• No results found

Introductie van de Nijpels-automaat (2000)

In document Verslingerd aan meer dan een spel (pagina 146-150)

7.2 Evaluatie van maatregelen gericht op het spel

7.2.3 Introductie van de Nijpels-automaat (2000)

De eerdergenoemde aannamen over aan het spelen op kansspelauto-maten verbonden risico’s en toenamen in aantallen hulpvragen onder jongeren hebben vijf jaar na het verbod op de piekautomaat geleid tot een wijziging van de technische eisen die gesteld werden aan kansspel-automaten in de (hoogdrempelige) horeca. Deze wijziging kwam tot stand op basis van aanbevelingen van de Commissie kansspelautomaten (onder voorzitterschap van minister Nijpels), met als doel kansspel-verslaving af te remmen door het speelgedrag positief te beïnvloeden. De aanbevelingen waren gebaseerd op psychologische theorieën over

bekrachtigingsmechanismen die een rol kunnen spelen bij het ontwik-kelen van verslavingsproblematiek. De verslavingsgevoeligheid van een kansspelautomaat zou bepaald worden door een combinatie van de volgende factoren: een korte tijd tussen inzet en uitkomst, de spanning van winnen of verliezen, het onverwachte moment van uitbetalen, het gevoel dat de speler invloed uit kan oefenen op het spel (het feit dat de speler zelf de knoppen bedient die het spel starten en daarin keuzes kan maken voor vervolgspelen), de repeterende bewegingen waarmee gespeeld wordt en de mogelijkheid lang achter elkaar door te spelen. Deze theorie volgend zou een kansspelautomaat meer risico’s op verslaving in zich bergen dan bijvoorbeeld een lot, omdat een kansspelautomaat meer bekrachtigingsfactoren combineert. Bij een loterij verandert er niets meer als het lot eenmaal gekocht is, dus hebben spelers minder het gevoel dat zij invloed uit kunnen oefenen op de uitkomst. Ook is de tijd tussen inzet en uitkomst veel langer en is geen sprake van ‘speeltijd’ (behalve het moment van aankoop en horen van de uitslag).

Aanname: de Nijpels-automaat is minder verslavingsgevoelig dan andere kansspelautomaten

Veel van de technische aanpassingen die voorgeschreven werden voor de Nijpels-automaat waren gericht op het doorbreken van het spelpa-troon. Zo was het niet meer mogelijk de startknop vast te zetten door er een kaartje tussen te steken (zodat de automaat door blijft spelen als iemand even weg wil of op twee automaten tegelijk wil spelen). Langdurig doorspelen werd doorbroken door spaarconstructies in te perken. Waar bij andere automaten veel punten gespaard konden worden door ze weg te zetten in ‘winbanken’, werd voor de Nijpels-automaat bijvoorbeeld de eis gesteld dat uitbetaling plaats moest vinden zodra het maximum van 200 punten bereikt was.

De aantrekkelijkheid van het spel werd onder meer ingeperkt door de tijdsduur tussen inzet en uitkomst te verlengen. Het maximaal uurver-lies ligt op € 40. Het wervende karakter van de automaat werd ingeperkt doordat deze als er niet op werd gespeeld niet verlicht was (of geluiden maakte). Een advies dat indertijd door de commissie werd gegeven maar niet is overgenomen in het overheidsbeleid, is het afschaffen van de rinke-lende geldbakjes. Algemeen wordt aangenomen dat dit geluid een ‘kick’ geeft voor een speler die wint, maar ook een aanzet tot (door)spelen is voor de mensen eromheen.

Samengevat waren de aanpassingen van de Nijpels-automaat gebaseerd op de aanname dat de verslavingsgevoeligheid van kansspelautomaten ingeperkt kon worden door het tegengaan van automatisch doorspelen, het doorbreken van langdurig spelen, het beperken van de aantrekke-lijkheid van het spel en het beperken van het wervende karakter van de automaat.

Effecten van de Nijpels-automaat

Een deel van de sleutelinformanten meent dat de Nijpels-automaat van invloed is geweest op de daling van het aantal jongere hulpzoekers: in 1995 was 62% van de cliënten die bij de ambulante verslavingszorg ingeschreven waren voor hulp bij kansspelproblematiek jonger dan 29 jaar. In 2002 was dit percentage afgenomen tot 39% (ministerie van Justitie, persbericht 20 mei 2005). Een aanzienlijk deel van de sleutelinformanten meent dat deze daling eerder door andere maatregelen (zoals verhoging van de leeftijdsgrens of het verbod op kansspelen in de laagdrempelige horeca) zal zijn veroorzaakt. Zij menen dat spelers in het begin wel klaagden over de ‘minder aantrekkelijke’ automaat, maar er na verloop van tijd weer gewoon op doorspeelden.

Ook verhalen zij van manieren die in de loop der tijd (zowel door spelers als door de industrie) gevonden werden om de beperkingen van de automaat te omzeilen. Een voorbeeld hiervan was een apparaatje dat over de startknop geplaatst kon worden, zodat de automaat toch doorspeelde als de speler even weg wilde.

Aanbevelingen ten aanzien van de Nijpels-automaat

In het geval van de Nijpels-automaat, die met het oog op een speciale doelgroep en voor bepaalde locaties is ontwikkeld, wordt aanbevolen de spelintrinsieke factoren te onderzoeken in combinatie met externe factoren als de aantrekkingskracht van de locaties waar de short-odds-kansspelen worden aangeboden.

De meeste sleutelinformanten menen dat preventie door middel van technische aanpassing van automaten altijd een compromis zal zijn tussen preventiebelangen en marketingbelangen. Vanuit het oogpunt van vermin-deren van risico’s zouden kansspelautomaten zo onaantrekkelijk mogelijk gemaakt moeten worden. Vanuit het oogpunt van de ondernemers moeten ze juist zo spannend, aantrekkelijk en opwindend mogelijk gemaakt worden. Dit dilemma zal altijd een rol blijven spelen in preventieontwikke-ling, de sleutelinformanten menen daarom dat het de taak van de overheid is om heldere en strenge regelgeving over technische aspecten van automa-ten aan de branche op te leggen.

De aanbevelingen van sleutelinformanten ten aanzien van de Nijpels-automaat liggen in dezelfde lijn als de eerdergenoemde aanbevelingen ten aanzien van het verbod op de piekautomaat:

– evaluatie van het effect van de invoering van de Nijpels-automaat op de omvang van kansspelproblematiek;

– onderzoek naar nut van het opleggen van technische aanpassingen van kansspelautomaten.

7.2.4 Productdifferentiatie amusementscentra

In de herziening van de Speelautomatentitel (2000) werd een bepaling opgenomen die de invoering van meerspelers en verhoging van de

gekoppelde jackpot tot een maximum van € 2.500 voor amusementscentra mogelijk maakte.

De meerspelers vormden vaak een digitale variant van casinospelen (zoals roulette of punto banco) of van een paardenrenbaan. De amusements-centra hoopten hierdoor een casinoachtige uitstraling te krijgen en zo van hun imago van ‘gokhol’ af te komen. Daarnaast wensten zij een breder samengesteld publiek aan te trekken (meer vrouwen, meer ouderen). De maatregel had voornamelijk exploitatiedoelstellingen. Voorwaarden van de overheid waren dat de risico’s op ontwikkeling van kansspelproblema-tiek niet zouden toenemen, dat er verscherpte toegangscontrole plaats zou vinden en dat er voldoende aandacht voor ontwikkeling van een preven-tiebeleid zou zijn binnen de amusementscentra. De VAN Speelautomaten Branche-organisatie heeft in dit kader een ondernemerscode ingesteld waar aangesloten bedrijven zich aan committeren. Hierin zijn preventie-doeleinden opgenomen, zoals aanbieden van folders, ontwikkeling van een aanspreekbeleid en verscherpte toegangscontrole.

GGZ Nederland en de VAN Speelautomaten Branche-organisatie hebben het preventiebeleid van amusementscentra en de relatie tot de productdifferentiatie beschreven in de in 2003 verschenen ‘Handreiking Gemeentelijk Speelautomaten Beleid’. Hierin wordt bijvoorbeeld gespro-ken over ‘de ideale mix’, waarin adviezen voor de verhouding tussen meerspelers en kansspelautomaten zijn opgenomen (GGZ Nederland en VAN, 2003).

Aannamen achter de productdifferentiatie

De aanname achter de gestelde voorwaarden voor preventie is dat een gekoppelde jackpot meer mensen aan zal trekken en dus ook meer probleemspelers, omdat er met hogere prijzen geafficheerd wordt. ‘Hoge prijzen lokken, kleine prijzen binden’, is een marketingstrategie van veel aanbieders van kansspelen (vooral toegepast bij loterijen). De meningen van de sleutelinformanten zijn verdeeld met betrekking tot hun inschat-ting van de risico’s van de aantrekkingskracht van hoge prijzen. Men acht dat dit risico voor loterijen verwaarloosbaar is, maar een aantal sleutel-informanten menen dat de verhoogde jackpot in amusementscentra meer risico’s met zich meebrengt omdat het hier om een short-odds-kansspel gaat.

Aannamen die sleutelinformanten noemen met betrekking tot de (preven-tieve werking van) de invoering van de meerspelers en het bereiken van een ‘ideale mix’ in het productaanbod, zijn dat dit een meer gevarieerde bezoekersgroep aan zal trekken en dat er door grotere sociale controle minder kansspelproblematiek zal ontstaan. Sommige sleutelinformanten menen echter dat een gevarieerd aanbod wellicht nieuwe spelersgroepen aantrekt, maar dat dit niet hoeft te betekenen dat hierdoor het absolute aantal risico- en probleemspelers daalt.

Effecten van productdifferentiatie

De gekoppelde jackpot trekt volgens de sleutelinformanten zowel

probleemspelers als recreatieve spelers aan. Sommigen van hen menen dat de aantrekkingskracht die ervan uitgaat zorgwekkend is. Anderen menen dat mensen die al spelen, zich wellicht meer op de jackpot zullen richten, maar verwachten niet dat mensen er vaker door zullen spelen of meer geld zullen inzetten dan zij anders zouden doen.

Wat betreft de meerspelers observeerden sommige sleutelinformanten dat het sociale karakter hiervan een gunstige invloed heeft op het spelgedrag. Anderen menen dat dit niets uitmaakt, omdat ieder in feite toch voor zich speelt.

Op dit moment voert het CVO in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam een vijfjarig monitoronderzoek uit naar de effecten van de productdifferentiatie en de verscherpte toegangscontrole op de samenstel-ling van het publiek en op de probleemdichtheid in amusementscentra. Een bijkomstigheid van de productdifferentiatie is dat het productaanbod en de profilering van amusementscentra volgens de sleutelinformanten meer overeenkomst krijgt met dat van Holland Casino. De meerspelers refereren aan casinospelen en de aankleding van veel amusementscentra is ook meer ‘casino-achtig’ geworden. Ook wat betreft faciliteiten, diensten en het aanbod van totaalamusement lijken sommige amusementscentra meer op Holland Casino. Sommige amusementscentra afficheren zich ook als casino, door de term op te nemen in de naam. Dit naar elkaar toegroeien ontstaat niet alleen door veranderingen aan de zijde van amusementscentra. Het productaanbod van Holland Casino is volgens de sleutelinformanten ook meer gaan lijken op dat van amusementscentra, in de zin dat het aandeel kansspelautomaten in het totale aanbod van Holland Casino sterk toegenomen is en doordat deze organisatie zich laagdrempe-liger profileert. Dit laatste is bijvoorbeeld terug te zien in de minder strenge kledingsvoorschriften voor de bezoekers. In de paragraaf over maatregelen gericht op de omgeving wordt dit onderwerp nader besproken.

Aanbevelingen ten aanzien van productdifferentiatie

Met betrekking tot de risico’s van meerspelers en gekoppelde jackpots verwachten de sleutelinformanten dat het lopende monitoronderzoek van het CVO en onderhavig onderzoek een indicatie hiervoor zullen geven. De overheid zal op basis daarvan eventueel nadere richtlijnen voor preventie kunnen ontwikkelen die betrekking hebben op het productaanbod.

In document Verslingerd aan meer dan een spel (pagina 146-150)