• No results found

Ze leven lang niet naar hun geld

In document Carry van Bruggen, Avontuurtjes · dbnl (pagina 152-156)

Hoe leef je rijker dan zij leven? Wat kun je koopen in je huis, dat zij niet hebben?

Ze eten het fijnste, het lekkerste, ze eten versche zalm midden in den winter. Hij

werd al rijker.... nog rijker dan die vijftig duizend gulden? Natuurlijk... Geld maakt

Geld. Hoe doet het dat? Ja.... dat kan juffrouw Content zoo in de gauwigheid niet

zeggen. En vromer.... altijd vromer.... met zijn eigen familie is hij al jaren kwaad....

ze zijn te vrij.... mevrouws nichtjes mogen er niet logeeren.... omdat ze op Sjabbos

piano-spelen, omdat ze geen koosjeren wijn laten komen.... Hij draagt op Sjabbos

nog geen paraplu.... hij vast bij iedere gelegenheid.... hij doet precies, in alles, wat

geschreven staat. Het laat zich hooren.... de vraag is of het helpen zal!

Maar de tijd staat niet stil.... ze zitten leelijk hun middag te verpraten. Drie toeren

deed ze boven het helgroene ‘teekje’ en moeders stopmand is nog boordevol en

juffrouw Content vergat moeders heele japon.... die moet voor vaders verjaardag nog

klaar.... elk keert nu weer gauw tot zijn werk terug. En de kamer is stil... ze kijkt naar

moeder, naar juffrouw Content.... ze denken er allebei over na.... moeder ziet

heelemaal bleek en juffrouw Content ziet heelemaal rood, zijzelf voelt zich gloeierig....

ze denkt aan alles tegelijk... aan niets.... aan iets... aan dingen door elkaar.... en dan,

zoo duidelijk, dat ze ervan schrikt, komt het gezicht van mijnheer Israëls voor haar

oogen.... onder haar oogen.... tusschen haar oogen en de breikous in.... Het hoofd

van mijnheer Israëls en zijn bovenlijf, boven zijn schrijftafel uit en achter hem het

mooi-gekleurde mizrach aan den muur.... omdat ze dien keer zoo lang wachten moest

en aldoor naar hem keek, terwijl hij las in Vaders brief, keek zonder het te weten....

Zóó zat hij, op zijn eenen arm geleund.... je zag over het zwarte keppeltje de plooien

loopen naar den platten knoop, zoo was zijn hoofd gebogen.... hij las.... en aaide zijn

eigen baard.... zoo zat hij toen.... zoo ziet ze hem nu.... als voor haar oogen, als onder

haar oogen, tusschen haar oogen en de breikous in.... en nu.... haar vingers stokken,

worden stil.... nu ziet ze duidelijk zijn gezicht veranderen, door wat ze van hem

weet.... een schuldig.... verontrust gezicht... de oogen hol en diep, vol schuwheid,

angst, geheim.... want wat deed hij wel niet in die eene daad; het was geld van anderen,

en hij nam het.... het was Joum-Kippoer en hij raakte het aan.... het was

Joum-Kippoer.... en hij stal.... en al die jaren werd hij rijker.... en al die jaren werd

hij vromer.... en doet nu alles om dat ééne goed te maken.... zit boven en oort, als

anderen jomtof vieren.... volgt kleine geboden zoo streng als de hoogste op.... en

alles, alles is in zijn gezicht, ze ziet het duidelijk in zijn gezicht....

Ze bemerkt het ineens.... Moeder en juffrouw Content zitten alweer te praten. Samen

gaan ze na.... wie wel het ware zouden weten en wie althans een deel.... en wie maar

napraten.... en wie maar raden.... en hoe zoo'n zondig, zwaar geheim het eerste uit

hem-zelf vandaan kwam naar zijn vrouw.... en toen van haar naar juffrouw Mozes

ging, de baker, en zoo over de wereld heen.... en hoe menschen het elkaar in

fluisteringen overreiken en hoe zoo iets over de wereld doorgegeven wordt, van den

een naar den ander, zoodat al meer het weten.... zoodat het in al ruimer wijdten van

menschen spreidt als kringen in het water en mijnheer Israëls in het midden, mijnheer

Israëls de steen.... hij alleen weet alles, weet alles volkomen, draagt alles, draagt alles

alleen. Maar als nu.... wat vertelt Moeder daar voor een aardig verhaal....? Dat hebben

ze nooit van Moeder gehoord, neen.... het schiet haar ook maar zoo ineens te binnen.

En had die kip zich niet meer dan één pluisje uitgepikt.... en maakten de laatsten

ervan dat ze heelemaal kaal was door haar eigen bedrijf...? En zou het dan ook kunnen

dat het van mijnheer Israëls niets dan praatjes zijn? Maar het vlekje aan de

bont-geheeten koe! Nu goed.... dan iets, maar niet zoo gruwelijk, niet zoo erg....

Juffrouw Content gelooft het niet. Zeker.... de raarste praatjes loopen door de

wereld rond, en zijn niet waar.... maar dit heeft ze immers zelf gehoord van Juffrouw

Mozes, de baker!

Denk eens even dat het inderdaad maar praatjes zijn.... Dan krijgt hij weer zijn

gewone gezicht terug.... dat komt hem toe.... Hij zat achter de schrijftafel, las Vaders

brief, aaide zijn baard, zat op den eenen arm geleund, en achter hem blikkerde het

glas

voor het Mizrach aan den wand.... en zij stond midden in de kamer en keek hem aan

terwijl hij las.... zoo was het en ze ziet hem weer.... zooals hij plotseling voor haar

oogen kwam, toen juffrouw Content het had gezegd. En zijn ander gezicht, zijn

gewone gezicht, van vóór ze wist.... ze vindt het nergens weer terug, - ze kan niet

anders hem meer zien dan schuldig, verontrust, met oogen vol van schuwheid, angst,

geheim....

Ja, als het nu eens praatjes waren.... praatjes van jaloersche menschen.... praatjes

van lui die om praatjes verlegen zijn.... ja, denk eens aan.... er valt iets van haar af....

er stroomt iets uit haar weg.... een leegte weegt, als had ze iets verloren.... Ze zal het

voor geen ding ter wereld iemand zeggen.... ze zal het maar stilletjes voor zich

houden.... hoe ze hoopt in haar hart dat het maar geen praatjes zijn.... dat juffrouw

Mozes de waarheid aan juffrouw Content vertelde.... dat zij zoo iemand in hun kille

hebben....

In document Carry van Bruggen, Avontuurtjes · dbnl (pagina 152-156)

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN