• No results found

Er bestaat een hardnekkig misverstand over de doelstellingen van de Brede School Academie. Dat mis-verstand luidt: ‘de BSA draait om het verbeteren van de resultaten op het gebied van begrijpend lezen’.

Dat is een begrijpelijke, maar onjuiste gedachte. Begrijpend lezen is het middel dat wordt ingezet om een veel bredere opdracht te verwezenlijken: doelgroepkinderen de gelegenheid geven hun potentie waar te maken en hen voor te bereiden op een succesvolle schoolloopbaan.

Uiteraard spelen de vaardigheden rondom begrijpend lezen een belangrijke rol. Maar er is meer. Doel-groepkinderen voelen zich, eenmaal op bijvoorbeeld het gymnasium, als ‘Alice in Wonderland’. De gym-nasiale cultuur is hen onbekend.

Omgekeerd leven bij veel gymnasiumdocenten opvattingen en vooronderstellingen over hun leerlingen.

Ze hebben verwachtingen waaraan doelgroepleerlingen niet kunnen voldoen. Daarbij gaat het enerzijds om vaardigheden als onderzoeken, presenteren en debatteren. Net zo belangrijk is de veronderstelde houding van leerlingen, dan gaat het om begrippen als ambitie, nieuwsgierigheid en de wil om te leren.

De academische BSA cultuur heeft betrekking op zowel academische vaardigheden als op attitude. De

Regulier Utrecht en het Utrechts Stedeli

jk

1.2 Verbinding onderwijs en onderwijstijdverlenging

De BSA maakt deel uit van het geheel en verdiept de didactische en pedagogische aanpak en de inhoud van het onderwijs dat kinderen op hun reguliere school genieten. De BSA onderscheidt zich verder door de academische cultuur.

1.3 Academische cultuur Inleiding

Er bestaat een hardnekkig misverstand over de doelstellingen van de Brede School Academie. Dat mis-verstand luidt: ‘de BSA draait om het verbeteren van de resultaten op het gebied van begrijpend lezen’.

Dat is een begrijpelijke, maar onjuiste gedachte. Begrijpend lezen is het middel dat wordt ingezet om een veel bredere opdracht te verwezenlijken: doelgroepkinderen de gelegenheid geven hun potentie waar te maken en hen voor te bereiden op een succesvolle schoolloopbaan.

Uiteraard spelen de vaardigheden rondom begrijpend lezen een belangrijke rol. Maar er is meer. Doel-groepkinderen voelen zich, eenmaal op bijvoorbeeld het gymnasium, als ‘Alice in Wonderland’. De gym-nasiale cultuur is hen onbekend.

Omgekeerd leven bij veel gymnasiumdocenten opvattingen en vooronderstellingen over hun leerlingen.

Ze hebben verwachtingen waaraan doelgroepleerlingen niet kunnen voldoen. Daarbij gaat het enerzijds om vaardigheden als onderzoeken, presenteren en debatteren. Net zo belangrijk is de veronderstelde houding van leerlingen, dan gaat het om begrippen als ambitie, nieuwsgierigheid en de wil om te leren.

De academische BSA cultuur heeft betrekking op zowel academische vaardigheden als op attitude.

Opbouw van deze handleiding

Het ‘ABC van de BSA’ is een curriculum en een praktische handleiding voor medewerkers van de Brede School Academie. Het ABC is gemaakt om de werkwijze van de BSA expliciet vast te leggen en toegan-kelijk te maken voor geïnteresseerden.

Eerst wordt verteld wat de BSA de BSA maakt. Het tweede hoofdstuk van dit ABC omvat het curricu-lum. Hierin staat concreet per lesonderdeel beschreven wat de doelen zijn, hoe lang het onderdeel duurt, hoe het onderdeel moet worden ingevuld en welke materialen hiervoor nodig zijn.

In de hoofdstukken na het curriculum staan alle zaken beschreven die niet rechtstreeks zijn gekoppeld aan de lessen, maar die wel behoren tot de specifieke werkwijze van de Brede School Academie.

Deze handleiding vindt zijn oorsprong in het eerste BSA-concept dat in het schooljaar 2010-2011 in samenwerking met Sardes is vastgesteld.

De inhoud van dit ‘ABC van de BSA’ is dynamisch. Jaarlijks maken we een nieuwe editie. De inhoud wordt door het BSA-team steeds aangescherpt op basis van ervaringen en nieuwe inzichten. In de huidige uitgave voor het schooljaar 2013-2014, zijn de laatste inhoudelijke en praktische aanvullingen verwerkt.

Bovenaan elke pagina staat het hoofdstuk en de actuele jaargang vermeld.

Dit ABC wordt aan het begin van elk schooljaar vastgesteld door het team en de projectleiding van de Brede School Academie. Aanscherpingen worden gedurende het schooljaar in een aparte digitale bijlage bijgehouden. Na één of meer officiële evaluatierondes met team en projectleiding, worden de aanpas-singen verwerkt in een nieuwe versie van dit ABC. Dat gebeurt minimaal één keer per schooljaar.

1.2 Verbinding onderwijs en onderwijstijdverlenging

De BSA maakt deel uit van het geheel en verdiept de didactische en pedagogische aanpak en de inhoud van het onderwijs dat kinderen op hun reguliere school genieten. De BSA onderscheidt zich verder door de academische cultuur.

1.3 Academische cultuur Inleiding

Er bestaat een hardnekkig misverstand over de doelstellingen van de Brede School Academie. Dat mis-verstand luidt: ‘de BSA draait om het verbeteren van de resultaten op het gebied van begrijpend lezen’.

Dat is een begrijpelijke, maar onjuiste gedachte. Begrijpend lezen is het middel dat wordt ingezet om een veel bredere opdracht te verwezenlijken: doelgroepkinderen de gelegenheid geven hun potentie waar te maken en hen voor te bereiden op een succesvolle schoolloopbaan.

Uiteraard spelen de vaardigheden rondom begrijpend lezen een belangrijke rol. Maar er is meer. Doel-groepkinderen voelen zich, eenmaal op bijvoorbeeld het gymnasium, als ‘Alice in Wonderland’. De gym-nasiale cultuur is hen onbekend.

Omgekeerd leven bij veel gymnasiumdocenten opvattingen en vooronderstellingen over hun leerlingen.

Ze hebben verwachtingen waaraan doelgroepleerlingen niet kunnen voldoen. Daarbij gaat het enerzijds om vaardigheden als onderzoeken, presenteren en debatteren. Net zo belangrijk is de veronderstelde houding van leerlingen, dan gaat het om begrippen als ambitie, nieuwsgierigheid en de wil om te leren.

De academische BSA cultuur heeft betrekking op zowel academische vaardigheden als op attitude. De

Regulier Utrecht en het Utrechts Stedeli

jk

De centrale tekst die wordt gelezen, is door de docenten voorbereid en is voor alle leerlingen in de groep hetzelfde. Het is de taak van de docent om de leerlingen nieuwsgierig te maken naar het onderwerp. Dat gebeurt via een prikkelende introductie van het onderwerp en een activerende leesopdracht. Tijdens het lezen staat de inhoud van de tekst centraal; leesstrategieën zijn van ondergeschikt belang. ‘Integraal lezen’

geeft alle ruimte voor nieuwsgierigheid. De lezer verwondert zich over de tekst en formuleert vragen die mogelijk in de tekst beantwoord worden, maar die ook onderwerp van onderzoek in de volgende les kunnen zijn.

TIPS

Stel bij de introductie enkele prikkelende vragen die direct leiden naar de tekst.

Laat je bij het bespreken van de tekst mede leiden door je eigen nieuwsgierigheid: welke vragen heeft de tekst bij jou opgeroepen? Zo toon je je eigen nieuwsgierigheid.

Vraag je dingen af waarover de tekst geen uitsluitsel geeft (“waarom zouden mensen bereid zijn om zoveel geld te betalen voor een schilderij?”).

Stel vragen die zich lenen voor een onderzoek door de leerlingen.

Onderzoek

De leerlingen voeren m.b.v. internet en schriftelijke bronnen een kort onderzoek uit naar een onderwerp dat uit de vorige les bij het lezen van de tekst naar voren is gekomen. De leerlingen hebben hierin (bep-erkte) keuzevrijheid. Ze gaan op zoek naar informatie over hun onderwerp en laten zich bij de selectie van informatie leiden door wat hen het meest boeit. Onderzoek geeft dus niet per se antwoord op een vraag, maar heeft veeleer het karakter van een zoektocht naar informatie over een onderwerp dat de nieuwsgi-erigheid van de leerling heeft gewekt.

TIPS

Benadruk dat onderzoek nooit ‘klaar’ is. Nieuwe informatie roept immers altijd weer nieuwe vragen op.

Je kunt nooit alles weten over een onderwerp, maar je kunt wel de meest interessante en relevante infor-matie selecteren en samenvatten.

Laat zien hoe je zelf nieuwe vragen stelt als je constateert dat leerlingen ‘vastlopen’ in hun onderzoek.

Benadruk bij het bespreken van het onderzoek het interessante en het nieuwe van de kennis die is ver-worven. Benoem wat de groep als totaal heeft geleerd uit het onderzoek en geef aan dat er nog veel meer over te onderzoeken valt.

De Boekenclub

In de Boekenclub gaan leerlingen met elkaar in gesprek over boeken die zij lezen of gelezen hebben. Zij hebben de ruimte om zich hier volledig te laten leiden door hun eigen interesses en belangstelling. Het is de taak van de docent om ervoor te zorgen dat die belangstelling zich verbreedt, door de leerlingen te laten kennismaken met een zo groot mogelijke verscheidenheid aan auteurs, onderwerpen en genres.

TIPS

Zorg ervoor dat je iedere week een ander boek op je tafel hebt liggen.

Stimuleer de leerlingen om veel verschillende auteurs, genres en series te lezen; stimuleer ook het lezen van informatieve boeken.

Vertel hoe je zelf nieuwsgierig bent geworden naar het boek dat je momenteel leest.

Probeer bij gesprekken over boeken verschillende standpunten aan de orde te laten komen.

Verbind onderwerpen uit fictionele en informatieve boeken met elkaar.

Benoem hoe het lezen van boeken, net als het lezen van kranten en tijdschriften, ervoor kan zorgen dat je meer te weten komt over de wereld en over hoe mensen zich gedragen.

3. Zelfstandigheid

Zelfstandigheid heeft betrekking op de mate waarin iemand in staat is om zijn eigen leren vorm te geven.

Iemand kan zelfstandig leren binnen en buiten formele schools contexten. Zelfstandigheid vereist moti-vatie (zelf willen leren) en vaardigheden (bijvoorbeeld onderzoeksvaardigheden). Zelfstandig leren is niet per se individueel leren; je kunt ook heel goed zelfstandig leren in tweetallen of groepjes.

Zelfvertrouwen

Leerlingen: De leerling heeft vertrouwen in zijn eigen capaciteiten om een taak succesvol uit te voeren.

Hij is niet bang om iets in te brengen tijdens discussies en tijdens het samen werken aan opdrachten. Hij is niet bang om fouten te maken. Hij vat kritische opmerkingen niet persoonlijk op, maar als aanleiding om verder in gesprek te gaan.

Docent: Je hebt vertrouwen in je eigen kwaliteiten als BSA-docent. Je weet je kunt en wat je nog wilt leren. Je bent ervan overtuigd dat je een actieve bijdrage kunt leveren aan de kennisgemeenschap. Je neemt graag deel aan professionele discussies. In de relatie met de leerlingen heb je vertrouwen in hun capaciteiten en geef je hun veel ruimte om zelfstandig te werken.

Wat je doe je?

• Je laat zien dat je zelf ook niet alles weet en dat je ook van je leerlingen kunt leren.

• Je prijst leerlingen niet om hun slimheid (“jij bent zo knap”), maar wel om hun inzet (“jij hebt hard gewerkt”).

• Je stimuleert de leerlingen om actief deel te nemen aan discussies.

• Je stimuleert leerlingen om een eigen mening naar voren te brengen.

• Je stimuleert leerlingen om problemen zelf op te lossen (bijvoorbeeld door het voor te doen (‘modelen’) of door een beroep te doen op hun eigen denkkracht).

• Je beantwoordt vragen niet meteen zelf, maar speelt ze door naar andere leerlingen.

Betrokkenheid

Leerlingen: De leerling toont oprechte interesse in het onderwerp van de les. Hij heeft een actieve eigen inbreng en reageert op de inbreng van anderen. Bij het werken aan opdrachten is hij geconcentreerd. Hij gaat verder dan het maken van de opdracht, met nieuwe vragen die bij hem zijn opgekomen.

Docent: Je voelt je vanuit je eigen inzet en inbreng betrokken bij het succes van de BSA. Je neemt actief deel aan de kennisgemeenschap, zowel bij het uitwerken van onderwerpen als bij het voeren van pro-fessionele discussies. In je lessen toon je oprechte interesse in het onderwerp en in de inbreng van de leerlingen. Je voelt je betrokken bij het leerproces van je leerlingen: je wilt weten hoe zij denken, om ze de juiste ondersteuning te bieden op weg naar zelfstandig leren.

BSA probeert haar leerlingen academisch te ‘vormen’, en zodoende de kloof tussen thuiscultuur en aca-demische cultuur te slechten.

Tot zover de mooie woorden. De vraag is hoe kunnen we die academische cultuur bewerkstelligen? In de eerste plaats door hem te definiëren:

‘De academische cultuur biedt een inspirerende leeromgeving die is gebaseerd op nieuwsgierigheid, waarbin-nen alle betrokkewaarbin-nen, zowel docenten als leerlingen, gericht zijn op kennisvermeerdering en ontwikkeling’.

Academische houding

De tweede stap is oneindig veel lastiger. Wat verstaan we onder nieuwsgierigheid en, hoe sturen we daarop? Hoe operationaliseren we ‘hoge verwachtingen’ binnen de context van de BSA? Wat zien we bij leerlingen wanneer ze nieuwsgierig zijn en welk leerkrachtgedrag roept die nieuwsgierigheid op? Welke aspecten van ons onderwijsprogramma sturen op dat begrip nieuwsgierigheid?

Onderstaande matrix laat zien welke academische begrippen een rol spelen bij het BSA-onderdeel ‘de leestafel’. Uitgewerkt zijn de kenmerken van leerling, docent en onderwijsprogramma.

Werken aan de academische houding van leerlingen tijdens de leestafel – een verkenning Academische houding

- vraagt naar essentie - vraagt naar verbanden - stelt zichzelf vragen - geniet van het

nadenken en praten over problemen

Prikkelt en daagt uit (zorgt voor verwarring, twijfel, verbazing)

Geeft leerlingen tips voor goede onderlinge gesprekken (bijv.

doorvragen)

Legt verbanden tussen verschillende artikelen Richt zich op de inhoud Toont eigen nieuwsgierigheid (‘Wat ik niet snap is …’ ‘Wat ik wel eens zou willen weten is

…’ ‘Toen ik dat zag, vroeg ik - reageert op anderen - reageert op inhoud - neemt graag het woord

Wijst beurten toe Laat leerlingen op elkaar reageren (‘Hij zegt…, wat vind jij daarvan?’)

- kiest teksten met sterke informatieve inhoud - benoemt nieuwe

informatie

- verbindt informatie met aanwezige kennis - stelt kennisgerichte

vragen

Helpt voorkennis activeren Stelt kennisgerichte vragen Peilt kennis bij leerlingen Voegt (achtergrond)kennis toe Verbindt nieuwe kennis met aanwezige kennis

Feiten in teksten in kranten en tijdschriften

Houdt leerlingen aan de afgesproken gedragsregels

Gedragsregels voor het voeren van gesprekken en debatten

Gebruikt zelf academische taal (impliciet modelen), inclusief vaktermen)

Schrijft bijzondere woorden op Prijst academisch taalgebruik van de leerlingen

Inzet TLC1: goed is goed – duidelijk formuleren

1.3 Academische cultuur 1.3 Academische cultuur

Opbouw van deze handleiding

Het ‘ABC van de BSA’ is een curriculum en een praktische handleiding voor medewerkers van de Brede School Academie. Het ABC is gemaakt om de werkwijze van de BSA expliciet vast te leggen en toegan-kelijk te maken voor geïnteresseerden.

Eerst wordt verteld wat de BSA de BSA maakt. Het tweede hoofdstuk van dit ABC omvat het curricu-lum. Hierin staat concreet per lesonderdeel beschreven wat de doelen zijn, hoe lang het onderdeel duurt, hoe het onderdeel moet worden ingevuld en welke materialen hiervoor nodig zijn.

In de hoofdstukken na het curriculum staan alle zaken beschreven die niet rechtstreeks zijn gekoppeld aan de lessen, maar die wel behoren tot de specifieke werkwijze van de Brede School Academie.

Deze handleiding vindt zijn oorsprong in het eerste BSA-concept dat in het schooljaar 2010-2011 in samenwerking met Sardes is vastgesteld.

De inhoud van dit ‘ABC van de BSA’ is dynamisch. Jaarlijks maken we een nieuwe editie. De inhoud wordt door het BSA-team steeds aangescherpt op basis van ervaringen en nieuwe inzichten. In de huidige uitgave voor het schooljaar 2013-2014, zijn de laatste inhoudelijke en praktische aanvullingen verwerkt.

Bovenaan elke pagina staat het hoofdstuk en de actuele jaargang vermeld.

Dit ABC wordt aan het begin van elk schooljaar vastgesteld door het team en de projectleiding van de Brede School Academie. Aanscherpingen worden gedurende het schooljaar in een aparte digitale bijlage bijgehouden. Na één of meer officiële evaluatierondes met team en projectleiding, worden de aanpas-singen verwerkt in een nieuwe versie van dit ABC. Dat gebeurt minimaal één keer per schooljaar.

1.2 Verbinding onderwijs en onderwijstijdverlenging

De BSA maakt deel uit van het geheel en verdiept de didactische en pedagogische aanpak en de inhoud van het onderwijs dat kinderen op hun reguliere school genieten. De BSA onderscheidt zich verder door de academische cultuur.

1.3 Academische cultuur Inleiding

Er bestaat een hardnekkig misverstand over de doelstellingen van de Brede School Academie. Dat mis-verstand luidt: ‘de BSA draait om het verbeteren van de resultaten op het gebied van begrijpend lezen’.

Dat is een begrijpelijke, maar onjuiste gedachte. Begrijpend lezen is het middel dat wordt ingezet om een veel bredere opdracht te verwezenlijken: doelgroepkinderen de gelegenheid geven hun potentie waar te maken en hen voor te bereiden op een succesvolle schoolloopbaan.

Uiteraard spelen de vaardigheden rondom begrijpend lezen een belangrijke rol. Maar er is meer. Doel-groepkinderen voelen zich, eenmaal op bijvoorbeeld het gymnasium, als ‘Alice in Wonderland’. De gym-nasiale cultuur is hen onbekend.

Omgekeerd leven bij veel gymnasiumdocenten opvattingen en vooronderstellingen over hun leerlingen.

Ze hebben verwachtingen waaraan doelgroepleerlingen niet kunnen voldoen. Daarbij gaat het enerzijds om vaardigheden als onderzoeken, presenteren en debatteren. Net zo belangrijk is de veronderstelde houding van leerlingen, dan gaat het om begrippen als ambitie, nieuwsgierigheid en de wil om te leren.

De academische BSA cultuur heeft betrekking op zowel academische vaardigheden als op attitude. De

Regulier Utrecht en het Utrechts Stedeli

jk

1.2 Verbinding onderwijs en onderwijstijdverlenging

De BSA maakt deel uit van het geheel en verdiept de didactische en pedagogische aanpak en de inhoud van het onderwijs dat kinderen op hun reguliere school genieten. De BSA onderscheidt zich verder door de academische cultuur.

1.3 Academische cultuur Inleiding

Er bestaat een hardnekkig misverstand over de doelstellingen van de Brede School Academie. Dat mis-verstand luidt: ‘de BSA draait om het verbeteren van de resultaten op het gebied van begrijpend lezen’.

Dat is een begrijpelijke, maar onjuiste gedachte. Begrijpend lezen is het middel dat wordt ingezet om een veel bredere opdracht te verwezenlijken: doelgroepkinderen de gelegenheid geven hun potentie waar te maken en hen voor te bereiden op een succesvolle schoolloopbaan.

Uiteraard spelen de vaardigheden rondom begrijpend lezen een belangrijke rol. Maar er is meer. Doel-groepkinderen voelen zich, eenmaal op bijvoorbeeld het gymnasium, als ‘Alice in Wonderland’. De gym-nasiale cultuur is hen onbekend.

Omgekeerd leven bij veel gymnasiumdocenten opvattingen en vooronderstellingen over hun leerlingen.

Ze hebben verwachtingen waaraan doelgroepleerlingen niet kunnen voldoen. Daarbij gaat het enerzijds om vaardigheden als onderzoeken, presenteren en debatteren. Net zo belangrijk is de veronderstelde houding van leerlingen, dan gaat het om begrippen als ambitie, nieuwsgierigheid en de wil om te leren.

De academische BSA cultuur heeft betrekking op zowel academische vaardigheden als op attitude.

Opbouw van deze handleiding

Het ‘ABC van de BSA’ is een curriculum en een praktische handleiding voor medewerkers van de Brede School Academie. Het ABC is gemaakt om de werkwijze van de BSA expliciet vast te leggen en toegan-kelijk te maken voor geïnteresseerden.

Eerst wordt verteld wat de BSA de BSA maakt. Het tweede hoofdstuk van dit ABC omvat het curricu-lum. Hierin staat concreet per lesonderdeel beschreven wat de doelen zijn, hoe lang het onderdeel duurt, hoe het onderdeel moet worden ingevuld en welke materialen hiervoor nodig zijn.

In de hoofdstukken na het curriculum staan alle zaken beschreven die niet rechtstreeks zijn gekoppeld aan de lessen, maar die wel behoren tot de specifieke werkwijze van de Brede School Academie.

Deze handleiding vindt zijn oorsprong in het eerste BSA-concept dat in het schooljaar 2010-2011 in samenwerking met Sardes is vastgesteld.

De inhoud van dit ‘ABC van de BSA’ is dynamisch. Jaarlijks maken we een nieuwe editie. De inhoud wordt

De inhoud van dit ‘ABC van de BSA’ is dynamisch. Jaarlijks maken we een nieuwe editie. De inhoud wordt