• No results found

KRITIEK OP DE BLOKKERINGSVERORDENING

DEEL IV: DE EUROPESE REACTIE

B. KRITIEK OP DE BLOKKERINGSVERORDENING

Ondanks de goede intenties van de EU om EU-operatoren te beschermen van de extraterritoriale toepassing van Amerikaans recht, wordt de waarde van de blokkeringsverordening niet hoog ingeschat. Er wordt zelfs aangegeven dat het de situatie van EU-operatoren nog meer bemoeilijkt. Men zit immers tussen twee vuren, ofwel leeft men de Amerikaanse regels na en loopt men het risico gesanctioneerd te worden op basis van de blokkeringsverordening, ofwel leeft men de Europese regels na en heeft dat nefaste gevolgen voor de banden met de VS.505 Bovendien wordt getwijfeld aan de sterkte van

499 Art. 230, eerste en tweede lid Wet 2 mei 2019 houdende diverse financiële bepalingen, BS 21 mei 2019. 500 Ibid., art. 231, §1.

501 Ibid., art. 231, §2. 502 Ibid., art. 231, §3, 1°-7°. 503 Ibid., art. 231, §4. 504 Ibid., art. 231, §5.

505 P.A. SHERMAN, “Forgotten, but not gone: the EU’s Blocking Regulation, a Trap for the Unwary”,

95 verscheidene punten van de blokkeringsverordening die de EU-operatoren effectief aan de kant van de EU moeten krijgen.

Art. 5 van de blokkeringsverordening behoudt de verbodsbepaling in. Het wordt een EU-operator verboden gevolg te geven aan eisen of verboden, met inbegrip van verzoeken van buitenlandse rechters, die rechtstreeks of onrechtstreeks gebaseerd zijn op of voortvloeien uit de in bijlage opgenomen wetten of daarop gebaseerde of daaruit voortvloeiende handelingen.506 Men mag de handel met Iran of Cuba

niet beëindigen enkel en alleen omwille van de Amerikaanse sancties.507 De blokkeringsverordening

moet er voor zorgen dat men vrij kan kiezen of men in Iran en Cuba zaken doet, zaken blijft doen of ermee ophoudt zaken te doen, en al dan niet actief wordt in een economische sector op basis van een beoordeling van de economische situatie.508 Maar hoe kan een bevoegde autoriteit vaststellen of een

onderneming gevolg geeft aan de Amerikaanse sancties of niet? Hoe kan men aantonen dat een onderneming haar zaken in Iran of Cuba niet stopzet omwille van het risico gesanctioneerd te worden door de Verenigde Staten? In de praktijk vormt dit een uitweg voor veel EU-operatoren. Men kan het stopzetten immers verhullen onder heel wat andere redenen, ook al had men dat zonder die Amerikaanse sancties niet gedaan. Zo kan men in het geval van Iran bijvoorbeeld wijzen op corruptie, witwassen en financiering van terrorisme.509

Ook de toestemming die EU-operatoren kunnen aanvragen om alsnog gevolg te mogen geven aan de extraterritoriale toepassing van buitenlands recht, kan tot ongewenste situaties leiden. Ondanks de opgesomde criteria waarmee de Commissie rekening moet houden bij de beoordeling, is het nog steeds hoogst onzeker wanneer men kan spreken van ernstige schade van de belangen van de aanvrager of de Unie. Bovendien komt de EU-operator, indien de Commissie de toestemming weigert te verlenen, op de radar te staan van de bevoegde nationale en Europese autoriteiten.510

Een ander punt van kritiek is er in verband met de clawback clausule van art. 6 blokkeringsverordening. Deze bepaling geeft EU-operatoren de mogelijkheid om geleden schade te verhalen op de natuurlijke of rechtspersoon of enig ander lichaam dat de schade heeft veroorzaakt, dan wel op iedere andere persoon

506 Art. 5, eerste lid b Verordening Raad nr. 2271/96 van 22 november 1996 tot bescherming tegen de gevolgen

van de extraterritoriale toepassing van rechtsregels uitgevaardigd door een derde land en daarop gebaseerde of daaruit voortvloeiende handelingen, Pb. L 309 29 november 1996.

507 N.M.D. VAN DER AA, S.H. STAX, “Amerikaanse sancties op Iran en de Europese blokkeringsverordening:

Europese ondernemingen in een lastige spagaat”, Nederlands Tijdschrift voor Europees Recht, afl. 3-4, 2019, (71) 75.

508 Vraag 5 leidraad Europese Commissie van 7 augustus 2018, vragen en antwoorden: goedkeuring van de

actualisering van de blokkeringsverordening, Pb. L (2018/ C 277 I/03).

509 N.M.D. VAN DER AA, S.H. STAX, “Amerikaanse sancties op Iran en de Europese blokkeringsverordening:

Europese ondernemingen in een lastige spagaat”, Nederlands Tijdschrift voor Europees Recht, afl. 3-4, 2019, (71) 75.

96 die in diens naam of als tussenpersoon optreedt.511 Maar er zijn toch enkele moeilijkheden die daarbij

de kop opsteken. Zo kan men zich de vraag stellen in welke mate een schadevergoeding die wordt toegekend door een rechter van een EU-Lidstaat effectief kan worden tenuitvoergelegd.512 Voor een EU-

operator die op basis van art. 6 blokkeringsverordening een schadevergoeding toegewezen kreeg en die moet innen van een natuurlijke persoon die onderdaan is van en woonachtig is in de VS en voor de rest geen financiële belangen heeft buiten de VS, is de kans op tenuitvoerlegging klein. Bovendien komt daar nog bij dat schade niet alleen veroorzaakt wordt door natuurlijke of rechtspersonen, maar ook in bepaalde gevallen door een Amerikaanse overheidsinstantie. Zo is het bijvoorbeeld de Amerikaanse president die schade veroorzaakt op basis van sectie 5 (a)(1)(A) ISA. In dergelijk geval moet men dus de schade verhalen op de Amerikaanse president, dit is toch problematisch. Het verhalen van schade op een buitenlandse overheidsinstantie wordt namelijk verhinderd door de statelijke immuniteit.513

Ook het feit dat de Europese Unie heeft nagelaten om zelf de sancties te bepalen bij niet-naleving van de blokkeringsverordening, leidt tot problemen. De invulling daarvan wordt volledig overgelaten aan de Lidstaten, die enkel rekening moeten houden met de voorwaarde dat de sancties doeltreffend en evenredig zijn en een preventieve werking hebben.514 De sancties lopen dan ook redelijk uiteen over de

verschillende Lidstaten heen. In België koos de wetgever voor een administratieve geldboete,515 terwijl

in Nederland een overtreding van de blokkeringsverordening kan leiden tot een gevangenisstraf.516 Ook

in Ierland besloot men eind jaren ’90 een gevangenisstraf in te voeren voor dergelijke overtreding.517

Het rapport van Frans senator Bonnecarrère komt tot de conclusie dat de bescherming die de blokkeringsverordening biedt, te beperkt is. Het rapport liet verstaan dat EU-operatoren nog steeds niet beschermd zijn tegen de strafrechtelijke, financiële en regelgevende gevolgen van de sancties die opgelegd worden door de VS. Dit klopt ook. De blokkeringsverordening voorziet wel in een

511 Art. 6, eerste lid Verordening Raad nr. 2271/96 van 22 november 1996 tot bescherming tegen de gevolgen van

de extraterritoriale toepassing van rechtsregels uitgevaardigd door een derde land en daarop gebaseerde of daaruit voortvloeiende handelingen, Pb. L 309 29 november 1996.

512 N.M.D. VAN DER AA, S.H. STAX, “Amerikaanse sancties op Iran en de Europese blokkeringsverordening:

Europese ondernemingen in een lastige spagaat”, Nederlands Tijdschrift voor Europees Recht, afl. 3-4, 2019, (71) 75.

513 M. TRAEST, “Enkele Bedenkingen bij Recente Amerikaanse Wetgeving met Extraterritoriale Gelding en de

Europese Reactie Daarop: de Verordening van 22 november 1996”, Rechtskundig Weekblad, nr. 34, 1997, (1145) 1152.; N.M.D. VAN DER AA, S.H. STAX, “Amerikaanse sancties op Iran en de Europese blokkeringsverordening: Europese ondernemingen in een lastige spagaat”, Nederlands Tijdschrift voor Europees

Recht, afl. 3-4, 2019, (71) 75.

514 Art. 9 Verordening Raad nr. 2271/96 van 22 november 1996 tot bescherming tegen de gevolgen van de

extraterritoriale toepassing van rechtsregels uitgevaardigd door een derde land en daarop gebaseerde of daaruit voortvloeiende handelingen, Pb. L 309 29 november 1996.

515 Art. 231, §1 en §2 Wet 2 mei 2019 houdende diverse financiële bepalingen, BS 21 mei 2019.

516 N.M.D. VAN DER AA, S.H. STAX, “Amerikaanse sancties op Iran en de Europese blokkeringsverordening:

Europese ondernemingen in een lastige spagaat”, Nederlands Tijdschrift voor Europees Recht, afl. 3-4, 2019, (71) 76.

517 P.A. SHERMAN, “Forgotten, but not gone: the EU’s Blocking Regulation, a Trap for the Unwary”,

97 verhaalsrecht, maar verhindert niet dat de EU-operatoren alsnog geraakt worden door Amerikaanse sancties. Men kan immers nog steeds een verbod worden opgelegd om op de Amerikaanse markt actief te zijn of naar de VS te reizen. Ook kan de VS nog steeds een EU-operator op basis van de secundaire sancties veroordelen tot het betalen van financiële sancties enzovoort.518

Het staat als een paal boven water dat EU-operatoren door enerzijds de Amerikaanse sancties en anderzijds de Europese blokkeringsverordening verplicht worden te kiezen tussen de twee.519 Belangrijk

hierbij is dat een EU-operator een vergunning kan aanvragen bij de VS. Op deze manier is men vrijgesteld van de toepassing van verscheidene secundaire sanctiewetgeving en kan men gewoon zaken blijven doen met Iran of Cuba zonder het risico te lopen om gesanctioneerd te worden door de VS. Maar kan men door zo’n vergunning aan te vragen bij de VS ook ontsnappen aan Europese sancties? Het antwoord op die vraag is nee. De Commissie stelt het vragen van een vergunning aan de Amerikaanse autoriteiten gelijk met het gevolg geven aan de extraterritoriale wetgeving zoals verboden door art. 5, eerste lid blokkeringsverordening.520 Enkel het vragen van een toestemming van de Commissie, die

slechts in een beperkt aantal gevallen kan worden verleend, kan ervoor zorgen dat men geen sancties opgelegd krijgt van noch de EU, noch de VS.521