEREN – Affiches en flyers helpen bij de bekendmaking van Ouders als Onderzoekers. Het valt op, het prikkelt en maakt nieuwsgie-rig. Maar ook voor ouders die al meer uitleg kregen, kan een affiche of flyer verduidelijken of herinneren aan het project dat op stapel staat. Het vraagt echter wat denkwerk voor alle woorden, tekeningen en zelfs logo’s goed zitten. De taal moet helder en kort. De tekeningen moeten aantrekkelijk en divers (alle ouders waarvoor de ouderonderzoeksgroep wordt opgezet – vaders/moeders, autochtoon/allochtoon, middenklasse/geen midden-klasse, … – moeten zich aangesproken voelen). Eventuele logo’s mogen niet bombastisch zijn of afschrikken.

Het belangrijkste is echter wàt je meedeelt (met taal, met beelden). Een

deronderzoeksgroep opgericht vanuit een expliciete bekommernis over de grote beleidsaandacht voor senioren, terwijl in de wijk ook veel gezinnen wonen met kinderen en jongeren die weinig vrijetijdsmogelijkheden hebben in de buurt. De flyer in de Nieuwe Stad had het over ‘opgroeien in de Nieuwe Stad’ en expliciet níet over ‘opvoeden in de Nieuwe Stad’.

Een ander voorbeeld is de flyer van de Brugse Poort. Die moest duidelijk maken dat de ouderonderzoeksgroep anders is dan de moedergroepen die het Inloopteam Brugse Poort reeds organiseert. Daarom toont die een te-kening van moeders rond een tafel die praten over hun kinderen, maar ook werken met documenten, tekst schrijven, enzovoort. De bedoeling was aan te tonen dat een ouderonderzoeksgroep meer is dan uitwisselen. Er zal veel gepraat maar ook gewerkt worden. (Zie ook werkcultuur.)

UITlEGGEN MET hANDEN EN VOETEN – De opzet van Ouders als Onder-zoekers uitleggen aan mogelijks geïnteresseerde ouders is niet evident. De bedoeling ervan kan je wel schetsen, maar hoe het allemaal in z’n werk gaat, ligt al veel moeilijker. Omdat ouders de inhoud en het traject mee bepalen, is verder weinig voorspelbaar. Om het toch bevattelijk te maken, wordt dan vaak verwezen naar voorbeelden uit Frankrijk, Vlaanderen en Berlijn van ouderonderzoeksgroepen die hun werk afgerond hebben en resultaten konden boeken op vlak van beleidsbeïnvloeding. Voorbeelden die verhelde-rend maar ook al wat stuverhelde-rend kunnen zijn. Dat blijkt vaak geen probleem, de groep komt uiteindelijk altijd met het eigen verhaal.

Dat uitleggen en steeds opnieuw uitleggen aan mogelijke deelnemers ge-beurt al voor de eerste bijeenkomst. Op de eerste bijeenkomst (en ook vaak de volgende bijeenkomsten wanneer nieuwe ouders aansluiten) is het es-sentieel om de uitleg over Ouders als Onderzoekers met de hele groep door te nemen: het idee, de uiteindelijke bedoeling, het verloop, de voorliggende taken, de betrokken partners (ouders, procesbegeleiding, wetenschapper), het engagement (hoe vaak, hoe lang), enzovoort. Dat is veel en vaak vage informatie. De meeste groepen werkten daarom schema’s uit, soms ook met tekeningen of pictogrammen om alles te verduidelijken. Het spreekt vanzelf dat procesbegeleiders aftoetsen wat de ouders vatten en wat ze van Ouders als Onderzoekers verwachten. Zonder af te schrikken moeten ouders en procesbegeleiders van elkaar begrijpen dat het geen praatgroep maar een resultaatsgerichte groep is. Het is de uiteindelijke bedoeling om het beleid op één of andere manier te beïnvloeden en iets te veranderen.

AANklAMPEN – Mogelijks geïnteresseerde ouders uitnodigen, is op zich al een vrij intensief werk. Hen aansporen loopt nadien verder en speelt een rol gedurende de hele rit van de ouderonderzoeksgroep. Procesbegelei-ders moeten ouProcesbegelei-ders tot het eind blijven motiveren. Eén van de manieren is aanklampend werken

Wat de ouderonderzoeksgroep op termijn in het leven van ouders kan betekenen, is bij aanvang nog zeer abstract en onzeker. Niemand kan dat op voorhand inschatten. Ook procesbegeleiders maken een sprong in het duister. Toch is het nodig dat ouders vanaf het begin voelen dat Ouders als Onderzoekers hen iets kan bieden. Procesbegeleiders stellen zich daarom op als betrokken bij het leven van ouders. Op alle vlakken (gezondheid, fa-miliesituaties, scheiding, werk/werkloosheid, geboortes, …) is er aandacht voor de dingen die zij meemaken. Dat wil ook zeggen: tijdens de bijeenkom-sten ruimte laten (ruimte maken) voor de dagelijkse bekommernissen, voor de zorgen van het moment. Waar nodig tips uitwisselen (vaak gebeurt dat spontaan tussen de ouders van de groep) of doorverwijzen naar concrete vormen van hulp. Informatie opzoeken en meegeven, bijvoorbeeld met een telefoontje tussen twee bijeenkomsten in. Werken aan verbondenheid, met aandacht voor het persoonlijk welzijn van elk individu, maar zonder te verval-len in volwaardig hulpververval-leningswerk.

“Empathie is een cliché, maar wel een dat je nodig hebt.”

procesbegeleidster uit Oostende

TIEN VOOR TAAl – Ouders als Onderzoekers is vrij talig van opzet. Eerst wordt er over individuele en gemeenschappelijke ervaringen gepraat, waar-na die worden vastgelegd (vaak in neergeschreven vorm). Nadien komt de groep tot een onderzoeksthema, soms met een onderzoeksvraag en even-tueel hypothesen. De formulering daarvan, de woorden van een goed afge-bakend thema en een duidelijke vraag liggen niet onmiddellijk vast. Er wordt over gediscussieerd, het evolueert. Later voeren de ouders onderzoek uit:

vaak met gestructureerde interviews, vragenlijsten, autobiografische le-vensverhalen, enzovoort. Helemaal op het einde (maar soms al tussendoor) worden beleidsaanbevelingen opgesteld. Kortom, allemaal taal.

Bij meertalige ouderonderzoeksgroepen was vertaalwerk inherent aan de werking (bijvoorbeeld De Dialoog en aanvankelijk ook Brugse Poort). Soms gebeurde dat door iemand van de procesbegeleiding, soms met externe tolken. Dat brengt verschillende moeilijkheden met zich.

Vertalen vraagt tijd, het proces en het werk in de groep gaan daarom vaak minder snel vooruit.

Vertaalwerk is soms ook nodig op flappen, in een uitnodiging, enzovoort. Twee- of meertalige ver-slaggeving werd – wegens tijdsgebrek – tot nog toe niet gedaan. Procesbegeleiders stelden het verslag steeds op in het Nederlands. Door aan het begin van elke bijeenkomst het Nederlandstalige verslag mondeling (en meertalig) te overlopen, be-hield iedereen voldoende overzicht.

Verder is het moeilijk om bestaande taalgebonden subgroepen te doorbreken: om praktische rede-nen groeperen ouders zich voor vertaling automa-tisch volgens taal. En tot slot is het moeilijk om in te spelen op emoties die het onderzoeksthema soms met zich meebrengt. Wanneer emoties hoog oplaaien moet dat altijd eerst vertaald wor-den vooraleer de groep er verder op kan ingaan.

Wie boos is omdat de signalen niet worden opge-pikt bijvoorbeeld, wordt eigenlijk gevraagd om nog méér geduld uit te oefenen: even wachten met je boosheid, eerst vertalen.

In veel ouderonderzoeksgroepen werd taal aan-gevuld met tekeningen, foto’s, pictogrammen,

enzovoort. Die werden steeds met zorg gekozen. Om bijvoorbeeld indivi-duele ervaringen te overstijgen en over te gaan naar gemeenschappelijke thema’s, een collectief verhaal, werkte de ouderonderzoeksgroep in Ronse bewust met pictogrammen (en niet met foto’s). Om recht te doen aan de Maghrebijnse achtergrond van alle moeders in de ouderonderzoeksgroep Brugse Poort werden de verschillende onderdelen van Ouders als Onder-zoekers en de werkafspraken gevisualiseerd met tekeningen en symbolen die onder andere terugkomen in de Maghreb-cultuur.

“Als ik kom vertellen wat onderzoek is, denk ik dat ik dat duidelijk doe.

Met makkelijke woorden, in een eenvoudige taal.

En toch begrijpen ouders er achteraf niets van.

Dat zegt niets over hun capaciteiten, maar wel iets over mijn onvermogen.”

Rudi, wetenschapper

DE EERsTE kEER – De eerste keer is altijd spannend en vraagt een goede voorbereiding. Er moeten zoveel aspecten met de ouders besproken wor-den, dat een eigen draaiboek voor die eerste bijeenkomst houvast kan bie-den aan procesbegeleiders. Om te beginnen is er opnieuw de uitleg over Ouders als Onderzoekers (zie uitleggen en peetjes tekenen) en het kennis-maken met elkaar. Dat betekent ook dat de verschillende rollen en functies geschetst moeten worden: wat is de inbreng van ouders, wat nemen de procesbegeleiders op zich, wat is de bijdrage van de academicus in kwestie aan het werk van de ouderonderzoeksgroep. Daarnaast worden er in func-tie van de opdracht en de taken die in deze groep voorliggen alvast een aan-tal werkafspraken gemaakt (zie verder werkafspraken en werkcultuur). De bijeenkomst kabbelt of raast voort aan een bepaald ritme. Ouders dragen misschien spontaan al een paar onderwerpen aan. Bij bepaalde thema’s leven misschien al zoveel emoties dat die niet níet aan bod kunnen komen.

Dat gebeurt allemaal vanaf het eerste moment met veel individuele aan-dacht én aanaan-dacht voor een aangename groepssfeer, vertrouwdheid, enzo-voort. De eerste bijeenkomst zet de toon.