• No results found

DEEL III: SECUNDAIRE SANCTIES EN JURISDICTIE

B. DE PERMISSIEVE RECHTSMACHTSBEGINSELEN

3. Het beschermingsbeginsel

Een andere grond waarop men zich kan baseren om wetgeving extraterritoriaal te laten gelden, is het beschermingsbeginsel. Dit beginsel houdt in dat een Staat jurisdictie kan uitoefenen indien zijn vitale belangen worden bedreigd. Met vitale belangen wordt breed gezien de soevereiniteit van de Staat en het recht op politieke onafhankelijkheid bedoeld.393 Het gaat daarbij bijvoorbeeld om staatsgrepen,

spionage, omkoping van ambtenaren, terroristische misdrijven, maar ook vervalsing van officiële documenten zoals paspoorten.394 Ook de financiële en monetaire stabiliteit van een Staat valt onder het

toepassingsgebied van het beschermingsbeginsel. Het vervalsen van bankbiljetten en munten of andere waardepapieren kan aldus een halt toegeroepen worden indien men zich hieraan schuldig maakt in het buitenland.395 In tegenstelling tot het effectenbeginsel (objectief territorialiteitsprincipe), is het voor de

toepassing van het beschermingsbeginsel niet noodzakelijk dat er schade is voortgekomen uit de daden die ertoe aanleiding geven.396 Voor toepassing van het effectenbeginsel wordt wel vooropgesteld dat de

effecten van de daden direct, voorzienbaar en substantieel voelbaar zijn in het territorium van de Staat

391 X, “Extraterritorial Application of United States Law: The Case of Export Controls”, University of

Pennsylvania Law Review, 1984, (355) 376.

392 C. RYNGAERT, “Extraterritorial Export Controls (Secondary Boycotts)”, Chinese Journal of International

Law, vol. 7, 2008, (625) 634-635.

393 S. EMMENEGGER, ”Extraterritorial Economic Sanctions and Their Foundation in International Law”, Arizona

Journal of International and Compartive Law, vol. 33, no. 3, 2016, (631) 651.

394 N. HORBACH, R. LEFEBER, O. RIBBELINK, Handboek Internationaal Recht, Den Haag: T.M.C. Asser

Press, 2007, hoofdstuk 7, 24-25.

395 Ibid., hoofdstuk 7, 25.

75 die wil optreden.397 Het beschermingsbeginsel is bovendien niet zo controversieel als het

effectenbeginsel. Een reden hiervoor is dat het gaat om daden die algemeen gezien ook niet gedoogd of ondersteund worden door de Staat waar ze plaatsvinden.398

Ook in de context van secundaire sanctiewetgeving werd al gebruikt gemaakt van het beschermingsbeginsel. In principe is dit gerechtvaardigd voor zover de extraterritoriale sancties tot bescherming van de nationale veiligheidsbelangen (vitaal belang) van de uitvaardigende Staat dienen.399

Een voorbeeld waar de VS schijnbaar op het beschermingsbeginsel heeft gesteund, is de Iran and Libya Sanctions Act. Het Amerikaans Congres liet immers optekenen dat de pogingen van Iran en Libië om massavernietigingswapens te verwerven samen met hun steun aan internationaal terrorisme de nationale veiligheid van de VS in het gevaar brengen.400 Het probleem bij de ILSA is echter dat men voornamelijk

derde Staten raakt in plaats van echte sponsors van terrorisme.401 De ILSA regelt geen gedrag dat gericht

is tegen de nationale veiligheidsbelangen van de VS, maar sanctioneert personen in derde Staten die investeringen doen in de Iraanse of Libische petroleumindustrie of die bepaalde goederen exporteren naar Libië.402 Om zich op het beschermingsbeginsel te kunnen beroepen, moeten de daden die men tracht

te regelen een misdrijf inhouden. Het investeren in de ontwikkeling van een andere Staat zijn petroleumindustrie wordt vooralsnog niet gezien als een misdrijf. Op basis van die redenen kan de VS, wat de ILSA aangaat, zijn extraterritoriaal optreden niet rechtvaardigen op basis van het beschermingsbeginsel.403

Een ander voorbeeld is de Helms-Burton Act, want ondanks dat de wet het effectenprincipe aanhaalt als basis voor het uitoefenen van extraterritoriale jurisdictie, zijn vele auteurs van mening dat dit eigenlijk niet zo is. MUSE noemt het zich beroepen op de effectendoctrine in deze wet zelfs dwaas.404 Volgens

hem was het vanaf het begin immers duidelijk dat Titel III Libertad nooit de bedoeling had om compensatie te voorzien voor schadelijke effecten die werden geleden in de VS zelf.405 Ook R

YNGAERT geeft aan dat de Helms-Burton Act eerder gerechtvaardigd wordt op basis van het

397 Europese Unie (EG), “Comments of the European Community on the Amendments of 22 June 1982 to the U.S.

Export Regulations”, 12 augustus 1982, 9 §12 (b).

398 S. EMMENEGGER, ”Extraterritorial Economic Sanctions and Their Foundation in International Law”, Arizona

Journal of International and Compartive Law, vol. 33, no. 3, 2016, (631) 651.

399 C. RYNGAERT, Jurisdiction in International Law, Oxford: Oxford University Press, 2008, 99. 400 Sectie 2 (1) en (4) ILSA.

401 C. RYNGAERT, “Extraterritorial Export Controls (Secondary Boycotts)”, Chinese Journal of International

Law, vol. 7, 2008, (625) 642-643.

402 Sectie 5 (a) en (b) ILSA.; R.G. ALEXANDER, “Iran and Libya Sanctions Act of 1996: Congress Exceeds its

Jurisdiction to Prescribe Law”, Washington and Lee Law Review, 1997, (1601) 1616-1617.

403 Ibid., 1617.

404 R. L. MUSE, “A Public International Law Critique of the Extraterritorial Jurisdiction of the Helms-Burton Act

(Cuban Liberty and Democratic Solidarity (LIBERTAD) Act of 1996)”, George Washington Journal of

International Law and Economics, vol. 30, no. 2-3, 1996, (207) 262.

76 beschermingsbeginsel.406 Dit blijkt uit sectie 2 (28) Libertad dat bepaalt dat de Cubaanse overheid reeds

36 jaar (in 1996) een bedreiging vormde en blijft vormen voor de nationale veiligheid van de VS. De VS kon echter nooit bewijs aanleveren van enige sponsoring van terrorisme vanwege de Cubaanse overheid. Ook de massamigratie van Cubanen naar het Amerikaans grondgebied kon niet als veiligheidsbedreiging gezien worden. Het valt aldus moeilijk te rechtvaardigen dat die halve beschuldiging aanleiding kan geven tot het wettig gebruik van het beschermingsbeginsel.407 Bovendien

kan men zich, naar analogie met de gemaakte oefening bij de ILSA, de vraag stellen of de personen die handelen (bv het kopen, beheren of leasen van in beslag genomen eigendom408) een misdrijf begaan die

de nationale veiligheidsbelangen aangaat. Dit lijkt toch niet zo te zijn, zeker niet tientallen jaar na de onteigening van de eigendommen door de Cubaanse overheid.409

In tegenstelling tot de ILSA en de Helms-Burton Act was de kritiek op de Iran Nonproliferation Act beduidend minder. De INPA autoriseert de Amerikaanse president sancties uit te vaardigen tegen buitenlandse personen die bepaalde goederen, diensten of technologieën hebben geëxporteerd naar Iran op of na 1 januari 1999.410 Het gaat daarbij om goederen, diensten of technologieën die een materiële

bijdrage leveren aan onder meer de ontwikkeling van kernwapens, biologische wapens of chemische wapens. 411 De verboden activiteiten, namelijk het illegaal exporteren van voornoemde zaken, worden

vastgemaakt aan het doelwit van de sancties, zijnde Iran. Er bestaat geen twijfel over dat het handelen met Iran in massavernietigingswapens de Iraanse overheid helpt bij het verwerven van dergelijke wapens. Bovendien is er internationale consensus over de gevaren die voortvloeien uit de proliferatie van massavernietigingswapens.412 Opmerkelijk is ook dat de INPA niet werd opgenomen in de bijlage

van de blokkeringsverordening van de EU.413

Ook in de recente BNP Paribas-zaak kan men de hypothese maken dat het Department of Justice van de Verenigde Staten steunt op het beschermingsbeginsel, hoewel de De Plea Agreement zelf geen expliciete aanduiding bevat met betrekking tot de jurisdictionele basis waarop de zaak is gebaseerd.414

406 C. RYNGAERT, Jurisdiction in International Law, Oxford, Oxford University Press, 2008, 100.

407 C. RYNGAERT, “Extraterritorial Export Controls (Secondary Boycotts)”, Chinese Journal of International

Law, vol. 7, 2008, (625) 642.

408 Sectie 4 (13)(A)(i) Libertad.

409 Sectie 302 (a)(1) Libertad.; R.G. ALEXANDER, “Iran and Libya Sanctions Act of 1996: Congress Exceeds its

Jurisdiction to Prescribe Law”, Washington and Lee Law Review, 1997, (1601) 1617.

410 Sectie 3 (a)(b) INPA. 411 Sectie 2 (a)(2) INPA.

412 C. RYNGAERT, “Extraterritorial Export Controls (Secondary Boycotts)”, Chinese Journal of International

Law, vol. 7, 2008, (625) 650-651.

413 Gedelegeerde verordening van de Commissie van 6 juni 2018 tot wijziging van de bijlage bij Verordening (EG)

nr. 2271/96 van de Raad tot bescherming tegen de gevolgen van de extraterritoriale toepassing van rechtsregels uitgevaardigd door een derde land en daarop gebaseerde of daaruit voortvloeiende handelingen, Pb. L 199 7 augustus 2018.

414 S. EMMENEGGER, “Extraterritorial Economic Sanctions and Their Foundation in International Law”, Arizona

77 Er werd immers verwezen naar de noodzakelijkheid om inbreuken op het Amerikaans sanctierecht te bestraffen omwille van het feit dat dit belangrijk is voor de internationale veiligheid en de nationale veiligheid van de VS.415 In het kader van deze zaak werd nogmaals gewezen op de controverse

aangaande het beschermingsbeginsel in relatie tot secundaire sanctiewetgeving. Een regelgevende Staat gaat zijn eigen sanctieregime in dergelijk geval universeel toepassen ten nadele van het buitenlandse beleid van andere Staten. Auteurs die het beschermingsbeginsel niet volledig afschrijven met betrekking tot secundaire sancties, vereisen in ieder geval dat er voldoende bewijs moet zijn van een directe bedreiging van de nationale of internationale veiligheid, of dat er een oorlog gaande is.416 Wat Cuba

aangaat, is dat zeker niet zo. Voor Iran kan men opnieuw wijzen op het Iraans nucleair programma. Dit zou men wel als een directe bedreiging van de Amerikaanse veiligheid kunnen zien. Ook voor Soedan zou men kunnen stellen dat de Amerikaanse veiligheid werd bedreigd, zo bood Soedan onderdak aan figuren als Osama bin Laden, waren er de bloedige aaslagen van al-Qaida op de Amerikaanse ambassades in Oost-Afrika, de continue destabilisatie van Zuid-Soedan en wil het Internationaal Strafhof de voormalig president Omar al-Bashir vervolgen voor genocide en oorlogsmisdaden.417

Ondanks dat moet men zich de vraag stellen of de transacties die BNP Paribas heeft uitgevoerd wel een directe link hebben met al die zaken. Dat lijkt eerder niet zo te zijn en voor activiteiten die geen directe link hebben met de oorzaak van de nationale veiligheidsbedreiging, kan men zich niet baseren op het beschermingsbeginsel als basis voor jurisdictie.418