• No results found

Het effectenbeginsel of het objectief territorialiteitsprincipe

DEEL III: SECUNDAIRE SANCTIES EN JURISDICTIE

B. DE PERMISSIEVE RECHTSMACHTSBEGINSELEN

1. Het territorialiteitsprincipe

1.2. Het effectenbeginsel of het objectief territorialiteitsprincipe

Een andere manier om extraterritoriale wetgeving te rechtvaardigen is het effectenbeginsel of het objectief territorialiteitsbeginsel. De effectendoctrine houdt een uitbreiding in van het territorialiteitsprincipe, in die zin dat men jurisdictie uitoefent als activiteiten of gedragingen, hoewel ze plaatsvinden buiten het territorium van de Staat die jurisdictie vestigt, een effect veroorzaken in die Staat.323 De effectendoctrine is wel controversieel, zeker in het geval de veroorzaakte effecten indirect

en economisch zijn.324 De Europese Unie haalde de effectendoctrine ook aan in haar Comments of the

European Community on the Amendments of 22 June 1982 to the U.S. Export Regulations. Het stelde daarbij vast dat een Staat die zich baseert op de effectendoctrine, gedrag mag verbieden dat plaatsvindt buiten het territorium, als dat directe, voorzienbare en substantiële effecten veroorzaakt binnen het territorium. De EU gaf daarbij wel aan dat de effectendoctrine niet algemeen aanvaard wordt als

319 Swiss Financial Market Supervisory Authority, “Inadequate risk management of US sanctions: FINMA closes

proceedings against BNP Paribas (Suisse)”, persbericht, 2014, geraadpleegd op 10 april 2020, https://www.finma.ch/en/news/2014/06/mm-abschluss-verfahren-bnp-paribas-suisse-20140701/.; K. DAUGIRDAS, J.D. MORTENSON, “Contemporary Practice of the United States Relating to International Law”,

American Journal of International Law, vol. 108, no. 4, 2014, (784) 830.

320 Ibid., 831.

321 T. SZABADOS, Economic Sanctions in EU Private International Law, Bloomsbury Publishing, 2020, 107.; R.

BISMUTH, “Pour une appréhension nuance de l’extraterritorialité du droit américain — quelques réflexions autour des procédures et sanctions visant Alstom et BNP Paribas”, Annuaire Français de Droit International, vol. LXI, 2015, (785) 798.

322 A. MICHEL, “Sanctions contre BNP Paribas : Paris met le traité de libre-échange dans la balance”, Le Monde,

2014, geraadpleegd op 9 april 2020, https://www.lemonde.fr/economie/article/2014/06/05/bnp-paribas-michel- sapin-appelle-les-etats-unis-a-ne-pas-rompre-la-confiance_4432357_3234.html.

323 K. FEINBERG, “Economic Coercion and Economic Sanctions: The Expansion of United States Extraterritorial

Jurisdiction”, American University Law Review, vol. 30, no. 2, 1981, (323) 326-327.

324 A. LAYTON, E. PARRY, “Extraterritorial Jurisdiction – European Responses”, Houston Journal of

64 permissief rechtsmachtsbeginsel, dit in tegenstelling tot het territorialiteitsbeginsel en het nationaliteitsbeginsel.325

Ondanks dat het effectenbeginsel grotendeels als controversieel wordt omschreven, wordt het wel vaak als basis voor jurisdictie gebruikt door Staten in het mededingingsrecht en het strafrecht.326

Een voorbeeld van een mededingingszaak waar de Commissie van de EU zich baseerde op de effectendoctrine, is Åhlström v. Commission (ook bekend als de Wood Pulp case). De Commissie argumenteerde in die zaak dat de Unie wel degelijk jurisdictie mag uitoefenen omdat “the effect of the agreements and practices on prices announced and/or charged to customers and on resale of pulp within the EEC was therefore not only substantial but intended, and was the primary and direct result of the agreements and practices”.327 Met andere woorden kan de EU volgens de Commissie jurisdictie

uitoefenen wanneer de effecten (gevolgen) van een overeenkomst voelbaar zijn binnen de Unie, ten minste voor zover die effecten substantieel en bedoeld (intent) zijn. Advocaat-generaal DARMON volgde de Commissie en vermeldde in zijn conclusie dat de effectendoctrine gebruikt kan worden in gevallen waar de effecten substantieel, direct en voorzienbaar zijn.328 Het Hof van Justitie (HvJ) zelf sprak zich

echter niet uit over de doctrine in deze zaak en beoordeelde dat de Unie jurisdictie kon vestigen op basis van het territorialiteitsprincipe.329 Ook in andere mededingingszaken kwam de effectendoctrine ter

sprake, maar tot een echte aanvaarding of afwijzing kwam het nooit.330 Natuurlijk zou een eventuele

aanvaarding van de effectendoctrine door het Hof van Justitie van de EU (HvJEU) in het mededingingsrecht niet automatisch betekenen dat men dit ook kan aanvaarden in het kader van secundaire sancties.331

Een toepassing van het effectenbeginsel met betrekking tot extraterritoriale sancties kan men terugvinden in de Helms-Burton Act. Sectie 301 (9) Libertad bepaalt immers het volgende:

325 Europese Unie (EG), “Comments of the European Community on the Amendments of 22 June 1982 to the U.S.

Export Regulations”, 12 augustus 1982, 9 §12 (b). De EU baseerde zich op de 2nd Restatement of the Foreign

Relations Law of the United States om tot een definitie te komen.

326 X, “Extraterritorial Application of the Export Administration Act of 1979 Under International and American

Law”, Michigan Law Review, vol. 81, issue 5, 1983, (1308) 1327.

327 HvJ 27 september 1988, C-89/85, “Åhlström v. Commission (Joined Cases ‘Wood Pulp’)”, para. 3.

328 Conclusie advocaat-generaal Darmon 25 mei 1988, “Åhlström v. Commission (Joined Cases ‘Wood Pulp’)”,

para. 57, 58, 82.

329 HvJ 27 september 1988, C-89/85, “Åhlström v. Commission (Joined Cases ‘Wood Pulp’)”, para. 17.

330 HvJ 14 juli 1972, C-48/69, “Imperial Chemical Industries Ltd. v Commission”.; Gerecht 25 maart 1999, T-

102/96, “Gencor v. Commission”.; A. LAYTON, E. PARRY, “Extraterritorial Jurisdiction – European Responses”, Houston Journal of International Law, vol. 26, no. 2, 2004, (309) 318-322.

65 “International law recognizes that a nation has the ability to provide for rules of law with respect to conduct outside its territory that has or is intended to have substantial effect within its territory.”332

Het veroorzaakte effect waarop men doelt, blijkt uit sectie 301 (7) Libertad. Dit artikel bepaalt dat het overdragen van eigendommen, die eerder door de Cubaanse overheid werden geconfisqueerd, naar derde partijen, iedere poging om die eigendommen terug te geven aan de oorspronkelijke eigenaars bemoeilijkt.333 Het effect zit aldus in de bemoeilijking van de teruggave van eigendommen aan de

oorspronkelijke eigenaars.

De internationale reactie op de Helms-Burton act deed in ieder geval blijken van een enorme tegenstand. Ook de belangrijkste handelspartners van de VS zien het als een flagrante schending van de algemene beginselen van het internationaal recht.334 Een van die misnoegde partners is Canada, die reageerde met

een blocking statute, de Foreign Extraterritorial Measures Act. Verder werden ook blocking statutes aangenomen door Mexico en de EU. Laatstgenoemde nam een blokkeringsverordening aan “tot bescherming tegen de gevolgen van de extraterritoriale toepassing van rechtsregels uitgevaardigd door een derde land en daarop gebaseerde of daaruit voortvloeiende handelingen”.335 De EU maakt daarmee

aldus schijnbaar een onderscheid tussen de effectendoctrine in mededingingszaken en de effectendoctrine in het kader van extraterritoriale sancties. Ook de geüpdatete blokkeringsverordening, de Helms-Burton Act trad onder de Trump-administratie immers volledig in werking, beschermt EU- onderdanen tegen de toepassing van de controversiële wet.336

Bovendien werd in 1996 in de AV/VN een resolutie aangenomen met betrekking tot de “Necessity of ending the economic, commercial and financial embargo imposed by the United States of America against Cuba”.337 Daarin werden opnieuw verscheidene principes bevestigd waaronder de soevereine

gelijkheid van Staten en het beginsel van non-interventie en niet-inmenging in de interne zaken van Staten. Daarnaast uitte de AV/VN haar bezorgdheid over de toepassing van wet- en regelgeving waarvan de extraterritoriale effecten de soevereiniteit van ander Staten, de legitieme belangen van

332 Sectie 301 (9) Libertad.

333 J. TRAMHEL, “Helms-Burton Invites a Closer Look at Counter-Measures”, George Washington Journal of

International Law and Economics, vol. 30, no. 2-3, 1996-97, (317) 346.

334 H. FAIRLEY, “Exceeding the Limits of Terriorial Bounds: The Helms-Burton Act”, Canadian Yearbook of

International Law, vol. 34, (161) 172.

335 Verordening Raad nr. 2271/96 van 22 november 1996 tot bescherming tegen de gevolgen van de

extraterritoriale toepassing van rechtsregels uitgevaardigd door een derde land en daarop gebaseerde of daaruit voortvloeiende handelingen, Pb. L 309 29 november 1996.

336 Gedelegeerde verordening van de Commissie van 6 juni 2018 tot wijziging van de bijlage bij Verordening (EG)

nr. 2271/96 van de Raad tot bescherming tegen de gevolgen van de extraterritoriale toepassing van rechtsregels uitgevaardigd door een derde land en daarop gebaseerde of daaruit voortvloeiende handelingen, Pb. L 199 7 augustus 2018.

66 entiteiten of personen die onder hun jurisdictie vallen en de vrijheid van handel en navigatie aantasten.338

De resolutie werd aangenomen met 137 stemmen voor en drie stemmen tegen. De “nee-stemmers” waren Israël, Oezbekistan en de Verenigde Staten.339 In november 2019 werd een soortgelijke resolutie

aangenomen. Bij die resolutie waren er 187 stemmen voor en opnieuw drie stemmen tegen, namelijk Brazilië, Israël en de Verenigde Staten.340

Ook de meerderheid van de rechtsleer is de mening toegedaan dat de effectendoctrine, ten minste wat extraterritoriale sancties aangaat, een schending inhoudt van internationaal recht.341 Er is immers te

weinig uniformiteit in statenpraktijk, ook in het mededingingsrecht zijn er nog te veel verschillen tussen de Staten.342 Met betrekking tot het voorbeeld van de Helms-Burton Act toont men ook een schending

van internationaal recht aan door middel van de voorwaarden waaraan moet voldaan zijn om gebruik te kunnen maken van het effectenprincipe. Dit in de hypothese dat de effectendoctrine wel aanvaard zou zijn. De effectendoctrine schrijft immers voor dat men extraterritoriaal gedrag enkel mag verbieden indien dat onder meer substantiële effecten in het eigen territorium veroorzaakt.343 Maar wat de Helms-

Burton Act aangaat zijn de effecten die veroorzaakt zijn door de onteigening van de Cubaanse overheid niet substantieel voelbaar in de Verenigde Staten. De eigendommen zelf zijn immers gelegen in Cuba.344

De effectendoctrine wordt ook afgewezen als rechtvaardiging voor de uitoefening van jurisdictie in de BNP Paribas-zaak. Net als bij de Helms-Burton Act, waren de gedragingen van BNP Paribas wel conform het recht van de Staat of Staten waar ze plaatsvonden. Zowel de Franse als Zwitserse autoriteiten lieten immers uitdrukkelijk verstaan dat de handelingen geen schending inhielden van Frans, Zwitsers of Europees recht. Als men dat vergelijkt met het mededingingsrecht, waar het wel een aanvaard principe is in zowel Europees als Amerikaans recht dat marktverstoringen niet mogen worden toegestaan, lijkt het logisch dat men rechtsmacht mag vestigen met betrekking tot een buitenlandse gedraging voor zover deze resulteert in een verstoring van de binnenlandse markt. In het geval van unilaterale sancties, zoals de Amerikaanse sancties tegen Soedan, Libië en Iran is er echter geen sprake

338 Ibid.

339 United Nations Digital Library, geraadpleegd op 23 maart 2020,

https://digitallibrary.un.org/record/284476?ln=en.; L. GIERBOLINI, “The Helms-Burton Act: Inconsistency with International Law and Irrationality at Their Maximum”, Journal of Transnational Law & Policy, vol. 6, no. 2, 1997, (289) 291-292.

340 Ontwerpresolutie 74/7 (2019) van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, UN Doc. A/74/L.6. 341 L. GIERBOLINI, “The Helms-Burton Act: Inconsistency with International Law and Irrationality at Their

Maximum”, Journal of Transnational Law & Policy, vol. 6, no. 2, 1997, (289) 302.

342 J. TRAMHEL, “Helms-Burton Invites a Closer Look at Counter-Measures”, George Washington Journal of

International Law and Economics, vol. 30, no. 2-3, 1996-97, (317) 335.; K. FEINBERG, “Economic Coercion

and Economic Sanctions: The Expansion of United States Extraterritorial Jurisdiction”, American University Law Review, vol. 30, no. 2, 1981, (323) 332-333..

343 Europese Unie (EG), “Comments of the European Community on the Amendments of 22 June 1982 to the U.S.

Export Regulations”, 12 augustus 1982, 9 §12 (b).

344 C. HOLESCHER, “The Helms-Burton Bill from a European Point of View”, Tilburg Foreign Law Review, vol.

67 van een vergelijkbaar, aanvaard principe die de uitoefening van rechtsmacht zou rechtvaardigen op basis van het effectenbeginsel. Het gedrag van BNP Paribas was immers wettig in Frankrijk, Zwitserland en de EU.345 En zelfs als zou men de effectendoctrine toch gaan toepassen op de BNP Paribas-zaak, kan

dat enkel in die gevallen waar er sprake is van een substantieel, direct en voorzienbaar effect op het territorium van de regelgevende Staat. In het geval van de transacties waarvoor BNP Paribas werd gesanctioneerd, is dat niet zo.346 Het gedrag van BNP Paribas, dat ertoe leidt dat Amerikaanse banken

de sanctiewetgeving van de VS schenden, heeft hoogstens een indirect effect. De transacties hebben ook geen substantieel effect op de VS in die zin dat het Amerikaans betalingssysteem er door wordt verstoord of het systeem minder betrouwbaar of duurder wordt voor de gebruikers.347

Rekening houdende met de afwijzende reacties van de internationale gemeenschap en de rechtsleer, valt het bijgevolg moeilijk te verdedigen dat de effectendoctrine, die als basis genomen wordt voor het uitoefenen van extraterritoriale jurisdictie in bijvoorbeeld de Helms-Burton act, aanvaard wordt als zijnde een gerechtvaardigde grondslag voor secundaire sanctiewetgeving.