• No results found

Alternatieve schatting

In document Verslingerd aan meer dan een spel (pagina 31-34)

Om een alternatieve schatting te kunnen maken van het aantal kans spelverslaafden in Nederland is in dit onderzoek naast SOGS een tweede methode toegepast; de zogenoemde ‘nominee-techniek’. Daarbij is de respondenten gevraagd of hun huisgenoten regelmatig gokken en (mogelijk) kansspelverslaafd zijn. In totaal gaf 4% van de respondenten

uit meerpersoonshuishoudens aan dat een huisgenoot regelmatig gokt, terwijl 0,24% van die respondenten aangaf dat die huisgenoot (mogelijk) kansspelverslaafd is.

Er bestaat de nodige onduidelijkheid in de wetenschappelijke wereld over de manier waarop op grond van deze gegevens tot een schatting gekomen kan worden van het aantal kansspelverslaafden. Zo is in het onderzoek van Kingma (1993) de volgende redenering gehanteerd: 60 personen van de 7.840 respondenten ‘nomineerden’ een kansspelverslaafde uit het eigen huishouden. Omdat een huishouden gemiddeld uit 2,9 personen bestaat, zouden 60 van de 7.840 × 2,9 personen kansspelverslaafd zijn, dat is 0,26% van de Nederlandse bevolking. Uitgaande van 11,3 miljoen inwoners van 12-75 jaar kwam dat neer op ongeveer 30.000 kansspelverslaafden in Nederland.

In het onderzoek van Koeter e.a. kwam naar voren dat op basis van de nominee-techniek 0,22% van de inwoners van Amsterdam en 0,23% van de inwoners van Noord-Holland kansspelverslaafd is. Het verschil met de prevalentie op basis van de SOGS-screener in dat zelfde onderzoek werd dermate groot geacht (deze verschilde een factor 10) dat uitein-delijk werd geconcludeerd dat de nominee-techniek waarschijnlijk tot een (substan tiële) onderschatting van de ‘werkelijke’ prevalentie van kansspelverslaving leidt (Koeter e.a., 1996a; Koeter en Van den Brink, 1996b). Daar werden drie redenen voor aangevoerd. Ten eerste is de SOGS in dat onderzoek alleen aan 12-35-jarigen afgenomen, terwijl de nominee-techniek op alle inwoners betrekking heeft. Ten tweede leidt de SOGS, ondanks zijn goede psychometrische eigenschappen, vaak tot een overschatting.5 De derde reden die werd aangevoerd is dat alleenstaanden bij toepassing van de nominee-techniek buiten beschouwing blijven. Onderschatting nominee-techniek

Een ander probleem bij toepassing van de nominee-techniek is dat kansspelverslaafden hun gokken vaak verborgen (proberen) te houden voor hun directe omgeving. Toepassing van de nominee-techniek leidt dus ook om die reden tot een onderschatting van het aantal kansspel-verslaafden. In het onderzoek van Kingma wordt verondersteld dat de schatting om die reden een tekort oplevert van 10%. Dit percentage is echter niet onderbouwd en zou ook hoger of lager kunnen liggen. Als we dezelfde redenering uit het onderzoek van Kingma en Koeter ook voor dit onderzoek hanteren, komen we op ongeveer 8.300 kansspel-verslaafden uit. In totaal werden door de 5.575 respondenten 11 personen ‘genomineerd’. Met een gemiddelde omvang van een huishouden van

5 Een kenmerk van de SOGS is dat deze screener tot een overschatting van het werkelijke aantal kansspelverslaafden leidt. Dit komt omdat de sensitiviteit van de SOGS hoog is (er zijn weinig fout-negatieven) en de specificiteit relatief laag (relatief veel fout-positieven). Bij lage prevalenties als bij kansspelverslaving leidt een schatting op basis van deze screener tot een overschatting van de werkelijke prevalentie.

3,1 personen levert dat een coëfficiënt op van 0,06%. Op bijna 13 miljoen inwoners van 12-75 jaar (of 16 jaar en ouder) zou dat neerkomen op ongeveer 8.300 kansspelverslaafden in Nederland.

Alleenstaanden kunnen niet worden genomineerd

In onderstaande is een alternatieve berekeningswijze gehanteerd om op basis van de nominee-techniek tot een schatting van het aantal kansspel-verslaafden te komen.

Zoals gezegd kennen de redenering en berekeningswijze die in de onderzoeken van Kingma en Koeter worden gehanteerd een belangrijke tekortkoming. Er wordt geen rekening gehouden met het gegeven dat alleenstaanden niet als nominee kunnen worden genoemd. Zij blijven bij toepassing van de nomineetechniek dus buiten beschouwing. Dat zou op zich geen probleem zijn als kansspelverslaving onder alleenstaanden even vaak voor zou komen als onder personen uit meerpersoonshuis-houdens. Op grond van het bevolkingsonderzoek weten we echter dat kansspelproblematiek bij alleenstaanden vaker voorkomt dan bij perso-nen uit meerpersoonshuishoudens: 0,58% van de alleenstaanden is als probleemspeler getypeerd, terwijl dat voor 0,23% van de respondenten uit meerpersoonshuishoudens geldt. Als we de schatting voor alleenstaanden op basis van de SOGS generaliseren naar de Nederlandse bevolking, zou dat neerkomen op ongeveer 15.000 alleenstaande probleemspelers (0,58% van 2,5 miljoen alleenstaanden van 16 jaar en ouder6).

Verhouding tot aantal mogelijke nominees

Een ander punt van discussie bij de door Kingma gebruikte nominee-techniek is dat niet het aantal mogelijke nominees als uitgangspunt bij de berekening wordt genomen maar het aantal respondenten vermenigvul-digd met de gemiddelde gezinsgrootte.

Omdat in het onderhavige onderzoek de grootte van het huishouden van de respondenten bekend is, kan ook het aantal nominees worden bepaald waarover de respondenten een uitspraak konden doen.7 Uit de berekening bleek dat de (4.493) respondenten uit meerpersoonshuishoudens in totaal over 9.242 personen uit hun huishouden een uitspraak konden doen. Dit is dus exclusief de 4.493 respondenten zelf en de 1.035 respondenten die alleenstaand zijn.

6 Uit gegevens van het CBS blijkt dat ongeveer 20% van de Nederlandse bevolking van 16 jaar en ouder alleenstaand is (een eenpersoonshuishouden vormt).

7 Dit aantal is gebaseerd op aantal mogelijke nominees en is afhankelijk van het aantal personen in een huishouden: de 1.794 respondenten uit tweepersoonshuishoudens kunnen maximaal 1.794 nominees benoemen; de 933 respondenten uit een huishouden dat uit drie personen bestaat, kunnen 2.933 nominees benoemen, et cetera.

In totaal werden zoals gezegd 11 nominees uit het eigen huishouden genoemd, hetgeen 0,12% van het aantal mogelijke nominees uit meerper-soonshuishoudens is. Als we het percentage nominees generaliseren naar de meerpersoonshuishoudens van de Nederlandse bevolking, zou dat neerkomen op ongeveer 12.000 probleemspelers.

Een gecombineerde schatting op basis van de nominee-techniek (voor de personen uit meerpersoonshuishoudens) en de SOGS (voor alleenstaan-den) komt daarmee uit op ±27.000 kansspelverslaafden in Nederland (12.000 nominees en 15.000 alleenstaande probleemspelers). Zoals hier boven uiteengezet, is dit een onderschatting. Het getal kan gezien worden als bodemschatting.

In document Verslingerd aan meer dan een spel (pagina 31-34)