• No results found

Kwaliteit van de nieuwsapps

In document NIEUWE APPS? NIEUWSAPPS (pagina 113-117)

Invloed op content

7.1.1 Kwaliteit van de nieuwsapps

Uit de kwantiatieve analyse bleek dat de app van De Telegraaf de hoogste totaalscore behaalt en daarmee kwalitatief de beste van de onderzochte apps is. Opvallend daarbij is dat deze app gemaakt is door een krantenuitgever, terwijl de nummers twee en drie, de apps van

respectievelijk RTL nieuws en NU.nl afkomstig zijn van meer multimediale organisaties. Over het algemeen scoren apps van landelijke dagbladen laag: de drie slechts scorende apps zijn afkomstig van de overige landelijke dagbladen (NRC, Financieel Dagblad en De Volkskrant). De twee regionale dagbladen, Dagblad van het Noorden en het Eindhovens Dagblad scoren relatief goed: zij komen juist weer hoger uit de twee overige multimediale nieuwsorganisaties (NOS en RTV Noord).

Toch is het zo dat de apps van de multimediale nieuwsorganisaties als groep over het algemeen hoger scoren dan de apps van krantenorganisaties. De app van NU.nl, de enige onderzochte nieuwsorganisatie die geen in geen ander medium verschijnt dan op internet scoort op vrijwel alle kwaliteitsfactoren hoger dan zowel de omroepen als de kranten, maar opvallend genoeg niet op multimedialiteit en app-design.

Verder blijkt dat de onderzochte apps het minst goed scoren op de kwaliteitsfactoren ‘geheugen’ en ‘interactiviteit’. De apps scoren daarentegen over het algemeen goed op app-design. Ook op de kwaliteitsfactoren ‘multimedialiteit’ en ‘actualiteit’ wordt redelijk gescoord over de gehele linie.

7.1.2 Interviews

In het hoofdstuk ‘uitgangspunten’ (hoofdstuk 2) benoem ik een aantal vooronderstellingen die de basis vormden voor dit onderzoek en de beantwoording van mijn vragen. In deze paragraaf zal ik mijn vooronderstellingen nog eens herhalen en beargumenteren of ze al dan niet gegrond bleken te zijn op basis van de resultaten van dit onderzoek.

Waarom apps?

In hoofdstuk 2 schreef ik als vooronderstelling op de vraag waarom nieuwsorganisaties er voor kiezen een app op de markt te brengen:

“Ik verwacht dat nieuwsorganisaties zich bij de beslissing een app te gaan ontwikkelen

hebben laten leiden door de angst hun positie in de markt te verliezen wanneer ze het niet zouden doen. Daarnaast verwacht ik dat er ook positieve aanleidingen zijn voor nieuwsorganisaties om een app te ontwikkelen: in sommige gevallen bieden apps een mogelijkheid om een werkend verdienmodel op te zetten voor hun online content”.

Deze veronderstelling bleek niet de hele waarheid. Hoewel er zeker een bepaalde mate van angst is ‘de boot te missen’ als er géén app ontwikkeld zou worden, blijkt het voornaamste argument voor veel nieuwsorganisaties om een app te publiceren te zijn dat er vraag naar is vanuit de markt. De tweede veronderstelling in het antwoord op de waaromvraag bleek wel terecht: sommige nieuwsorganisaties kozen er wel degelijk voor een app te ontwikkelen omdat ze zich daarmee (beter) konden positioneren in hun voortrekkersrol op het gebied van innovatie en (technische) ontwikkeling. Een derde argument voor nieuwsorganisaties om een iPad-app te ontwikkelen bleek defensief van aard en hangt nauw samen met de vraag uit de markt: omdat

aanbieden van betaalde online content, wat een vierde argument is op de vraag ‘waarom een app’.

Welke ontwikkelprocessen?

Over de manier waarop de apps van de bevraagde nieuwsorganisaties ontwikkeld zijn was vooronderstelde ik dat:

“Het ligt voor de hand aan te nemen dat de beslissing een app te (laten) ontwikkelen genomen wordt van hogerhand in een nieuwsorganisatie. Maar in sommige gevallen is waarschijnlijk juist het omgekeerde aan de hand: individuen op een redactie nemen het initiatief en dat initiatief wordt vervolgens opgepakt door personen die gemachtigd zijn daarover te beslissen. Een dergelijk bottom-up ontwikkelproces verwacht ik bij meer nieuwsorganisaties aan te treffen, vooral omdat blijkt dat innovatie niet zelden

geïnitieerd wordt door individuen. Daarnaast veronderstel ik dat veel nieuwsorganisaties er voor kiezen een app te lanceren op het moment dat de eerste versie werkt en dat verdere ontwikkelingen gaandeweg het proces worden gelanceerd. Deze manier van werken is gebruikelijk bij nieuwe producten: er is immers geen voorbeeld van hoe een geslaagd eindproduct er uit dient te zien”.

Veel respondenten gaven inderdaad aan dat het initiatief tot het ontwikkelen van de app genomen werd vanuit de redactie. Ook hier speelde mee dat er een groeiende onvrede was over het niet-betaald aanbieden van content, een probleem waar de app mogelijk een oplossing voor zou kunnen bieden. Wanneer er eenmaal besloten was een app te ontwikkelen, kozen veel respondenten er voor een samenwerking met anderen aan te gaan, zij het op verschillende manier. Sommige respondenten werkten samen met concurrerende organisaties wat de technische ontwikkeling betreft, anderen ontwikkelden hun app samen met concern-dochters. De eerste versie van de app was voor veel organisaties een replica van het originele medium (lees: de krant), in pdf-vorm aangeboden in een app. Deze eerste vorm werd door sommige organisaties gaandeweg uitgebouwd naar iets dat meer kenmerken van een digitaal product heeft. Slechts één van de kranten heeft er voor gekozen direct een app te presenteren die geen replica was van de gedrukte krant. Voor de niet-kranten onder de onderzochte organisaties bestond de mogelijkheid een replica te presenteren natuurlijk niet, door de aard van hun product. Ook zij ontwikkelden dus een app in eigen ontwerp. Opvallend was dat vrijwel alle

respondenten hun positie in de markt wat betreft de mate waarin ze innovatieve apps

presenteren goed kennen. Voortrekkers weten dat van zichzelf, de zogenaamde ‘volgers’ weten óók van zichzelf dat ze dat zijn. Die positie is over het algemeen een bewuste keuze van de organisaties.

Veranderd de content door de app en zo ja: hoe?

De vooronderstelling over de vraag of de content van de nieuwsorganisaties veranderd door de komt van de app luidde als volgt:

“Ik verwacht dat nieuwsapps in dit relatief vroege stadium van ontwikkeling nog maar nauwelijks iets veranderen aan de content die de nieuwsorganisatie biedt. Ik verwacht bovendien dat in de meeste gevallen geldt dat nieuws een-op-een overgenomen wordt in de app, zonder dat de vorm er van wordt aangepast aan het platform waarop het gepubliceerd wordt.

Deze veronderstelling was juist. Na de gesprekken met de respondenten valt daar nog bij op te merken dat vrijwel alle nieuwsorganisaties zich erg bewust zijn van deze situatie. Geld wordt genoemd als belangrijkste reden voor dit verschijnsel. Toch is het maar de vraag of de in de apps aangeboden content op korte termijn wel zal veranderen: de meeste organisaties gaven aan dat de app min of meer ondergeschikt is aan het originele medium en daarom de content zal blijven volgen van dit medium.

Hoe zijn redactie georganiseerd?

Daarna sprak ik mijn verwachting uit over hoe redacties georganiseerd worden na de komt van de app:

“De technische infrastructuur waarin nieuwsorganisaties werken is veelal niet

geoptimaliseerd voor het publiceren in een app, zo bleek uit eerder onderzoek. Content management systemen zijn vaak ingericht op het gebruik voor een website en worden doorgelinkt om te publiceren in de app. Daardoor is het voor veel nieuwsorganisaties (nog) niet mogelijk, of heel omslachtig, om content te differentiëren tussen de website en de app. Ik veronderstel verder dat nieuwsredacties te maken hebben met een dusdanige krapte in de personele bezetting dat grootschalige aanpassingen speciaal voor de samenstelling van de redactie van de app niet mogelijk zijn: de verwachting is dat de content voor de app gemaakt wordt door dezelfde mensen als de content van het

originele medium, of dat er enkele redacteuren worden vrijgemaakt om de internet- en app-content te beheren”.

Deze veronderstelling bleek grotendeels te kloppen. Slechts drie van de onderzochte

organisaties hebben er voor gekozen een aparte (deel-)redactie voor de app in te richten. Alle andere organisaties plaatsten content die ook op andere kanalen (website, krant) verschijnt door naar de app. Technisch is dat bepaald niet over overal optimaal ingericht: zoals

verondersteld worden voor het maken van de app veelal dezelfde systemen gebruikt als voor het maken van webpublicaties, wat content differentiatie in de weg staat. Het bewustzijn dat er een zekere vraag is naar gedifferentieerde content in de app begint wel te groeien: maar door personele krapte, technische barrières en onzekerheid over de te maken investeringen gebeurt dit nog bijna nergens. Een niet in mijn veronderstelling genoemd thema met betrekking tot de organisatie van de redactie blijkt het meten van bezoekerscijfers te zijn. Voor alle respondenten die geen replica van de krant bieden in hun app blijkt dit een belangrijke rol te spelen in hoe de content van de app wordt samengesteld.

In document NIEUWE APPS? NIEUWSAPPS (pagina 113-117)