• No results found

Aan burgemeester Pauw, 1 januari 1618, en aan Muys, Bruyninck, Van der Does, Van der Houve en Van Santen1

In document Nederlandse historische bronnen 1 · dbnl (pagina 150-153)

bewerkt door J.G. Smit

59. Aan burgemeester Pauw, 1 januari 1618, en aan Muys, Bruyninck, Van der Does, Van der Houve en Van Santen1

, 1-4 januari 1618 Gedrukt: BMHG XXII (1901) p. 417 no. XVII als brief aan burgemeester Pauw

Oldenbarnevelt heeft een concept opgesteld voor het houden van een provinciale synode. De ‘goede’ steden moeten zich niet laten misleiden door de dubbelzinnige taal van het concept en bij hun eerder ingenomen standpunt blijven. Het slot van de brief luidt:

Soo en hebben wij niet connen nalaten U midts desen daeraff te verwittigen ende waerschouwen, teneynde het U gelieve de goede handt daeraen te houden dat mijn heeren van Amstelredam hierin wel toesien ende haer met het aennemen des voors. concepts niet en laten abuseren,

A ofte eenichsints wijcken van de forme van haer concept, 't welck van harentwegen beneffens de andere vier steden is inghestelt ende overghelevert,

maer volcomentlijck persisteren bij het oude gebruyck der kercken in 't convoceren van provintiale synoden altijts voor deze geobserveert,

B Verzouckende U daerbeneffens van gelijcken te willen helpen bevoirderen dat oock de andere goede steden van 't Noorderquartier haer hierop mogen verdacht houden, ende 't selve met mijn heeren van Amstelredam alsoo naercomen;

C ende dat mijn heeren van Schiedam willen goedtvinden, bij soo verre de zaken daerinne niet connen werden affgedaen, dat men dan datelijcken de questiën, die in soodanige provintiale synoden souden mogen overigh blijven, in een Synode Nationael zal verhandelen ende ter neder sien te leggen, waertoe wij U versoucken mijn heeren van Schiedam soo vele mogelijck te sien bewegen ende de saken helpen dirrigerena

. hetwelcke tot merckelijke dienst van Godes kercke ende den lande zal comen te strecken.

Volgens een inliggend blad is deze brief als volgt verzonden:

1 Gerrit Beukelsz. van Santen, veertigraad 1605-1635, schepen 1613, 1614, tresorier 1618, 1635 van Delft, gecommitteerde raad van Holland 12 okt. 1618-1625, 1631-1634, rechter van Oldenbarnevelt (Ned. Leeuw 1914, 366).

a Clausule C is in de marge toegevoegd.

Aen den borghemeester Pauw tot Amstelredam is geschreven gelijck dese minute deurgaens is luydende, sonder de marginale clause2

. Ende voor post datae: Wij hebben gisteren de verkiesinge gedaen van de magistraet tot Delff, ende verhopen dat dese nieuwe borghemeesteren niet soo hevigh zullen zijn als de voorige waren3

.

Aen de schouth Muys tot Dordrecht is van gelijcken geschreven als boven, met dese post datae: Den borghemeester Frans Wittens ende zijn neve Van der Burgh hebben ons toeghesegt haer tegens het leste van de weke tot Dordrecht te zullen vinden omme aldaer op d'aenstaende vergaderinge van den breeden raedt present te zijn. Nota dat de clause gheteeckent met de letter b nochte mette letter c niet hierinne comen (de brieven aan Pauw en Muys zijn gedateerd op 1 januari 1618).

Aen den secretaris Bruyningh van Enchuysen geschreven volgens de minute, sonder de clause mette letter c, mette inligghende post datae sprekende van graeff Willem4

.

Aen den secretaris Van der Does tot Gorinchem conform de minute, zonder de clause mette letter b, zijnde die mette letter c aldus ghestelt bij post datae: Onse meyninge is, bij zoo verre in de voors. provintiale synode volgens onse conclusie de zaken niet connen werden affgedaen, dat mijn heeren van Gorinchem willen goedtvinden dat men alsdan de questiën die daerinne overigh zullen blijven datelijcken in een Synode Nationael zal mogen verhandelen ende ter neder sien te leggen (deze

beide brieven zijn gedateerd op 2 januari 1618).

Aen den bailliu Daniel van der Hoeff tot Schiedam volgens de minute, zonder de clause mette letter b, maer met die van de letter c.

Aen Gerrit Beuckelssen van Santen tot Delff volgens de minute, zonder de clause mette letter b maer met die van de letter c. Ende daerbeneffens de bijgaende post datae, sprekende van den ontfangh van zijnen brief5

(deze beide brieven zijn gedateerd

op 4 januari 1618).

2 Dat is clausule C. Hiermee is Breens opmerking (BMHG XXII p. 419) dat hij niet begrijpt wat hier bedoeld wordt beantwoord.

3 hevigh: heftig i.c. het Remonstrantse standpunt aanhangend. De vier nieuwe burgemeesters voldeden blijkbaar aan Maurits' wens, want zij werden op 24 sept. 1618 door hem

gecontinueerd (R. Boitet, Beschryving der stad Delft (Delft, 1729) hs. III). 4 Zie no. 60.

114

60. Aan S.V.E. [Secretaris van Enkhuizen, Albrecht Bruyninck], 2 januari 1618

Bij billet1

.

Den welgebornen heere Wilhelm Lodowijck, grave van Nassau etc., onsen vrundtlijcken lieven neve etc., heeft ons bij S.L. brieven van den 29en decembris geschreven2

de propoosten met U gehadt op de zaken van Medenblyck. Ende hoewel men sich aldaer is verzekerende dat men daer geen waertgelders zoude binnen connen brengen, hebben wij evenwel niet connen nalaten U hiermede te verwittigen dat men het daerop niet en moet laten aencomen, maer een goede ooghe in 't zeyl houden ende voor het zekertste de zaken daertoe te sien beleyden dat de borgers van Medenblyck eenige wacht aen hare poorten houden, opdat se niet eens onversiens waertgelders binnen crijghen, aengesien men weet dat de contrarieparthie niet en rust ende in alles hare saken soucken te versekeren. Hetwelcke wij U verzoucken met den bijgaende onsen brieff dena

heeren borgemeesteren van Enckhuysen te willen communiceren, doende haer onse gebiedenisseb

. Ende dat ghij ons willet verwittigen 't gene ghij naerder van Medenblyck ende andere steden in die quartieren zult connen te wete comen. Ende zal ons 't zelve sonderling aengenaem wesen.

61. Aan G.B.V.S. [Gerrit Beukelsz. van Santen] te Delft, 4 januari 1618

Post data. Bij billet1

.

Wij hebben Uwen brieff van gisteren wel ontfangen ende bedancken U seer voor d'advertentiën die ghij ons daerbij gedaen hebt, mitsgaders voor het advis dat ghij zijt gevende op 't hooren van de clagende persoonen die ter cause van de

religions-gheschillen bij eenige steden ghebannen zijn. Wij vinden 't zelve advis zeere goedt ende wenschten wel dat men zulcx bij mijn heeren de Staten van Hollandt etc. op hare aenstaende vergaderinge conde te weghe brenghen, U versouckende alle debvoir bij mijn heeren van Delft te

wil-1 Behoort bij no. 59.

2 Gedrukt: Groen van Prinsterer, Archives 2e

s. II, 549. a Bijgaende onsen brieff den in den marge toegevoegd. b Doende ... gebiedenisse in de marge toegevoegd. 1 Behoort bij no. 59.

len doen teneynde dezelve daeraen, soo veel in haer is, de goede handt gelieven te houden.

Wij hebben Uwen brieff (sonder dat yemanden anders als wij die heeft gesien) datelijcken verbrandt ende zullen oock soo doen met alle andere die ons van U zouden mogen ter handen comen, hetwelcke ghij U wel moget verzekeren ende daer vast op staen.

In document Nederlandse historische bronnen 1 · dbnl (pagina 150-153)