• No results found

Deel I: AARDAPPELVEREDELING IN NEDERLAND

3. De ontwikkeling bij de overheid

3.2. Voorlichting en advies

3.2.2 Aardappelkwekersverenigingen

Bij de kwekers nam de behoefte aan voorlichting en het bespreken met de COA van allerlei problemen nog toe na de oprichting van de SVP (Zingstra, 1983). De Nederlandse Vereniging van Aardappelkwekers werd opgericht op 14 juli 1951.154 Doel was de samenwerking tussen de kwekers onderling en ook met de SVP te stimuleren en de schaal waarop het aardappelkweken plaats vond te vergroten, zodat Nederland zijn vooraanstaande positie kon handhaven. Men hoopte te werken in drie geografische secties (Zuid en Midden, Oost en Noordoost, en Noordelijke klei). Dit streven bleek, waarschijnlijk door de grote afstanden, niet haalbaar. Nadat de vereniging was opgeheven werden in 1953 de eerste regionale verenigingen opgericht. Het ontstaan van deze verenigingen viel vrijwel samen met de top in aantallen kleine kwekers van 243 in 1956. De behoefte aan voorlichting en advies was groot. In de betrekkelijk korte tijd van enkele jaren werden zeven regionale verenigingen opgericht, waarvan er in 1983 nog drie zeer goed functioneerden (Zingstra, 1983). Ook in 2018 functioneren deze drie nog zeer goed, zie volgende paragraaf. Historische gegevens

In Friesland werd de eerste vereniging opgericht op 8 mei 1953 in het Landbouwhuis te Leeuwarden onder de naam: ‘Vereniging van kwekers in Friesland’.155 Aanwezig waren zestien personen. Het huishoudelijk regelement was niet specifiek gericht op aardappelkwekers, maar noemde land- en tuinbouwgewassen. De eerste voorzitter was ir. J. Trip. De huidige naam luidt: ‘Fries-Groningse Aardappel Kwekers Vereniging’. Deze is ontstaan nadat de verenigingen van Drenthe en Groningen samengingen. De Groninger kwekers zijn daardoor gesplitst op basis van

153

Notulen van de Kwekersdag te Zwolle, 10 december 1959, uit archief Zeeuwse Vereniging voor Aardappelkwekers. 154

Mededelingen NAK (1951) 8 (5): 37-38. 155

95

hun kweekwerk, op kleigrond en op zand- en dalgrond. De vereniging van Drenthe werd opgericht te Assen in 1953 en die van Groningen te Hoogezand een jaar later. In 1974 fuseerden beide tot: ‘Vereniging van Drentse en Groninger Aardappelkwekers’.156 Vanaf die tijd lag de aandacht nadrukkelijk op het kweken voor de zetmeelindustrie. De consumptie en export hebben vooral bij Friesland en Groningen de aandacht, hoewel het aandeel Groningse leden slechts ongeveer tien procent bedraagt.

Van Noord- en Zuid-Holland zijn geen gegevens teruggevonden. Op 6 december 1954 vond de oprichtingsvergadering plaats van de ‘Vereniging van Aardappelkwekers in de Noordoostpolder en de Provincie Overijssel’.157 Er was een brede vertegenwoordiging uit de sector aanwezig van NKB, COA, SVP, NAK en het Consulentschap. Zelfs de pers was aanwezig. Van de 30 aanwezigen gaven 26 personen zich op als lid. Hoewel er slechts één lid uit Overijssel was bleef de toevoeging in de naam, ook nadat in 1968 de naam werd gewijzigd in: ‘IJsselmeerpolders en Overijssel’. Ook hier vonden samenvoegingen plaats, geen echte fusies. De vereniging werd opnieuw omgedoopt in 1985 in: ‘Aardappelkwekersvereniging Midden-Nederland’, met ook leden uit Noord-Holland en de Betuwe, maar niet meer uit Overijssel.

In Zeeland was de oprichting op 25 januari 1955 van de ‘Zeeuwse Vereniging van Aardappelkwekers’. De keuringsdienst Zuid-Holland van de NAK stelde in 1958 een commissie in om het kweken te stimuleren en beginnende kwekers van materiaal te voorzien. Waarschijnlijk is dit het begin geweest van de vereniging. In sommige stukken wordt Utrecht genoemd, zonder verdere informatie. De COA-circulaires van juli en december 1955 vermelden een aantal van zeven verenigingen, zodat Zuid-Holland de achtste werd. De Zeeuwse vereniging was nauwelijks levensvatbaar vanwege het kleine aantal leden. In 1974 werd overlegd met Zuid-Holland over fusie die gerealiseerd werd op 14 december 1974 onder de naam: ‘Vereniging van Aardappelkwekers in het keuringsgebied van “Delta Nederland”. Het aantal leden bleef echter beperkt. Na een slapend bestaan werd de vereniging weer actief en de naam omgezet in: Aardappelkwekersvereniging Zuidwest Nederland.158 In 2004 was het kleine ledental de reden om de vereniging op te heffen, waarna enkele leden zich aansloten bij Midden-Nederland.

De drie anno 2018 nog functionerende aardappelkwekersverenigingen zijn: Friesland-Groningen, Drenthe-Groningen en Midden-Nederland.

Federatie of zelfstandig

Rond 1990 waren de kleine kwekers vrijwel volledig geclusterd rond de grotere kweekbedrijven als gevolg van de bezuinigingen van overheidswege en reorganisatie van het Wageningse onderzoek (Hoofdstuk 3.2.1). De bedrijven namen de activiteiten van COA en SVP over waardoor de functie

156 Eigen verslag van de 50-jarige jubileumvergadering 7 februari 2003. 157

Notulen van de oprichtingsvergadering van de Vereniging van Aardappelkwekers in de Noordoostpolder en de Provincie Overijssel, 6 december 1954.

158

96

van de AKV’s in voorlichting aan en beproeving voor de kwekers onder druk kwam te staan. Gebaseerd op gesprekken met leden van de verenigingen en verkregen informatie nam ik als voorzitter van AKV-MN (Midden Nederland) in 1999 het initiatief om verdere samenwerking van de drie kwekersverenigingen te onderzoeken.159 Men was zeer positief over samenwerking, maar de kernvraag bleef of er nog behoefte was aan activiteiten in verenigingsverband naast de clusters, groepen van kwekers rond een groter kweekbedrijf. De meningen liepen zeer uiteen van opheffen tot handhaven van de verenigingen. Een voorstel tot een federatie haalde het niet, toch liepen de meningen twee jaar later verrassend parallel. Men wilde meer samenwerking, maar met behoud van eigen identiteit. In de praktijk bleek daar niet veel van terecht te komen. Het onderwerp van samenwerking leefde niet echt. Men hechtte aan zelfstandigheid. Door de opkomst van efficiënte digitale communicatiemogelijkheden werd onderling contact gemakkelijker. In 2009, dus na tien jaar zoeken, kwam men samen tot de conclusie:

 Behoud van eigen identiteit. Er blijven drie zelfstandige, regionale verenigingen.

 Proefvelden blijven regionaal en afgestemd op de behoefte van de eigen leden, (waaronder ook dubbelleden).

 De meerwaarde zal worden gezocht in het gezamenlijk beter optrekken bij het voorzien van informatie, de sociale contacten, benaderen van sprekers, studiedag en/of symposium, enz.

 Voor snelle communicatie e-mail een grote rol laten spelen, zowel tussen de besturen als naar de leden. Desnoods leden zonder e-mail van minder informatie voorzien, niet ook nog per post.

Nu, in 2018, functioneren de verenigingen beter. Vijftig- en zestigjarige jubilea zijn gevierd, zelfs met leden die vanaf de oprichting lid waren. Er blijkt toch een duidelijke behoefte, vooral bij de kleinere kwekers, aan overleg en contact buiten de cluster van het kweekbedrijf waarbij men is aangesloten. Op verenigingsniveau is er meer overleg en gezamenlijke actie. Zo is de organisatie van de ‘Cursus Aardappelveredeling voor (kleine) kwekers’, die vanaf 2008 in het kader van het Bioimpuls project opgestart was, door de drie AKV’s overgenomen, in samenwerking met het Louis Bolk Instituut. Het ledental, inclusief dubbelleden van de AKV’s Friesland/Groningen (FG), Drenthe/Groningen (DG) en Midden-Nederland (MN) schommelt nu respectievelijk rond 35, 65 en 125 leden.

Verenigingsactiviteiten

Bij de oprichting van alle verenigingen was het doel eenvoudig samen te vatten als het bevorderen van het aardappelkweken. In de verslagen is een groot scala aan activiteiten te vinden, waarbij het zwaartepunt ligt op een aantal jaarlijks of periodiek terugkerende activiteiten. Bij de eerste besprekingen over een mogelijke federatie werden de activiteiten benoemd zoals weergegeven in

159

97

Tabel 3.4.160 Intussen zijn er wijzigingen doorgevoerd of activiteiten toegevoegd. Bij elke vereniging, ook destijds bij zeven verenigingen, vervulde de NAK een ondersteunende rol, vooral met het aanbieden van kasruimte voor het optrekken van de zaailingen. Ook nu wordt deze service nog geboden. Zingstra (1983) noemt de voorbeproevingsvelden belangrijk als voorportaal van de COA-beproeving.

Na het verdwijnen van de voorbeproeving via de COA en de vorming van clusters van aangesloten kwekers rond bedrijven, voor verstrekking van materiaal, advies en voorbeproeving, is de omvang van de proefvelden kleiner geworden. Slechts een deel van de leden maakt hier gebruik van. De

Zeeuwse vereniging maakte in 1974 melding van beproeving bij een handelshuis, wat gezien kan worden als het begin van clustervorming. Voorlichting op vrijwel alle terreinen van het kweken was en is bij de verenigingen een belangrijk en terugkerend gegeven. Deze ging bijvoorbeeld over de keuze van kruisingsouders, een lange reeks van ziekten met veel aandacht voor phytophthora en aardappelmoeheid, methodieken bij zaaien en de aanleg van proefvelden in de beginjaren. De laatste decennia is deze voorlichting meer gericht op nieuwe technische mogelijkheden. In de jaren zestig kwam ook als thema van voorlichting de export als doelmarkt voor het kweken meer in beeld en in de jaren zeventig de verwerkende industrie.

160 Verslag bespreking AKV’s op 15 juni 1999 te Emmeloord.

Tabel 3.4: Activiteiten van de verschillende Aardappelkwekersverenigingen genoemd tijdens het eerste overleg in 1999.

Activiteit FG DG MN ZW

Jaarvergadering x* x x x

Spreker(s) x x x x

Proefveld bij NAK NAK/Proefboerderij NAK Bedrijf

Optrekken klonen - x - -

Excursie binnenland - - x x

Excursie buitenland - - x -

Zomeravondexcursie - - x x

Proefveldbezoek x x x x

Bezichtiging van de oogst x x x x

Officiële status (statuten) x x - -

98

Een duidelijke start met voorlichting had men in de Noordoostpolder in 1954. Direct op de oprichtingsvergadering hield ir. Thijn van de SVP een inleiding: “Enige ervaring op het gebied van de aardappelveredeling”. Aangezien de SVP de lijsten met beschikbare zaden en klonen tegen het einde van het jaar rondzond aan de kwekers werd direct een tweede vergadering afgesproken een maand later. Daarin trad Thijn opnieuw op met: “Bespreking van het materiaal, kloontjes en zaden, welke de SVP voor 1955 beschikbaar stelt”.161 AKV-MN vierde het 40-jarig en het 50-jarig jubileum en bij beide jubilea werd een eenvoudig boekje uitgegeven in eigen beheer, wat een fraai beeld geeft van de activiteiten van de vereniging, waaronder een lange lijst met sprekers en hun onderwerpen op de jaarvergaderingen. Het waren vooral de medewerkers en onderzoekers van COA, SVP en IVP die een onderwerp inleidden. De resultaten van de leden, uitgedrukt in rassen opgenomen in de rassenlijst, betreffen 61 rassen met een totaal van 78.639 hectare pootaardappelen in 40 jaar. Vanaf 1959 tot en met 1992 organiseerde deze vereniging op haar initiatief in samenwerking met de NAK-NOP en de Landbouwvoorlichting jaarlijks Aardappeldagen. Op deze zeer goed bezochte dagen in de Noordoostpolder en in Oostelijk Flevoland werden vele actuele problemen behandeld.162 Het slotwoord van het 40-jarig jubileumboekje vermeldt dat de AKV-MN een belangrijke functie heeft vervuld. Zij heeft zeer goede voorlichting aan de leden gegeven, in een goede onderlinge sfeer tussen de kwekers. Van de huidige drie nog functionerende AKV’s noemen de leden bij herhaling dat de kracht van de vereniging ligt in voorlichting en het sociale karakter van de bijeenkomsten.

3.3. Rassenlijst en (R)IVRO