• No results found

Curriculum van de BSA

2. Praten naar aanleiding van de tekst: zorg voor een interessant inhoudelijk gesprek Je kunt hier twee kanten op gaan: verdieping of discussie

2.8. Kern dag 3 (alleen VO)

Leerlingen ordenen hun informatie en presenteren hun eindproduct. Dan kan in de vorm van een pre-sentatie, een verslag of een debat over stellingen.

BSA in het voortgezet onderwijs Achtergrond

Sinds januari 2010 is er een BSA-groep op het Gerrit Rietveld College (GRC). Sinds november 2011 is er ook een BSA-groep voor de categorale gymnasia: het Christelijk Gymnasium Utrecht (CGU) en Utrechts Stedelijk Gymnasium (USG).

Werkwijze

In het VO wordt standaard BSA-programma gevolgd, dat op enkele punten enigszins is aangepast, re-kening houdend met de specifieke behoeften van brugklasleerlingen met een taalachterstand. De be-langrijkste overweging hiervoor is dat docenten in het voortgezet onderwijs ervan uitgaan dat hun leer-lingen over vaardigheden beschikken als presenteren, debatteren en het maken van een werkstuk.

Om de BSA-leerlingen te ondersteunen bij het ontwikkelen van deze vaardigheden, werkt het VO-pro-gramma met een cyclus van drie lessen, waarbij de derde les steeds is gewijd aan presenteren, debatteren en het maken van een werkstuk.

De eerste periode van de brugklas-BSA is een ‘boot camp’ waarin heel gericht aandacht wordt besteed aan deze vaardigheden. Zie hiervoor het hoofdstuk ‘Specifieke BSA-lessen’.

De BSA-VO telt wekelijks twee lessen van elk 75 of 90 minuten. De lessen worden gegeven in een cy-clus van drie. Elke cycy-clus duurt dus anderhalve week.

De lessen kennen globaal dezelfde structuur als op de BSA-PO 1. Leestafel

2. Woordenschat (nieuwe woorden semantiseren) 3. Kern

4. Woordenschat (woorden uit vorige les consolideren met behulp van www.wrts.nl) 5. Boekenclub (1 x per week)

6. Boeken ruilen De kern

Tijdens de kern van de les staat begrijpend lezen centraal. Er worden teksten gelezen, vergeleken, sa-mengevat, etc. Dit gedeelte van de les duurt 40 minuten. De tekst wordt gelezen en besproken met de leerlingen en ook worden leesstrategieën ingezet. De tekst is in het VO aanleiding om de leerlingen onderzoek te laten doen of in debat te laten gaan.

Benut de wachttijd (tijdens het opstarten van de computer/ internet)

• Om de wachttijd te bekorten, kun je de computers voor de les opstarten en internet controleren.

• Leerlingen gebruiken de tijd om te voorspellen of om zoekwoorden te onderstrepen.

• Maak leerlingen bewust van de beperkt beschikbare tijd.

• Plaats eventueel een inleidend stukje tekst op het onderzoeksblad. De leerlingen kunnen dit eerst lezen.

Zorg ervoor dat de leerlingen kritisch lezen

• Wijs de leerlingen op het verschil tussen scannend lezen en begrijpend lezen. Beide vaardigheden gebruik je tijdens het onderzoek. Van belang is dat leerlingen leren dat ze voor het zoeken naar het antwoord scannend lezen, maar vervolgens overschakelen op begrijpend lezen voor het correct be-antwoorden van de vraag. Hierbij kunnen ze verschillende leesstrategieën inzetten.

• Bespreek geregeld welke leesstrategieën zijn gekozen.

• Vraag om een academische houding: ga door tot je het écht zelf begrijpt!

• Benadruk dat kwaliteit boven kwantiteit gaat.

Het nabespreken van het onderzoek

De uitkomst van de onderzoeksvragen wordt na afloop kort besproken. Dit kan door middel van een rondetafelgesprek. Leerlingen kunnen ook kort de gevonden informatie presenteren. De andere leerlin-gen kunnen dan aantekeninleerlin-gen maken.

Belangrijk is om geregeld het proces van het onderzoek te bespreken, klassikaal of in tweetallen. Hoe ver-liep de samenwerking? Welke leesstrategieën heb je ingezet? Welke onderzoeksvorm heeft jouw voorkeur?

Materialen:

• Computers met internet

• (Junior) Winkler Prins Online licentie (locatie Overvecht)

• Informatieve boeken of krantenartikelen

• Geschikte websites:

www.eigenwijzer.nl www.docukit.nl www.kennislink.nl

www.wikikids.nl www.kinderpleinen.nl

www.mens-en-gezondheid.infonu.nl

Meer geschikte websites vind je in bijlage 4 van hoofdstuk 2.6.

2.8. Kern dag 3 (alleen VO)

Leerlingen ordenen hun informatie en presenteren hun eindproduct. Dan kan in de vorm van een pre-sentatie, een verslag of een debat over stellingen.

BSA in het voortgezet onderwijs Achtergrond

Sinds januari 2010 is er een BSA-groep op het Gerrit Rietveld College (GRC). Sinds november 2011 is er ook een BSA-groep voor de categorale gymnasia: het Christelijk Gymnasium Utrecht (CGU) en Utrechts Stedelijk Gymnasium (USG).

Werkwijze

In het VO wordt standaard BSA-programma gevolgd, dat op enkele punten enigszins is aangepast, re-kening houdend met de specifieke behoeften van brugklasleerlingen met een taalachterstand. De be-langrijkste overweging hiervoor is dat docenten in het voortgezet onderwijs ervan uitgaan dat hun leer-lingen over vaardigheden beschikken als presenteren, debatteren en het maken van een werkstuk.

Om de BSA-leerlingen te ondersteunen bij het ontwikkelen van deze vaardigheden, werkt het VO-pro-gramma met een cyclus van drie lessen, waarbij de derde les steeds is gewijd aan presenteren, debatteren en het maken van een werkstuk.

De eerste periode van de brugklas-BSA is een ‘boot camp’ waarin heel gericht aandacht wordt besteed aan deze vaardigheden. Zie hiervoor het hoofdstuk ‘Specifieke BSA-lessen’.

De BSA-VO telt wekelijks twee lessen van elk 75 of 90 minuten. De lessen worden gegeven in een cy-clus van drie. Elke cycy-clus duurt dus anderhalve week.

De lessen kennen globaal dezelfde structuur als op de BSA-PO 1. Leestafel

2. Woordenschat (nieuwe woorden semantiseren) 3. Kern

4. Woordenschat (woorden uit vorige les consolideren met behulp van www.wrts.nl) 5. Boekenclub (1 x per week)

6. Boeken ruilen De kern

Tijdens de kern van de les staat begrijpend lezen centraal. Er worden teksten gelezen, vergeleken, sa-mengevat, etc. Dit gedeelte van de les duurt 40 minuten. De tekst wordt gelezen en besproken met de leerlingen en ook worden leesstrategieën ingezet. De tekst is in het VO aanleiding om de leerlingen onderzoek te laten doen of in debat te laten gaan.

2.7 Kern dag 2: het onderzoek 2.8. Kern dag 3 (alleen VO)

Op de BSA-VO werken we in een cyclus van drie lessen. De kern van de les wisselt.

Les 1

• Woordenschat: Leerlingen krijgen een tweede set nieuwe woorden aangeboden bij de tekst die deze les wordt behandeld.

• Kern: We lezen en bespreken de tekst. De docent biedt extra achtergrondinformatie en leidt de leer-lingen naar geschikte onderzoeksvragen of stelKern: We lezen en bespreken de tekst. De docent biedt extra achtergrondinformatie en leidt de leer-lingen voor het debat.

• We bepalen welke rol geschikt is om het onderzoek uit te voeren. Die van onderzoeker? Dan geef je een mondelinge presentatie naar aanleiding van de onderzoeksvraag. Die van politicus? Dan houd je een debat naar aanleiding van een stelling. Die van journalist? Dan schrijf je een objectief of subjec-tief artikel over een onderwerp.

Les 2

• Woordenschat: De leerlingen maken een woordenschattoetsje over de aangeboden woorden.

• Kern: De leerlingen zoeken op internet informatie om hun onderzoeksvragen te beantwoorden of om hun stellingen voor het debat te onderbouwen.

Les 3

• Woordenschat: De docent biedt de eerste set nieuwe woorden aan, voor de tekst die de volgende les zal worden behandeld.

• Kern: Leerlingen ordenen hun informatie en presenteren hun eindproduct. Dat kan in de vorm van een mondelinge presentatie, een objectief/subjectief artikel of een debat over een stelling.

2.9 Boekenclub

De boekenclub, of leesclub, is een bijzonder onderdeel van de BSA. De boekenclub is bedoeld om het enthousiasme van leerlingen om thuis zelfstandig te lezen, te stimuleren.

Uitgangspunt is dat de leerlingen zoveel mogelijk thuis lezen. Op de BSA gaan ze met elkaar in gesprek over wat ze hebben ‘meegemaakt’ tijdens het lezen: ze delen hun ervaringen, stellen vragen, vertellen over de ontdekkingen die ze tijdens het lezen hebben gedaan, over de drang om anderen deelgenoot te maken van dit boek, enzovoort. Er zijn allerlei invullingen mogelijk.

Doel

• Leesmotivatie bevorderen

• Leesbegrip en –vaardigheid ontwikkelen

• Kennis van de wereld vergroten

• Woordenschat uitbreiden

• Leerlingen ontwikkelen een voorkeur, ze leren van welk soort boeken ze houden

• Taalvaardigheid vergroten (grammatica, spelling, schrijfstijl) Tijdsduur

10 minuten per les, of één keer 20 minuten per week.

Werkwijze

Tijdens de boekenclub maken we onder andere gebruik van de methode Chambers6, die vooral is ge-richt op de kwaliteit van gesprekken over boeken. Maar een andere werkwijze is ook mogelijk. Het doel is altijd BSA-leerlingen te stimuleren thuis veel en graag te lezen. Dat kan op heel veel manieren. In het kader hiervan is een lijst opgenomen met gevarieerde werkvormen die de boekenclub spannend hou-den, zie bijlage 2 van dit hoofdstuk.

Een aantal van de in dit hoofdstuk genoemde werkvormen, is door het BSA-team met succes uitgepro-beerd. Dit zijn:

• Methode Chambers6. Een samenvatting vind je in bijlage 3 bij dit hoofdstuk.

• De ‘boekentip van de week’ door leerkracht of leerling.

• Werken met de vraagkaartjes uit bijlage 1 van dit hoofdstuk.

• Samen dezelfde tekst lezen: de hele groep leest tijdens de les hetzelfde korte verhaal of boekfrag-ment. Hierna bespreken de leerlingen hun ervaringen aan de hand van vraagkaartjes (zie bijlage 1).

Bespreken kan ook in kleine groepjes.

• Boekpromotie in 5 minuten (zie bijlage 2).

Kennismaking genres

De leerlingen dienen, buiten hun eigen voorkeur, tijdens de boekenclub kennis te maken met alle gen-res. Gedurende het jaar laten de leerkrachten de leerlingen kennismaken met de verschillende gengen-res.

Leerlingen mogen, ter afwisseling, ook non-fictie en strips lezen.

Op de BSA-VO werken we in een cyclus van drie lessen. De kern van de les wisselt.

Les 1

• Woordenschat: Leerlingen krijgen een tweede set nieuwe woorden aangeboden bij de tekst die deze les wordt behandeld.

• Kern: We lezen en bespreken de tekst. De docent biedt extra achtergrondinformatie en leidt de leer-lingen naar geschikte onderzoeksvragen of stelKern: We lezen en bespreken de tekst. De docent biedt extra achtergrondinformatie en leidt de leer-lingen voor het debat.

• We bepalen welke rol geschikt is om het onderzoek uit te voeren. Die van onderzoeker? Dan geef je een mondelinge presentatie naar aanleiding van de onderzoeksvraag. Die van politicus? Dan houd je een debat naar aanleiding van een stelling. Die van journalist? Dan schrijf je een objectief of subjec-tief artikel over een onderwerp.

Les 2

• Woordenschat: De leerlingen maken een woordenschattoetsje over de aangeboden woorden.

• Kern: De leerlingen zoeken op internet informatie om hun onderzoeksvragen te beantwoorden of om hun stellingen voor het debat te onderbouwen.

Les 3

• Woordenschat: De docent biedt de eerste set nieuwe woorden aan, voor de tekst die de volgende les zal worden behandeld.

• Kern: Leerlingen ordenen hun informatie en presenteren hun eindproduct. Dat kan in de vorm van een mondelinge presentatie, een objectief/subjectief artikel of een debat over een stelling.

2.9 Boekenclub

De boekenclub, of leesclub, is een bijzonder onderdeel van de BSA. De boekenclub is bedoeld om het enthousiasme van leerlingen om thuis zelfstandig te lezen, te stimuleren.

Uitgangspunt is dat de leerlingen zoveel mogelijk thuis lezen. Op de BSA gaan ze met elkaar in gesprek over wat ze hebben ‘meegemaakt’ tijdens het lezen: ze delen hun ervaringen, stellen vragen, vertellen over de ontdekkingen die ze tijdens het lezen hebben gedaan, over de drang om anderen deelgenoot te maken van dit boek, enzovoort. Er zijn allerlei invullingen mogelijk.

Doel

• Leesmotivatie bevorderen

• Leesbegrip en –vaardigheid ontwikkelen

• Kennis van de wereld vergroten

• Woordenschat uitbreiden

• Leerlingen ontwikkelen een voorkeur, ze leren van welk soort boeken ze houden

• Taalvaardigheid vergroten (grammatica, spelling, schrijfstijl) Tijdsduur

10 minuten per les, of één keer 20 minuten per week.

Werkwijze

Tijdens de boekenclub maken we onder andere gebruik van de methode Chambers6, die vooral is ge-richt op de kwaliteit van gesprekken over boeken. Maar een andere werkwijze is ook mogelijk. Het doel is altijd BSA-leerlingen te stimuleren thuis veel en graag te lezen. Dat kan op heel veel manieren. In het kader hiervan is een lijst opgenomen met gevarieerde werkvormen die de boekenclub spannend hou-den, zie bijlage 2 van dit hoofdstuk.

Een aantal van de in dit hoofdstuk genoemde werkvormen, is door het BSA-team met succes uitgepro-beerd. Dit zijn:

• Methode Chambers6. Een samenvatting vind je in bijlage 3 bij dit hoofdstuk.

• De ‘boekentip van de week’ door leerkracht of leerling.

• Werken met de vraagkaartjes uit bijlage 1 van dit hoofdstuk.

• Samen dezelfde tekst lezen: de hele groep leest tijdens de les hetzelfde korte verhaal of boekfrag-ment. Hierna bespreken de leerlingen hun ervaringen aan de hand van vraagkaartjes (zie bijlage 1).

Bespreken kan ook in kleine groepjes.

• Boekpromotie in 5 minuten (zie bijlage 2).

Kennismaking genres

De leerlingen dienen, buiten hun eigen voorkeur, tijdens de boekenclub kennis te maken met alle gen-res. Gedurende het jaar laten de leerkrachten de leerlingen kennismaken met de verschillende gengen-res.

Leerlingen mogen, ter afwisseling, ook non-fictie en strips lezen.

2.8. Kern dag 3 (alleen VO) 2.9 Boekenclub

Onderzoek van Kortlever en Lemmens

Om het belang van lezen onder de aandacht van de leerlingen te brengen, wijst de leerkracht op het onderzoek van Kortlever en Lemmens3.

Kortlever en Lemmens3 hebben recent onderzoek gedaan naar de relatie tussen lezen en de resultaten van de CITO-toets (zie bijlage 6). Dit onderzoek leidt tot een aantal aanbevelingen. Deze aanbevelin-gen worden besproken in de BSA-klas en worden regelmatig herhaald.

Tips leesbevordering

• Stimuleer de leerlingen een leeftijdsniveau ‘hoger’ te lezen

• Onderzoek hoeveel je leerlingen in het algemeen lezen

• Laat de leerlingen het perspectief zien: ‘Als je veel leest, dan...’

• Maak het lezen ‘dringend’ voor de leerlingen

• Lever maatwerk, breng in kaart hoe een leerling leest

• Inventariseer onderwerpen die leerlingen leuk vinden om over te lezen

• Pleit er (ook tijdens de leestafel) voor dat leerlingen uit zichzelf ook moeilijke teksten kiezen om te lezen: dus niet altijd sport of sensatieverhalen

• Beloon het intellectuele leesgedrag van de leerlingen De BSA-bibliotheek

Leerlingen worden gestimuleerd boeken te lenen van de BSA: per leerjaar is een boekenkast met boeken beschikbaar. Als leerlingen een goede tip of een verzoekje hebben, kan dit boek eventueel door de BSA worden aangeschaft. Per leerling mag er maximaal één boek tegelijk worden geleend voor de duur van maximaal een maand.

De BSA maakt gebruik van het CAD-systeem. Dit is een digitaal en automatisch systeem, zoals ook in de openbare bibliotheek wordt gebruikt. Aan het eind van het jaar krijgt iedere leerkracht een overzicht van de door zijn leerlingen gelezen boeken.

Wanneer het CAD-systeem niet beschikbaar is, is de leerkracht zelf verantwoordelijk registratie en con-trole van het uitlenen van BSA-boeken. De leerkracht houdt de uitleen systematisch bij, om te voorko-men dat boeken ‘verdwijnen’. Hij vraagt zijn leerlingen zorgvuldig om te gaan met de BSA-boeken.

Ook dient de leerkracht zelf een leeslijst bij te houden. De leerkracht heeft dan aan het eind van het schooljaar een overzicht van de gelezen boeken per leerling.

In het VO wordt gebruik gemaakt van de leeslijst voor de brugklas, van de desbetreffende scholen.

Ouders

Het is van belang dat BSA-leerkrachten ook de ouders geregeld informeren over het belang van lezen, zo-dat zij hun kinderen kunnen stimuleren om meer te lezen. Hieronder staan de argumenten op een rij.

• Kinderen die veel lezen hebben vaker een hoge CITO-score.

• Kinderen die veel lezen, kennen meer woorden. Als je elke dag een kwartier in een boek leest, kun je 1000 woorden per jaar leren. In groep 8 moeten kinderen 17.000 woorden kennen.

• Kinderen die veel lezen zijn beter in begrijpend lezen, spelling, grammatica en schrijven.

• Kinderen die geregeld in de bibliotheek komen, zijn beter in taal.

• Kinderen van ouders die zelf lezen en die met hun kind praten over boeken, komen verder in het onderwijs.

• De leesprestaties van kinderen nemen af in de zomervakantie.

Bijlagen

Bijlage 1: Vraagkaartjes

Bijlage 2: Manieren om de boekenclub spannend te houden Bijlage 3: Methode Chambers

Bijlage 4: Een artikel over het belang van lezen voor woordenschat (Sardes) Bijlage 5: Hand-out van Sardes over boekintroductie

Bijlage 6: Onderzoek Kortlever & Lemmens om te gebruiken in de klas

Onderzoek van Kortlever en Lemmens

Om het belang van lezen onder de aandacht van de leerlingen te brengen, wijst de leerkracht op het onderzoek van Kortlever en Lemmens3.

Kortlever en Lemmens3 hebben recent onderzoek gedaan naar de relatie tussen lezen en de resultaten van de CITO-toets (zie bijlage 6). Dit onderzoek leidt tot een aantal aanbevelingen. Deze aanbevelin-gen worden besproken in de BSA-klas en worden regelmatig herhaald.

Tips leesbevordering

• Stimuleer de leerlingen een leeftijdsniveau ‘hoger’ te lezen

• Onderzoek hoeveel je leerlingen in het algemeen lezen

• Laat de leerlingen het perspectief zien: ‘Als je veel leest, dan...’

• Maak het lezen ‘dringend’ voor de leerlingen

• Lever maatwerk, breng in kaart hoe een leerling leest

• Inventariseer onderwerpen die leerlingen leuk vinden om over te lezen

• Pleit er (ook tijdens de leestafel) voor dat leerlingen uit zichzelf ook moeilijke teksten kiezen om te lezen: dus niet altijd sport of sensatieverhalen

• Beloon het intellectuele leesgedrag van de leerlingen De BSA-bibliotheek

Leerlingen worden gestimuleerd boeken te lenen van de BSA: per leerjaar is een boekenkast met boeken beschikbaar. Als leerlingen een goede tip of een verzoekje hebben, kan dit boek eventueel door de BSA worden aangeschaft. Per leerling mag er maximaal één boek tegelijk worden geleend voor de duur van maximaal een maand.

De BSA maakt gebruik van het CAD-systeem. Dit is een digitaal en automatisch systeem, zoals ook in de openbare bibliotheek wordt gebruikt. Aan het eind van het jaar krijgt iedere leerkracht een overzicht van de door zijn leerlingen gelezen boeken.

Wanneer het CAD-systeem niet beschikbaar is, is de leerkracht zelf verantwoordelijk registratie en con-trole van het uitlenen van BSA-boeken. De leerkracht houdt de uitleen systematisch bij, om te voorko-men dat boeken ‘verdwijnen’. Hij vraagt zijn leerlingen zorgvuldig om te gaan met de BSA-boeken.

Ook dient de leerkracht zelf een leeslijst bij te houden. De leerkracht heeft dan aan het eind van het schooljaar een overzicht van de gelezen boeken per leerling.

In het VO wordt gebruik gemaakt van de leeslijst voor de brugklas, van de desbetreffende scholen.

Ouders

Het is van belang dat BSA-leerkrachten ook de ouders geregeld informeren over het belang van lezen, zo-dat zij hun kinderen kunnen stimuleren om meer te lezen. Hieronder staan de argumenten op een rij.

• Kinderen die veel lezen hebben vaker een hoge CITO-score.

• Kinderen die veel lezen, kennen meer woorden. Als je elke dag een kwartier in een boek leest, kun je 1000 woorden per jaar leren. In groep 8 moeten kinderen 17.000 woorden kennen.

• Kinderen die veel lezen zijn beter in begrijpend lezen, spelling, grammatica en schrijven.

• Kinderen die geregeld in de bibliotheek komen, zijn beter in taal.

• Kinderen van ouders die zelf lezen en die met hun kind praten over boeken, komen verder in het onderwijs.

• De leesprestaties van kinderen nemen af in de zomervakantie.

Bijlagen

Bijlage 1: Vraagkaartjes

Bijlage 2: Manieren om de boekenclub spannend te houden Bijlage 3: Methode Chambers

Bijlage 4: Een artikel over het belang van lezen voor woordenschat (Sardes) Bijlage 5: Hand-out van Sardes over boekintroductie

Bijlage 6: Onderzoek Kortlever & Lemmens om te gebruiken in de klas

2.9 Boekenclub 2.9 Boekenclub

2.9 Boekenclub, bijlage 1