• No results found

Deel I: AARDAPPELVEREDELING IN NEDERLAND

4. Van kleine kweker naar kweekbedrijven

4.7. De jaren na 2000

Kleinere handelshuizen, die opereren in de vrije markt, krijgen enig respijt om een eigen kweekprogramma op te starten door de vrijval van kwekersrecht van grote exportrassen zoals Desirée in 1987 en Spunta in 1998. Bij de aangifte voor de keuring voor de teelt van pootaardappelen wordt de laatste jaren ongeveer 30 procent van de oppervlakte ingenomen door vrije rassen (N.N., 2014b, 2016a). Hierdoor krijgen bedrijven die niet over monopolierassen beschikken de mogelijkheid zich op de exportmarkt te ontwikkelen. Ook deze bedrijven beseffen dan dat het kunnen beschikken over eigen rassen zeer belangrijk is om een goede marktpositie op te kunnen bouwen. Begin jaren 2000 resulteerde dit opnieuw in een aantal bedrijven dat startte

250

Persbericht KWS No. 23/RP, Emmeloord, 12 april 2016. 251

158

met kweekwerk. Hierbij deed zich een bijzondere situatie voor. Fobek krijgt de opdracht van meerdere bedrijven om kweekwerk te verrichten. Andere bedrijven kiezen voor een andere strategie. De startende bedrijven:

 Fobek te Sint Annaparochie, kweekt na reorganisatie voor meerdere bedrijven.

 Agroplant te Medemblik, zie onder Fobek.

 Semagri te Lelystad.

 The Potato Company te Emmeloord.

 Solynta te Wageningen.

 Plantera te Marknesse. Fobek

De geschiedenis van het kweekwerk bij Fobek is weergegeven in Hoofdstuk 4.4. Een turbulente periode bij Fobek brak aan in het begin van de jaren 2000.252 Dit leidde tot grote wijzigingen in de bedrijfsvoering (Figuur 4.3). Deze geeft tevens de situatie eind 2015 weer. De onderstaande bedrijven zijn een samenwerkingsverband aangegaan met Fobek voor het kweken van nieuwe aardappelrassen. Aanvankelijk gebeurde dit op contractuele basis, maar om het voortbestaan van Fobek te verzekeren werden de contractanten onder 1, 2, 3 en 6 grootaandeelhouder in 2009. Elk bedrijf heeft een volledig gescheiden eigen kweekprogramma vanaf het maken van de kruisingen en dat wordt uitgevoerd op kostendekkende basis. Ook na de reorganisatie van het bedrijf traden nog veranderingen op. Potato Masters trad toe als grootaandeelhouder, maar is vanwege een faillissement geen aandeelhouder meer van Fobek. Met ingang van 2015 is Bejo Zaden (Groentezaadbedrijf) als nieuw bedrijf en aandeelhouder toegetreden. De onderstaande bedrijven zijn of waren betrokken bij Fobek en worden apart besproken:

1. A. de Nijs & Zn. te Warmenhuizen, vanaf 2004. 2. Selectiebedrijf Kooi te Leeuwarden, vanaf 2004.

3. Tuberosum Technologies in Canada, vanaf 2004.

4. Fa. Niehoff in Duitsland, van 2004 tot 2008.

5. Potato Masters in België, vanaf 2005 tot eind 2014.

6. Agroplant te Medemblik, vanaf 2007.

7. Bejo Zaden, te Warmenhuizen, vanaf 2015.

A. de Nijs & Zn.

De eerste handel van het bedrijf A. de Nijs & Zn. was in kool en de activiteiten zijn altijd vanuit Warmenhuizen gevoerd.253 Het bedrijf presenteert zich tegenwoordig in de markt als “De Nijs Potatoes”. De specialisatie in de aardappelhandel begon in 1956 toen twee zoons het bedrijf

252

Interview met ir. P. Keijzer, directeur en kweker van Fobek, 3 april 2015 en inzage van documenten. 253

159

voortzetten. Eén zoon werd eind jaren negentig uitgekocht en de andere zoon gaf in 1994 zijn zoon de leiding als directeur. De handel voltrok zich voornamelijk met vrije rassen en was in hoofdzaak gericht op de binnenlandse-, Duitse- en Belgische markt. Het niet beschikbaar hebben van monopolierassen werd in het begin jaren negentig steeds meer gevoeld als een concurrentienadeel in de markt en was een motief om de handel te verbreden naar de exportmarkt. De visie om tot deze verbreding te komen was van De Nijs Sr. De uitvoering van de strategie berust nu bij zijn zoon. Met de vrijval van kwekersrecht van grote monopolierassen werd de exportmarkt flink uitgebreid. De handel in deze vrije rassen was en is een prima sleutel tot de markt om eigen beschermde rassen te introduceren.

Bedri jf

1 A. de Nijs & Zn. + Pars

2 Selectiebedrijf Kooi

3 Tuberosum Technolgies (voorheen Solanum Internatoinal)

4 Dr. K-H. Niehoff mbH

5 Potato Masters Picardie

6 Agroplant

7 Bejo

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015

Legenda type bedrijf Jaren

Kweekcontra cten

Groota a ndeel houder met contra ct

Figuur 4.3: Vertegenwoordiging en kweken in opdracht bij Fobek. Periode 2004-2015.

Het kunnen beschikken over eigen beschermde rassen is het hoofdmotief om actief te kweken in samenwerking met Fobek. Andere motieven zijn dat er weinig vrije kleine kwekers zijn en de firma feitelijk te klein is om een eigen kweekprogramma te hebben, maar te groot is om hierin niets te doen. Vrijwel vanaf de start van Fobek was A. de Nijs & Zn. er bij betrokken. Dit leverde eind jaren zeventig ook potentiële rassen op. Daarnaast had men contact met het Duitse bedrijf Saatzucht Pohl. De Duitse rassen bleken echter minder geschikt te zijn voor de exportmarkt. Contacten met kleine kwekers zijn er op beperkte schaal. De betrokkenheid bij Fobek leidde tot een kweekcontract en nadat Fobek financieel in zwaar weer belandde, het voortbestaan was in gevaar, volgde vanaf 2009 deelname in het bedrijf. De omvang van het kweekprogramma bij Fobek bedraagt nu jaarlijks ongeveer 6.000 eerstejaars klonen. Naast de handel in pootaardappelen heeft het bedrijf een beperkte handel in consumptieaardappelen en groenten van de volle grond.

Selectiebedrijf Kooi

Selectiebedrijf Kooi is van oorsprong het familiebedrijf E. Kooi met de teelt van aardappelen en tulpen.254 Zoon D. Kooi kwam begin jaren vijftig als opvolger in het bedrijf en bedrijfsleider P. de Swart was actief met het kweken van aardappelen. In het bedrijf kwam de nadruk steeds

254

160

meer te liggen op de teelt en de stamselectie van de aardappel, ook de handel werd opgepakt. Met het in werking treden van de ZPW kwam er behoefte aan eigen rassen. Die werden gevonden in het kweekwerk van De Swart en door Kooi op de markt gebracht. Omdat uit dit kweekwerk slechts een beperkt aanbod kwam werden ook rassen van de ZPC en Mansholt verkregen, die echter geen grote opgang maakten. Een duidelijke doorbraak kwam met het ras Frieslander van De Swart. Om de continuïteit van het bedrijf te verzekeren werd begin jaren 2000 samenwerking gezocht met Fobek. Dit leidde tot opdracht voor een kweekprogramma aan Fobek en later deelname in het bedrijf Fobek. De eerste rassen uit dit programma worden nu geïntroduceerd in de markt. Selectiebedrijf Kooi heeft echter te kennen gegeven haar kweekprogramma bij Fobek af te willen bouwen en eind 2018 te beëindigen. Ook haar aandelen in Fobek werden ter verkoop aangeboden.255

Tuberosum Technologies, Dr. K-H. Niehoff, Potato Masters

Deze drie buitenlandse bedrijven maken geen deel uit van de Nederlandse geschiedenis, maar worden kort besproken vanwege hun betrokkenheid bij het kweekprogramma van Fobek.256

Tuberosum Technologies, aanvankelijk Solanum International genoemd, is een Canadees bedrijf in de provincie Saskatchewan waarvan de eigenaar zijn wortels in Friesland heeft. Vanaf 2004 wordt voor dit bedrijf een speciaal kweekprogramma opgezet voor zogenaamde krielaardappelen en aardappelen met een andere schil- en vleeskleur dan het meest voorkomende geel en wit. Dr. K-H. Niehoff is een Duits bedrijf in Mecklenburg-Vorpommern. Het heeft van 2004-2008 een kweekcontract met Fobek gehad.

Potato Masters is een Belgisch bedrijf waarvan de Franse vestiging in de Picardie een samenwerking met Fobek had tussen 2005 en 2014, eerst op basis van een kweekcontract wat later beëindigd werd. Enkele jaren daarna werd opnieuw samenwerking opgezet waarbij het bedrijf tevens grootaandeelhouder werd. Door problemen bij het moederbedrijf van Potato Masters Picardie geraakte dit in een faillissement wat het einde van de samenwerking inluidde en de terugkoop van de aandelen door Fobek.

Agroplant

De historie van dit familiebedrijf kent al vijf generaties en het is al die tijd gevestigd geweest in Medemblik.257 De start was ongeveer in 1890 toen K. Molenaar met een hondenkar begon met groentehandel en daarnaast veel andere activiteiten. Toen er een Kamer van Koophandel kwam werd het bedrijf in 1924 geregistreerd als Firma Klaas Molenaar. Zijn dochter trouwde met J. van der Lee en zij zetten het bedrijf voort totdat zij op hun beurt werden opgevolgd door twee van hun zonen. De volgende generatie kwam in 1968 in het bedrijf en vanaf 1972 werd uitsluitend

255

Brief van Fobek aan de Aandeelhouders, 6 november 2015. 256

Interview met ir. P. Keijzer, directeur en kweker van Fobek, 3 april 2015 en inzage van documenten. 257

161

in aardappelen gehandeld onder de naam Handelmaatschappij Jan van der Lee. De vijfde generatie, die nu bestaat uit drie zonen is inmiddels actief in het bedrijf, dat is uitgegroeid tot een internationale aardappelhandel met vooral pootaardappelen. In 1996 werd samen met L. Buwalda de firma Agrofex opgestart en begon een samenwerking met kleine kwekers. De samenwerking eindigde in 2002 en J. van der Lee richtte Agroplant op. In 2010 werd in Medemblik een nieuw kantoor betrokken.

De groep vrije, kleine kwekers bleef contact onderhouden met de nieuwe firma. De motieven om intensiever met kweekwerk te beginnen waren duidelijk. Afnemers van pootgoed vroegen steeds nadrukkelijker om andere rassen dan het oude ras Bintje, maar die waren voor het bedrijf niet beschikbaar vanwege de kwekersrechterlijke bescherming van concurrerende rassen. Een tweede motief was dat de groep kleine kwekers op den duur (door vergrijzing) niet voor verdere aanvulling van het rassenpakket kan zorgen. Pogingen om rassen uit het buitenland in exclusieve vertegenwoordiging te verkrijgen waren niet succesvol. Uit het contact met Fobek ontstond een samenwerking in 2007, welke werd vastgelegd in een kweekcontract. Dit leidde vervolgens tot deelname in het bedrijf Fobek, die naast de relatie met de kleine kwekers bestond. Uit het kweekwerk van de kleine kwekers komen nu de eerste resultaten. Rassen die men exclusief in de markt kan plaatsen. Hiernaast heeft men nog steeds een omvangrijke handel in vrije rassen. De omvang van het kweekprogramma bij Fobek bedraagt jaarlijks ongeveer 6.000 eerstejaars klonen en men overweegt dit uit te breiden.

Bejo Zaden

Dit bedrijf ontstond in 1978 uit het samengaan van twee familiebedrijven: Beemsterboer en Jong en opereert in de groentezaadsector.258 Het vestigde zich in Noord Scharwoude. Tien jaar later werd de huidige vestigingsplaats te Warmenhuizen gekozen. Het ontleent zijn naam aan de beide bedrijven, Beemsterboer, dat stamt uit 1923 en Jong uit 1899. Het is nog steeds een familiebedrijf, maar heeft geen familieleden meer in de directie. Sinds de samenvoeging is er een gestage groei en Bejo Zaden behoort nu tot de leidinggevende groentezaadbedrijven met wereldwijd een netwerk van dochterbedrijven. De entree in de aardappelveredeling was in 1999 in de VS.

Midden jaren tachtig startte het Amerikaanse bedrijf ESCAgenetics Corporation in Californie, VS, een TPS-programma (True Potato Seed). Een commercieel antwoord op het programma van het CIP in Peru. De techniek was gebaseerd op het ontwikkelen van homozygote lijnen door enkele generaties inteelt om die te kruisen tot een F1-hybride ras, vergelijkbaar met de techniek in andere gewassen, zoals mais en tomaat. Een dreigend faillissement in 1995 werd voorkomen door overname door Genesee Investments en het programma werd van 1997–1999 voortgezet onder de naam Potato Products International. Dit bedrijf benaderde het Amerikaanse dochterbedrijf Bejo Seeds Inc. wat leidde tot de overname van Potato Products International door Bejo. De activiteiten in de VS werden voortgezet en tevens werd in Nederland een nieuw programma voor TPS

258

162

opgestart. De insteek was de aardappelveredeling niet op de klassieke wijze uit te oefenen, maar een veredelingsprogramma voor een hybride aardappelras op tetraploïd niveau met de kennis van de groentezaadveredeling. De motivatie tot deze bijzondere stap was: Innovatief denken, uiteraard met de kennis vanuit de markt voor groentezaad.

De gedachte aan hybride aardappelrassen uit zaad heeft veel onderzoekers al lange tijd geboeid. Naast perspectieven geeft teelt uit zaden grote verschillen met de teelt uit knollen. Beide hebben voor- en nadelen (Hermsen, 1980).259 Thijn (1949) acht het nog onmogelijk via inteelt een zaadvast ras te ontwikkelen. Trip (1979) vraagt aandacht voor de aardappelen uit zaad, TPS. Hermsen (1979a) geeft een mogelijk schema om dit doel te bereiken op tetraploïd niveau. Haverkort (2018) vermeldt de inspanningen van het CIP naar de productie van zaad uit kruisingen, wat echter niet geleid heeft tot brede toepassing in ontwikkelingslanden. Omdat teelt uit zaad meer in de belangstelling kwam werd een werkgroep Aardappelen uit Zaad opgericht die proeven uitvoerde op het toenmalige PAGV in de jaren 1980-1982 (Schepers, 1983). Hieruit bleken onder Nederlandse omstandigheden zeer goede opbrengsten mogelijk. Toch concludeerde men dat voor Nederland en andere gematigde gebieden de teelt uit zaad geen perspectief bood. De NAA verrichtte een studie naar de mogelijkheden en formuleerde een aantal conclusies over de ‘teelt van aardappelen uit zaad in Nederland’.260

Kort samengevat:

 De komende tien jaar is het niet interessant voor Nederland of andere EU-landen.

 Het biedt mogelijkheden in een aantal ontwikkelingslanden.

 Het is geen bedreiging voor onze pootgoedexport, eerder een stimulans.

 Indien er een vraag naar zaad komt zou Nederland dit kunnen leveren.

 Geen noodzaak voor onze overheid voor onderzoek aan de aspecten van zaadproductie. De veredeling bij Bejo Zaden is intussen zover gevorderd dat in 2014 aanmelding voor kwekersrecht van een ras in Nederland heeft plaatsgevonden en in 2017 aanmelding voor verkeersrecht. Een eerdere aanmelding was stopgezet. Op 16 april 2017 werd kwekersrecht verleend op het eerste F1-hybride-aardappelras Oliver (N.N., 2017).261 Dit vond plaats via een aparte procedure omdat er voor zaad van aardappelen geen wetgeving en/of richtlijn is. De ontwikkeling van een kwekersrecht-(DUS)protocol vereiste nader onderzoek (Delleman, 2017). Het zogenaamde TPS-experiment voor de handel in aardappelzaad, in Nederland, is vooruitlopend op de EU-regelgeving.262 Overleg hierover wordt samen met het bedrijf Solynta gevoerd dat ook werkt aan een hybride ras van aardappelen uit zaad. Gelijktijdig is een begin gemaakt met de productontwikkeling en de opschaling van de zaadproductie. De relatie met Fobek is tot stand

259 ‘Wordt de pootaardappel vervangen door gepileerd aardappelzaad?’ De Aardappelwereld 1983, 37 (2): 15. 260

Jaarverslag NFP 1985-1986. 261

https://www.nederlandsrassenregister.nl geraadpleegd mei 2017. 262

163

gekomen met het oog op het verbreden en verbeteren van de genetica van de aardappel. Om te kunnen beschikken over goede ouderlijnen voor hybride rassen is kennis van gewenste eigenschappen noodzakelijk, evenals het kunnen beschikken over goede klonen met die gewenste eigenschappen voor het ouderlijnenprogramma.

Semagri

Semagri is een nog jonge onderneming, die werd opgericht in 2002 door L. Buwalda te Marknesse.263 Het vestigingsadres van de firma is Lelystad. Buwalda had een ruim 20-jarige ervaring in de pootaardappelteelt en -handel bij diverse grote handelshuizen. Hij was ook enkele jaren zelfstandig actief en richtte vervolgens samen met J. van der Lee in 1996 het bedrijf Agrofex op te Medemblik.264 De samenwerking eindigde in 2002 en beide firmanten richtten een nieuw bedrijf op. Van der Lee ging verder met Agroplant en Buwalda met Semagri. In de jaren van samenwerking in Agrofex was een relatie opgebouwd met vrije kleine kwekers en enkele buitenlandse kwekers. Het aanwezige materiaal, rassen en zaailingen in beproeving, werd bij de beëindiging tussen beide nieuwe bedrijven verdeeld. De samenwerking met kleine kwekers werd voortgezet en resulteert nu in een jaarlijks aanbod van nieuwe zaailingen. Elk jaar ontstaat na selectie en door nieuw aanbod een serie van ongeveer honderd zaailingen en jonge rassen in beproeving. In 2011 werd tevens een exclusieve vertegenwoordiging met kweker Sloots gesloten, waarmee een nieuwe markt werd geopend, namelijk die van rassen voor de zetmeel- en vlokkenindustrie.

Door jarenlange ervaring bij grote handelshuizen was Buwalda bekend met de mogelijkheden van monopolierassen. Hij is van mening dat door het exclusieve karakter van een monopolieras de omzet en de marge zekerder zijn dan bij de vrije rassen, waar feitelijk een dagelijks gevecht om de markt plaats vindt met kleine marges. Dit geldt nog sterker indien een ras beschikt over specifieke eigenschappen. Argumenten voor Semagri om niet zelf te kweken zijn: de betrokken kwekers gelijke kansen geven, geen competitie met rassen van het eigen bedrijf dat bij andere bedrijven regelmatig als negatief wordt ervaren en de financiële positie van een kleiner handelsbedrijf. Immers voor een eigen kweekbedrijf zijn grond en gebouwen nodig plus deskundig personeel. Behalve dat de rassen door het bedrijf zelf in de markt worden geïntroduceerd en afgezet geeft Semagri de laatste jaren van verschillende rassen in toenemende mate pootgoedteelt in licentie in diverse landen. Op 14 februari 2017 werd een persbericht uitgegeven met als mededeling dat Pootgoed- en Zaaizaadcoöperatie Royal ZAP te Ewijcksluis pootgoedbedrijf Semagri Holland BV uit Lelystad had overgenomen.265

263

Interview met de heer L. Buwalda, directeur Semagri, op 19 mei 2015. 264

Aardappelwereld 1996, 50 (5): 7. 265

164

The Potato Company

In 2004 werd The Potato Company (TPC) te Emmeloord opgericht door G. J. Stet, tot die tijd directeur van Stet Holland, het bedrijf dat zijn vader mee oprichtte in 1973 als Stet & Slot. 266 Dit bedrijf was een deelneming van HZPC. Verschil van inzicht leidde tot zijn vertrek, waarna hij besloot een eigen bedrijf op te zetten. Door zijn ervaring bij Stet Holland kende hij de voordelen van het bezit van monopolierassen. Bij gebrek hieraan kon hij uitsluitend werken met vrije rassen toen het bedrijf werd opgestart. De focus van de handel kwam mede daardoor vooral op de export van pootaardappelen te liggen. Om zo snel mogelijk te kunnen voorzien in eigen rassen zocht hij contact met kleine kwekers om gezamenlijk rassen te ontwikkelen. Zijn strategie was te werken met kleine kwekers en als bedrijf geen eigen kweekprogramma te hebben, maar juist de introductie en marketing te doen. Het overgrote deel van de kleine kwekers was en is echter contractueel gebonden aan een bedrijf en er starten weinig nieuwe kwekers. Dat bracht als risico voor TPC dat op termijn de aanvoer van potentiële rassen zou kunnen opdrogen. In 2008 werd getracht de groep kleine kwekers uit te breiden. Dit initiatief had geen resultaat waarna besloten werd als bedrijf op bescheiden schaal met kweken te beginnen. De grootste belemmering voor een jong bedrijf in een opstartfase als TPC is de voorfinanciering van de rasontwikkeling omdat dit proces immers jaren werk kost. Toch zijn in de betrekkelijk korte tijdspanne van tien jaar de eerste rassen succesvol in de markt gelanceerd. Het eigen programma levert nu de eerste interessante klonen. Solynta

Solynta is een jong bedrijf met een compleet andere visie op de aardappelveredeling. De oorsprong ligt in het groentezaadveredelingsbedrijf De Ruiter Seeds dat in 2006 startte met onderzoek naar F1-hybriden uit zaad bij de aardappel. Na overname van dit bedrijf door het Amerikaanse Monsanto bleek men niet geïnteresseerd in de veredeling van aardappels uit zaad. Dit onderdeel is daarop overgenomen door vier personen uit het management waaronder dr. P. Lindhout die hoofd R&D was bij De Ruiter Seeds en nu de veredeling leidt bij Solynta. Een van de problemen bij het opzetten van inteeltlijnen bij de aardappel is het optreden van steriliteit. Na een doorbraak op dit punt werd Solynta opgericht te Wageningen in 2009 (Lindhout, 2011; Lindhout et al., 2011). De doelstelling van het bedrijf is in korte tijd een hybride aardappelras te presenteren aan de markt. De techniek is gebaseerd op het ontwikkelen van homozygote lijnen op diploïd niveau om die te kruisen tot een F1-hybride ras, vergelijkbaar met de techniek in andere gewassen. De motivatie is: sneller te veredelen, minder problemen met knolgebonden ziekten te hebben die over kunnen gaan met pootaardappelen en gemakkelijker en eenvoudiger distributie van uitgangsmateriaal. Deze benadering heeft tot nu toe veel publiciteit gekregen en publieke en