• No results found

Analyse per nieuwsorganisatie met ranking

In document NIEUWE APPS? NIEUWSAPPS (pagina 62-67)

paywall op de website is

4.3 Analyse per nieuwsorganisatie met ranking

De resultaten van de inhoudsanalyse (hoofdstuk 4) geven een oordeel over de kwaliteit van de onderzochte apps. De resultaten van de interviews (hoofdstuk 5) geven inzicht in het

ontwikkelproces en de keuzes en afwegingen die de onderzochte nieuwsorganisaties gemaakt hebben bij het ontwikkelen van hun app. Nu is het interessant te kijken of er een verband te trekken is tussen die twee soorten data: welke factoren in het ontwikkelproces en de

organisatiestructuur zijn belangrijk voor een kwalitatieve app?

Om dat zichtbaar te maken zijn de antwoorden van de respondenten gecategoriseerd in een typologie. Respondenten konden per categorie een ‘0’, ‘1’ of ‘2’ scoren op basis van hun antwoord. In figuur 6.1.1 zijn alle scores verzameld. Vervolgens zijn alle respondenten met gelijke scores bij elkaar genomen en zijn de scores afgezet tegen de scores uit de

inhoudsanalyse. Wanneer dit een positief verband oplevert bestaat er een aannemelijk verband tussen de gemeten kwaliteit van de apps en de ontwikkelprocessen bij de nieuwsorganisaties. Hieronder staat de typologie op basis waarvan de antwoorden van de respondenten

gecategoriseerd zijn.

Typologie formuleren (interpretatie van antwoorden naar ‘0’, ‘1’ of ‘2’ punten)

1.Waarom een app?

Reactief (0) = De app is ontwikkelt naar aanleiding van vraag vanuit de consument

Proactief (1) = De app is ontwikkelt op initiatief van de nieuwsorganisatie

Innovatief (2) = De app is ontwikkelt op initiatief van de redactie, met de bedoeling een voorsprong te hebben op concurrenten

2.Welke ontwikkelprocessen?

Reactief (0) = Het ontwikkelproces van de app verliep reactief: de

nieuwsorganisatie liet zich leiden door wat concurrenten al gepresenteerd hadden bij het ontwikkelen van hun app.

Proactief (1) = Het ontwikkelproces van de app verliep proactief: de

nieuwsorganisatie ontwikkelde een app met eigen elementen er in, met de bedoeling een enigszins onderscheidende app te presenteren.

Innovatief (2) = Het ontwikkelproces van de app verliep innovatief: de

nieuwsorganisatie kwam met geheel eigen, originele ideeen om te app vorm te geven en inhoud te geven.

3.Hoe zijn redacties georganiseerd?

Reguliere redactie (0) = De content van de app wordt gemaakt door dezelfde mensen die de content voor het originele medium maken

Internetredactie (1) = De content van de app wordt gemaakt door dezelfde mensen die de website van het originele medium maken

Specialisten (2) = De content van de app wordt gemaakt door speciaal daarvoor aangestelde redacteuren

4.Veranderd de content door de komt van de app? Speciale app-content of niet?

Replica (0) = De content van de app is qua vorm en inhoud precies gelijk aan dat van het originele medium

Replica met app- elementen (1) = De content van de app is qua vorm en inhoud precies gelijk aan dat van het originele medium, maar is verrijkt met app-specifieke elementen

Originele app-content (2) = De content van de app is qua vorm en inhoud speciaal voor de app gemaakt

Geen verdienmodel (0) = De app hoeft geen geld op te leveren

Aanvulling (1) = De app is bedoelt om geld mee te verdienen, maar zal nooit het originele medium vervangen

Substituut (2) = De app is bedoelt om op termijn te gelden als voornaamste bron van verdiensten

6.Toekomstvisie reactief of innovatief?

Reactief (0) = De nieuwsorganisatie heeft geen duidelijke app-strategie voor de toekomst

Proactief (1) = De nieuwsorganisatie heeft een duidelijke app-strategie voor de toekomst

Innovatief (2) = De nieuwsorganisatie heeft een strategie voor de toekomst waarmee hij zich nadrukkelijk zal proberen te onderscheiden van concurrenten

3.3.1 Vergelijkende grafieken

Na het toekennen van bovenstaande punten zal ik het verband leggen tussen de scores op de kwaliteitsfactoren en de en de scores uit het ranking schema dat is gemaakt is na aanleiding van de antwoorden uit de interviews. Dit zal ik doen door de gemiddelde scores uit de

kwaliteitsmeting af te zetten tegen de gemiddelde scores uit het ranking schema. Hierbij heb ik alle respondenten die bijvoorbeeld een ‘1’ scoorden bij elkaar genomen en gedeeld door het aantal respondenten die een ‘1’ scoorden. Opgemerkt moet worden dat dit dus in sommige gevallen betekent dat het gemiddelde werd bepaald door slechts één respondent. Om deze methode verder toe te lichten zal ik hieronder stapsgewijs weergeven hoe ik tot de vergelijkende grafieken zal komen.

3.3.3 Rekenvoorbeeld

In dit rekenvoorbeeld zal ik de antwoorden op de vraag ‘waarom een app’ afzetten tegen de kwaliteitsfactor ‘interactiviteit’

Op de vraag ‘waarom een app’ scoren twee nieuwsorganisaties een ‘1’, namelijk NOS en NRC. Deze twee respondenten groepeer ik als de categorie ‘1’. Immers: beide organisaties hebben een vergelijkbaar antwoord gegeven wat betreft de mate van vooruitstrevendheid op de vraag ‘waarom een app’.

Figuur 3.10: NOS en NRC scoren beiden een '1' op de vraag 'waarom een app' en worden daarom als groep beschouwd

Stap 2

In de tabel ‘interactiviteit’ staan de scores van de apps op de kwaliteitsfactor ‘interactiviteit’. De app van de NOS scoort daarop 0,9 punten en de app van de NRC 0,3. Gemiddeld scoren beide apps op deze kwaliteitsfactor dus 0,6 punten.

Figuur 3.11: Op de kwaliteitsfactor 'interactiviteit' scoren de geselecteerde apps gemiddeld 0,6 punten

Stap 3

In de grafiek die dan gemaakt kan worden, waarin de mate van innovatie op het antwoord op de vraag ‘waarom een app’ wordt afgezet tegen de mate van interactiviteit van de betreffende apps, zal te zien zijn dat de nieuwsorganisaties die een ‘1’ scoorden op de vraag, gemiddeld 0,6 scoren op de kwaliteitsfactor ‘interactiviteit’.

Figuur 3.12: Wanneer het antwoord op de vraag 'waarom een app' wordt afgezet tegen de mate van interactiviteit, scoort de groep die '1' antwoordde een 0,6

Wanneer vervolgens alle kwaliteitsfactoren berekend zijn ten opzichte van het antwoord op de vraag ‘waarom een app’, geeft dat de grafiek die is afgebeeld in figuur 3.13

Figuur 3.13: Alle onderzochte kwaliteitsfactoren van de apps in één figuur. In rood gemarkeerd: de score uit het rekenvoorbeeld.

3.3.4 Monotoon verband

Uit deze berekening komt een verband dat weergegeven kan worden in een eenvoudige grafiek. Deze verhouding is niet significant, omdat er niet genoeg data beschikbaar is om de berekening statistisch relevant te maken. Dat komt omdat dit onderzoek slechts tien apps en nieuwsorganisaties betreft. Toch is er wel een monotoon verband aan te geven uit deze data (Burns & Bush, 2006). Een monotoon verband is een verband waarbij de onderzoeker slechts de algemene richting van de samenhang tussen de twee variabelen kan aanduiden: stijgend of dalend. Dat verband kan sterker of minder sterk zijn, afhankelijk van de steilheid van de grafiek. De samenhang tussen de variabelen kan aangemerkt worden als ‘sterk’, ‘gematigd’, ‘zwak’, of ‘niet bestaand’.

In figuur 3.12 uit het rekenvoorbeeld is te zien dat er een gematigd of zelf zwak verband is tussen de mate van interactiviteit in apps en de mate van innovatiedrang bij nieuwsorganisaties

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 0 1 2

In document NIEUWE APPS? NIEUWSAPPS (pagina 62-67)