• No results found

In deze paragraaf wordt er ingegaan op het leiderschap bij het MGA proces. Hierin worden de inzichten verkregen vanuit observaties van de ontwerpsessie en de resultaten verkregen uit het focusgroepsgesprek behandeld.

Operationalisatie van de begrippen

5.5.1

In de theorie waren er drie thema’s gevonden voor leiderschap bij

gebiedsontwikkelingstrajecten die aansluiten op de MGA benadering. Op de eerste plaats is dat motiveren van de betrokkenen bij het denken in oplossingen. Bij observaties is er bekeken wanneer de onafhankelijke leider in het proces interventie heeft gepleegd die gericht was op het motiveren van de maatschappelijke stakeholders en wat het effect van deze interventie op de deelnemers was. Op de tweede plaats is er in de literatuur interactie faciliteren

gevonden. Bekeken is wat het effect op de deelnemers was, wanneer de leider een interventie pleegde om de interactie te faciliteren.

Op de derde plaats is "gedrag beïnvloeden" gevonden in de literatuur. Ook hier is bekeken of de leider heeft getracht met zijn interventies om het gedrag op dusdanige wijze te

beïnvloeden, om van issues en belangen te gaan denken in oplossingen, belangrijk voor het verloop van het MGA proces.

Deze thema’s zijn in eerste instantie geobserveerd op de ontwerpbijeenkomst van 12 november. De analyse van de observaties is gedaan aan de hand van het observatieschema (Baarda, 2009), welke te vinden is in bijlage 7. Deze thema’s zijn geoperationaliseerd door het systematisch turven wanneer de leider intervenieerde in het ontwerpproces en er is gekeken of deze interventie gericht was op motivatie, interactie faciliteren bij de stakeholders te bewerkstelligen of gedrag beïnvloeden.

In tweede instantie zijn deze thema’s a posteriori getoetst in het focusgroepsgesprek op 29 november, waarbij er aan de stakeholders is gevraagd in hoeverre de procesleider heeft bijgedragen in: het faciliteren van het proces en in hoeverre de leider getracht heeft om te motiveren en is er getoetst of de leider interventies heeft gepleegd op het gedrag

beïnvloeden.

Leiderschap in actie

5.5.2

Er is onderzocht in hoeverre de leider interventies heeft gepleegd die gericht waren op het motiveren van de deelnemers in het denken in oplossingen. De leider heeft gedurende het ontwerpproces zeven keer een interventie gepleegd op het motiveren en getracht om de deelnemers van analyse van issues en belangen te bewegen naar een oplossende sfeer. Dit heeft hij onder andere bewerkstelligd door aan te geven en te erkennen dat er issues zijn, maar dat de volgende stap in het proces gemaakt moet worden (interventie video C, 13:31).Deze interventie had een positieve uitwerking op de deelnemers. Gedurende het restant van de bijeenkomst hebben zij waarneembaar getracht meer in oplossingen te denken.

Het motiveren van deelnemers werd ook bewerkstelligd door aan te geven dat hij deelnemers nog niet had gehoord of gezien in het proces (interventie video D 4:25). Het effect van deze

H oof d stuk : A n al ys e e n re su ltate n

5

0

motiverende interventie was dat de betrokkenheid van de deelnemers toenam. De leider

heeft ook een aantal maal non-verbaal een interventie op motiveren gepleegd, door bij één van de deelgroepen te gaan staan. Dit had geen effect op de motivatie van deelnemers om te denken in oplossingen. Het effect van deze non-verbale interventie was dat er door de deelnemers opnieuw een opsomming werd gegeven van de issues en belangen.

Ook heeft de leider in het proces diverse interventies gepleegd op de interactie faciliteren. Deze hadden tot gevolg dat er meer inzicht kwam in de diverse belangen van diverse stakeholders(A interventie video A, 2:37). De uitspraak van (H) vat dit effect mooi samen:” Ik wist niet dat geluidsoverlast een probleem bij jullie is”. Er kwam dus inzicht in elkaars belangen en issues en ook had de interventie als effect dat de oplossingen beter met elkaar werden gedeeld, waardoor aan één van de belangrijke voorwaarden van het MGA proces kon worden voldaan.

Tot slot is er geconstateerd dat de meeste interventies (N=11) gericht waren op het gedrag

beïnvloeden, waarbij er geconstateerd is dat deze interventies nauw samenhangen met het

motiveren van deelnemers. Een voorbeeld van het interveniëren op het gedrag is de uitspraak waarbij de leider opriep om te kijken of er nog verbindingen in de diverse ontwerpen te maken zijn. “Laten we kijken of er in de schetsen veel overeenkomsten zijn”. Het effect op de

deelnemers was dat er geen op- en aanmerkingen waren en dat er eerder werd benoemd door deelnemers dat er inderdaad veel overeenkomsten waren. De leider heeft het gedrag

proberen te beïnvloeden door aan te geven dat hij veel verbinding zag in de diverse

oplossingen die gegeven waren tijdens de ontwerpbijeenkomst. “Wat ik mooi vind is dat je alle ontwerpen over elkaar heen kunt leggen”. Het effect van deze interventie was dat de

deelnemers dit beaamden en opnieuw aangaven dat zij ook veel verbinding bespeurden in de diverse schetsen van oplossingen.

Ervaringen van leiderschap op slotbijeenkomst (1-meting)

5.5.3

Aan de respondenten is ten eerste gevraagd op de slotbijeenkomst op 29 november in hoeverre de leider in de ontwerpbijeenkomst heeft gemotiveerd om in oplossingen te gaan denken. De respondenten gaven aan dat de leider niet heeft bijgedragen aan het motiveren van de groep. De leider hield zich volgens de respondenten op de achtergrond en heeft geen interventies gepleegd die bijdroegen aan het motiveren van de deelnemers. Deze gedraging werd door de respondenten niet als negatief beschouwd. De leider was op een positieve manier aanwezig en richtte zich volgens de respondenten op het faciliteren. “Hij was zeker aanwezig. En hij was ook erg toegankelijk, dus als je iets wilde vragen stond hij gelijk voor je klaar”(F)

Ten tweede is er aan de respondenten gevraagd in hoeverre zij faciliterende interventie hebben ervaren. De respondenten gaven aan dat zij diverse interventies hadden ervaren op het faciliteren van de interactie. Deze interventies werden door de respondenten als positief beoordeeld. (J, F, O, L, K).

Aan de respondenten is gevraagd in hoeverre zij het gevoel hebben gehad dat het gedrag werd beïnvloed of dat zij in een bepaalde denkrichting werden gestuurd. Alle aanwezigen gaven aan dat zij niet het gevoel hebben gehad dat zij door de leider werden gestuurd in een bepaalde denkrichting; dit werd als positief ervaren door de respondenten. “Nee, dat deed hij niet en dat vond ik wel erg prettig”(F) Hij was volgens de respondenten op een prettige en coöperatieve manier aanwezig, zonder dwingend of sturend te zijn (J, F, O, L, K). De

respondenten voegden hieraan toe dat deze houding ervoor zorgde dat de inbreng op waarde werd geschat en dat oplossingen en ideeën gedurende de avond serieus genomen werden. De volgende uitspraak van (O) vat dit samen: ·“Dat wij het gevoel hadden dat wij vrij konden denken en dat oplossingen serieus werden genomen (O).

Opvallend is een uitspraak van deelnemers (O, en F) ten aanzien van het sturen en motiveren van gedrag. De respondenten gaven namelijk aan dat het niet zozeer de leider was die het

H oof d stuk : A n al ys e e n re su ltate n

5

1

gedrag beïnvloedde maar dat het de deelnemers zelf waren die elkaars gedrag beïnvloedden ” Het is gelukt om in een korte tijd om ons om te draaien en dat wij oplossingen gingen bedenken. En dat kwam niet zo zeer door de leider maar door jou”(O, F).

Conclusies leiderschap bij MGA proces

5.5.4

In deze paragraaf is onderzocht welke invloed leiderschap heeft op het MGA proces In de ontwerpbijeenkomst heeft de leider zeven keer een interventie gepleegd op het faciliteren

van de interactie. Deze interventies hadden een positieve uitwerking op de respondenten. Er

kan dus geconcludeerd worden dat het faciliteren van de interactie door de leider een positief effect had in het denken in oplossingen en op het MGA proces en dit bevestigt het beeld dat eerder was gevonden in het literatuuronderzoek.

De respondenten hebben niet het gevoel gehad dat het gedrag werd beïnvloed tijdens het ontwerpproces, terwijl er uit de observaties was geconstateerd dat er meerdere interventies hierop gericht waren. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de leider in het proces onbewust de gedragingen van maatschappelijke stakeholders had beïnvloed en gestuurd had in het denken naar oplossingen. Deze interventie had een positief effect op het gehele MGA proces, waarmee het beeld wat eerder verkregen was uit het literatuuronderzoek is bevestigd. Gedurende de ontwerpbijeenkomst waren er meerdere interventies gericht op het motiveren van deelnemers. De respondenten gaven aan in het focusgroepsgesprek dat zij niet het gevoel hadden dat er interventies hadden plaatsgevonden op het motiveren. Dat er geen interventies op het motiveren werden gepleegd werd door de respondenten niet als negatief beschouwd. Tot slot is een opvallende conclusie dat niet alleen de leider het MGA proces kan beïnvloeden, maar dat de maatschappelijke stakeholders elkaars gedrag op een positieve manier hadden beïnvloed.

Maatschappelijk draagvlak