• No results found

Aan de Magistraat van Medemblik 1

In document Nederlandse historische bronnen 1 · dbnl (pagina 128-134)

bewerkt door J.G. Smit

35. Aan de Magistraat van Medemblik 1

35. Aan de Magistraat van Medemblik1

, 9 oktober 1617

Het begin van deze brief is van dezelfde inhoud als de eerste alinea van de voorgaande brief aan Monnikendam, zie no. 34. De brief vervolgt:

Ende alsoe wij den heeren gedeputeerden van Ulieden stadt, ter joncxster dachvaert hier geweest sijnde, van onsse goede meninge ende intentie, streckende totte welvaert, ruste ende conservatie van de staet van 't landt mitsgaders de aengenomen ware gereformeerde religie, bij monde in 't lange ende breede hebben berecht, gelijck wij oock niet twijffelen oft sij hebben oock sulcx aen Ulieden getrouwelijck gerapporteert, soe hebben wij oock diesvolgens, naedien wij bemerckt hebben dat de voors. scherpe resolutie tot groote ondienste van 't landt op verscheyden plaetsen in 't werck werde gestelt, goetgevonden aen de voors. Ulieden gedeputeerde, alhier joncxt geweest zijnde, te schrijven ende deselve te versoucken

1 Aan de achterzijde van deze minuut staat onderaan: ‘Samuel Bartholdus’, de naam van de predikant te Monnikendam aan wie de brief blijkbaar bezorgd moest worden.

1 Het volledige adres luidt: ‘Aen de magistraet, namentlijck borgemeesteren ende vroetschap tot Medenblick’.

teneynde sijluyden (als denwelcken de saecken best bekent waren) bij Ulieden goede offitiën ende debvoiren souden willen doen dat de voors. scherpe resolutie, als in Ulieden absentie genomen, aldaer met een goede ende mannelijcke resolutie gedesavoyeert ende gestuytet mogen werden, gelijck bij verscheyden andere van de voors. leden ende steden van Hollant ende West-Vrieslandt voor desen es geschiet, die oock het desavoy van de voors. resolutie door hare expresse gedeputeerde soe mondelingh als bij geschrifte aen de Gecommitteerde Raden alhier hebben genotificeert.

Ende aengesien wij Ulieden altijts voor goede patriotten ende lieffhebbers van de gereformeerde religie hebben gehouden, die niet anders als den welstandt van de voors. lande van Hollant ende West-Vrieslandt in 't particulier ende consequentelijck die van alle dese provintiën in 't generael sijt wenschende ende betrachtende, soe hebben wij oock goetgevonden Uluyden bij desen ernstelijck alsnu te versoucken daerop goede acht te nemen ende bij de raden ende vroedtschappen der stadt Medenblick de goede handt te houden dat de voors. scherpe ende schadelijcke resolutie, daervan men alrede op eenige plaetsen hier te lande seer prejudiciable effecten siet ende noch meerder te verwachten heeft, tensij daerinne tijtlijck werde voorsien, van Ulieden stede wegen mede gedesavoyeert ende 't selve desavoy op 't spoedichste oock door eenige van Ulieder gecommitteerde herwarts geschicket ende alhier bekent gemaeckt mach werden. Waermede, als oock dat men diesvolgens procedeert tottet houden van de provintiale ende nationale zynoden (daertoe wij oock versoucken dat Ulieden door hare gedeputeerde sullen believen de goede handt te bieden) de landen wederom in goede ruste ende welstandt gebracht ende de religie in suyverheyt geconserveert sal werden.

Ende ons desen aengaende op U L. goede wille ende naersticheyt verlatende, willen etc. wij Uluyden hiermede

Eersame etc. Godt den almogende bevelen. In 's-Gravenhaghe, den 9en octobris 16172

.

36. Aan B.P. [Burgemeester Pauw], 16 oktober 1617 Gedrukt: BMHG XXII (1901) p. 408 no. XII

Pauw wordt bedankt voor hetgeen hij in de zaak van Monnikendam

92

gedaan heeft; Maurits hoopt op een goede afloop hiervan. Gedeputeerden van Zeeland en Gelderland zijn vertrokken om verslag uit te brengen en de provinciale

vergaderingen bij te wonen1

.

37. Aan S.M. [Schout Muys], 19 oktober 1617

Eerentfeste, vrome ende discrete besundere goede vrundt. Den raetsheer Van der Mijle1

heeft ons aengedient dat hij tot verrichtinge van zijne particuliere affairen benoodiget was een reyse naer Dordrecht te doen, zijnde oversulcx vandaghe van hier vertrocken. Ende alsoo wij meynen dat hij onder decksel van dat yet anders is voorhebbende, soo verzoucken wij U goede achtinge te doen nemen op den tijt ende ure die den voors. Van der Mijle tot Dordrecht soude mogen aencomen, wat hij eygentlijck daer soude mogen verrichten ende wanneer hij vandaer wederomme precijs zoude mogen vertrecken, ende ons zulcx particulierlijck over te schrijven ofte laeten weten; waeraen ons vrundtschap zal geschieden. Hiermede

Eerentfeste etc. In 's-Gravenhaghe, den 19en octobris 1617.

[P.S.] Den voors. raetsheer Van der Mijle heeft ons oock gheseght dat hij van meyninge was van Dordrecht een reyse te doen naer Bergen op den Zoom omme aldaer zijn swagher2

te besoucken.

38. Aan S.M. [Schout Muys], 24 oktober 1617

Eerentfeste etc., besundere goede vrundt. Vandage zijn ons hier ter handen gecomen de brieven van denominatie van de mannen van acht der stadt Dordrecht, ende zijn met allen genegen omme ons naer U advis te reguleren.

Maer alsoo wij ter ernstigher begeerte van de raetsheeren Junius ende Van den Honart dese zaecke met haer gecommuniceert hebben ende dezelve seer instantelijck dringen, te weten Junius, opdat wij

1 Slechts enkele gedeputeerden vertrokken kort voor of op 16 oktober, zie de presentielijst

Resol. S.G. 1617-1618 p. 226.

1 Cornelis van der Mijle, in de ridderschap van Holland 1613-1619, raad van State 1615-1619, weer in de ridderschap geadmitteerd 1632, gecommitteerd in de Generaliteitsrekenkamer 1634-1642; schoonzoon van Oldenbarnevelt (NNBW, VIII, 1192).

2 Willem van Oldenbarnevelt, heer van Stoutenburg, ritmeester, goeverneur van Bergen op Zoom 1617, afgezet 1619 (NNBW, V, 394).

Alewijns1

zouden nemen; verclarende ende sich sterck maeckende dat aen denzelven geen mangel zal werden bevonden, ende soo hij niet goedt is, hem goedt te sullen maecken; ende soo wij hem uuytlieten, dat sich Teresteyn2

daerover meer soude geoffenseert vinden ende alle quaet doen dat hem immermeer soude moghelijck zijna

. Van den Honart dringht even soo heftich op den persoon van Beaumont3

, meynende denzelven wonder dienstich te zijn tegen de menées van den borghemeester Beveren4

. Somma, dese voors. raetsheeren duchtet ons dat haer ten hoochsten zouden

geoffenseert vinden ingevalle wij dese voors. twee persoonen voorbijginghen, ende mochten daromme hierna in de goede zaecke zoo vele ten quaden zijn als voor desen ten goede; hetwelcke wij oock van een zonderlinge bedencken houden te zijn.

Waromme, eer dat wij op de voors. zaecke hebben willen disponneren, wij U tevooren dit hebben willen verwittigen, ende meteenen verzoucken dat ghij ons bij brengher deser ('t welck een vertrouwdt man is) willet overschrijven ofte men de zaecke met het nemen van de voors. twee persoonen zoude quijt gaen ofte niet. Onses bedunckens condt ghij U genouch stijven met de andere ses, die wij volgens U advis zouden verkiesen, inghevalle men met dese twee niet zeker zoude gaen. Nochtans indien ghij vastelijck meyndt dat wij de goede zaecke daermede zouden verliesen, willet ons mede vrijmoedigh overschrijven. Wij zullen U Uwe brieven versekeren ende zoo ghij het begeert terstonts wederomme sekerlijck terugghe senden

1 Bedoeld zal zijn Alewijn Pietersz., raad (1615, 1616) en schepen (1619, 1623, 1624) van Dordrecht, ontvanger van de gemene landsmiddelen aldaar sinds 1614 (Balen, Dordrecht II 1087; NNBW, IV, 703). Zijn kinderen waren erfgenaam van Adriaan Junius (Gen. Her. Bl. 1909, 524 en 525).

2 Cornelis Adriaansz. van Teresteyn, raad en schepen van Dordrecht, tresorier 1615-1622, 1627-1630, herhaaldelijk burgemeester tussen 1621 en 1643, gecommitteerde raad van Holland 1631-1633, 1640-1642, gedeputeerde ter S.G. 1637-1639 (Balen, Dordrecht I passim;

NNBW, V, 897). Hij had een familieband met (H)Alewijn, van waar de latere familienaam

Teresteyn van Halewijn.

a Ende soo ... zijn in de marge toegevoegd.

3 Johan van Beaumont Govertsz., raad ter Admiraliteit van Rotterdam 1612-1621, raad van Dordrecht 1618, 1619 (Balen, Dordrecht II 932, Ons Voorgeslacht 1974, 26).

4 Willem van Beveren, raad en schepen van Dordrecht, herhaaldelijk burgemeester tussen 1595 en 1618, raad en rentmeester-generaal van Zuid-Holland 1584-1618, raad van State 1599-1602, 1605-1608, gecommitteerde raad van Holland 1614-1616, 1625-1627. Hij was in 1618 bevreesd dat Maurits hem zou afzetten (Balen, Dordrecht II 872 en 961, NNBW, I, 113).

94

ofte alhier datelijck in het vier werpen, 't welck ghij zoo vast moghet ghelooven alsofte ghij 't zelve voor U oogen soudet sien. Hiermede

Eerentfeste etc. In 's-Gravenhage, den 24en octobris 1617.

39. Aan S.M. [Schout Muys], 26 oktober 1617

Eerentfeste etc. Desen morgen hebben wij Uwe andtwoorde op onsen lesten met de bijgevoeghde van de raetsheeren Junius ende Van den Honart sekerlijck ontfangen, bedanckende U seer voor U advis.

Ende terwijle dese raetsheeren haer soo hevigh voor de hare zijn thoonende, hebben wij, om henluyden niet t'offenceren ofte terugghe te doen wijcken, het raedtsaemste gevonden de twee persoonen, bij haer gerecommandeert, te verkiesen, maer meteenen versocht datse die soo zouden sien te disponneren datse haer in voorvallende occurentiën van de dienst der landen ende welstandt der kercken zouden conformeren met de goede advisen van de andere mannen van acht. Voorts hebben wij aengaende de andere persoonen U advis gevolght ende den Uwen datelijck verbrandt, waerinne ghij U moget gherust houden. De andere twee brieven van de voors. raetsheeren senden wij U hierbeneffens weder over.

Versouckende U voorts in de goede zaecke U oprechte genegentheydt hoe langher hoe meer te laten blijcken ten dienst van den lande ende bevoorderinge van de ghemeene ruste, waeraen ons seer aenghename vrundtschap zal geschieden. Hiermede

Eerentfeste etc. In 's-Gravenhage. den 26en octobris 1617.

[P.S.] Wij meynen dat de zaken tot Dordrecht souden in goede verzekeringhe comen inghevalle men aldaer dit aenstaende jaer een goede borghemeester mochte hebben, waertoe wij U versoucken alle mogelijcke vlijt ende neersticheydt aen te wenden.

40. Aan S.M. [Schout Muys], 1 november 1617

Eerentfeste etc. Alsoo den tijt nu is aenstaende dat den borgemeester der stadt Dordrecht jaerlijcx wordt gecontinueert ofte verandert, ende wij daervoor houden dat het dezelve stadt in dese conjuncture zeer soude verzekeren bij sooverre men nu aldaer ten voors. tijde eenen anderen goeden borgemeester vercore, soo hebben wij goedt gevonden U 't zelve midts desen in bedencken te stellen ende voor

te slaen ofte het bij dezelve gelegentheydt niet practijcquabel zoude wesen dat men in plaets van de yegenwoirdigen borgemeester1

eenen anderen goeden zoude mogen stellen. In sooverre ghij 't zelve eenichsins practicquabel ende geraeden mochtet vinden, versoucken wij U daertoe geenen vlijt ofte arbeydt te sparen, maer de saken zoo vele mogelijck daertoe te helpen stieren ende beleyden.

Dogh alsoo den borgemeester Cornelis Frans Wittens alhier2

in 't collegie van de Gecommitteerde Raeden sonderlinge dienstich ende ervaren is, zouden wij

goedtvinden in alle manieren dat hij daerinne werde gecontinueert, ende dat yemandt anders die ghij zoudt meynen daertoe bequaem ende dienstich te wesen voor het aenstaende jaer als borgemeester tot Dordrecht mochte werden ghestelt. Ende versoucken wij U oock ons hierop U goedtduncken ende 't gene ghij daervan zijt oirdeelende vrijmoedichlijck te willen overschrijven, U versekerende dezelve Uwe brieven te zullen secreet houden ende zonder lecture van anderen te verbranden; waeraen ghij ons zeer aengename vrundtschap zullet bewijsen. Hiermede

Eerentfeste etc. In 's-Gravenhage, den eersten novembris 1617.

41. Aan B.P. [Burgemeester Pauw], 5 november 1617 Gedrukt: BMHG XXII (1901) p. 409 no. XIII

De gedeputeerden van de vier provinciën (Gelderland, Zeeland, Friesland en Groningen) zijn gearriveerd en zijn van plan de komende week het besluit tot het houden van een Nationale Synode te nemena1

. Ambassadeur Du Maurier is uit

Frankrijk teruggekeerd en heeft in een propositie aangedrongen op rust en eenheid2

.

Laat Amsterdam Monnikendam en Medemblik blijven bewerken.

1 Willem van Beveren.

2 In Den Haag.

a Te besluyten verbeterd uit: voorder te besoigneren.

1 Zeeland zou de Staten-Generaal presideren in de week van 6-11 nov. 1617. Het punt van de Nationale Synode werd op de 7e aan de orde gesteld (Resol. S.G. 1617-1618 no. 1658). 2 Du Maurier had zijn propositie op 3 nov. gehouden (Resol. S.G. 1617-1618 no. 1632).

96

In document Nederlandse historische bronnen 1 · dbnl (pagina 128-134)