• No results found

Inhoudsopgave Achtergronden

In document Zeijen - Noordse veld in de IJzertijd (pagina 118-130)

Projectopdracht 120 Projectactiviteiten 122 Projectgrenzen 124 Producten 125 Kwaliteit 126 Projectorganisatie 127 Planning 128 Kosten en baten 130 Risico's 131 Literatuurlijst 132

Achtergronden

In opdracht van het Groninger Instituut voor Archeologie zal een project uitgevoerd worden waarbij onderzoek wordt gedaan naar het verschil in waardering en perceptie van

tweedimensionale en driedimensionale digitale modellen door bezoekers van het Drents museum. De reden dat bestudering van dit onderwerp waardevol voor de archeologie en haar werkveld is, is omdat door middel van dit onderzoek informatie wordt verkregen over de toepasbaarheid van driedimensionale digitaliseringen ten opzichte van tweedimensionale digitaliseringen binnen de archeologie. In het binnen- en buitenland zijn veel verschillende onderzoeken uitgevoerd en is veel literatuur beschikbaar over de methodologische aanpak van het creëren van digitale visualisaties en reconstructies, waaronder Berndt et al 2010, Forte et al 2012, Frischer/Dakouri-Hild 2008, Lo Brutto/Meli 2012, Lulof 2011, Remondino/Campana 2014, en Richards-Rissetto et al 2013.

Desondanks is er weinig informatie aanwezig over de mogelijke voorkeur van het publiek voor de beschikbare digitaliseringsmethoden. Het onderzoek zal ook bijdragen aan het vinden van

mogelijkheden voor het vergroten van het draagvlak van de archeologie binnen Nederland. Door te testen en bestuderen voor welke vorm of vormen van het presenteren van visualisaties de bezoekers van het Drents musem een voorkeur hebben is het eenvoudiger om hier bij toekomstige onderzoeken of publicaties op in te spelen.

De persoonlijke motivatie van de auteur voor dit onderwerp is een lange interesse in de

mogelijkheden van digitale toepassingen binnen de archeologie en een jarenlange interesse in het gebruik van driedimensionaal modelleren in verschillende vakgebieden. Verder volgt de auteur de opleiding Archeologie te Saxion en wordt dit onderzoek uitgevoerd in het kader van een afstudeeronderzoek.

Projectopdracht

De doelstelling van het project is om accurate en archeologisch verantwoorde tweedimensionale en driedimensionale afbeeldingen van het onderzoeksgebied Zeijen – Noordse veld te creëren en de kwalitatieve waardering van dit soort modellen te analyseren. Deze waardering zal worden gepeild door bezoekers van het Drents museum te Assen een serie vragen voor te leggen. Binnen de internationale archeologie is de London Charter (http://www.londoncharter.org/) opgesteld om richtlijnen voor het gebruik van digitale visualisatie bij het onderzoeken en communiceren van cultureel erfgoed te geven. Hierbij wordt een grote nadruk gelegd op het waarborgen van de intellectuele integriteit van digitale visualisatiemethoden en de bijbehorende resultaten, en het verbeteren van de nauwkeurigheid waarme dergelijke methoden en resultaten worden gebruikt en geëvalueerd. Om de toepassing van het London Charter op het gebied van het archeologisch erfgoed te verbeteren en nieuwe aanbevelingen te doen op de richtlijnen van de London Charter zijn de Principles of Seville opgesteld (http://smartheritage.com/seville-

principles/seville-principles). Hierbij is één van de doelstellingen het publiek een beter begrip en inzicht van de archeologie te geven. Aansluitend op de richtlijnen van de London Charter en de Principles of Seville zijn in recente jaren veel artikelen verschenen die een methodologische aanpak voor het creëren van digitale reconstructies betogen en deze methoden nauwkeurig vastleggen (Schroth, O./W.A. Schmid 2006, 1), zoals Berndt et al 2010, en Lo Brutto/Meli 2012. Verder zijn er ook werken als Remondino/Campana 2014 die een inventarisatie opstellen van een groot aantal mogelijke 3D toepassingen binnen de archeologie. Echter is er in de archeologie in het algemeen een gebrek aan helderheid en transparantie in het gebruik van gegevens bij de reconstructie van 3D modellen, toegangbaarheid en uitwerking van gegevens tijdens het

interpretatieproces, en de definitieve weergave en communicatie van gegevens (Forte et al 2012, 353). Verder blijkt, na een inleidend onderzoek, dat er weinig publicaties beschikbaar zijn in de archeologie en andere gerelateerde vakgebieden die relevante data bijdragen met betrekking tot het communiceren en presenteren van gecreërde digitale visualisaties en gegevens.

Bij deze probleemverkenning wordt onderscheid gemaakt op micro-, meso-, en macroniveau. Dit houdt in dat er op verschillende schaalniveaus wordt gekeken naar het onderwerp van het

onderzoek. In de context van dit onderzoek omvat het microniveau het onderzoeksgebied Zeijen – Noordse veld. Het mesoniveau bestaat uit de Nederlandse archeologie en archeologische sites met een verwantschap aan, of een soortgelijk karakter als, Zeijen – Noordse veld. Het macroniveau omvat de internationale archeologie.

In hoeverre is er bij het overbrengen van kennis aan en het inzichtelijk maken van het

onderzoeksgebied Zeijen – Noordse veld voor de doelgroep een voorkeur voor tweedimensionale of driedimensionale visualisatie?

Om deze hoofdvraag te kunnen beantwoorden zijn de volgende deelvragen opgesteld:

(1) Welke archeologische en landschappelijke elementen waren tijdens de late-prehistorie in het onderzoeksgebied zichtbaar?

(2) Welke presentatiemethoden worden er in de nationale en internationale archeologie gebruikt voor het tonen van digitale visualisaties?

(3) Welke van deze presentatiemethoden is het best toepasbaar voor dit onderzoek? (4) Welk detailniveau zal bij de digitalisering per archeologisch en landschappelijk element

gehanteerd worden?

(5) Welke beschikbare 2D en 3D computerprogramma's zijn het meest geschikt voor dit onderzoek?

(6) Aan welk van de getoonde presentatiemethoden geeft de doelgroep de voorkeur? Hierbij behoren deelvragen 1 en 6 tot het microniveau. Deelvraag 4 behoort tot het mesoniveau. Deelvragen 2, 3 en 5 behoren tot het macroniveau.

Projectactiviteiten

De eerste stap die in het project zal worden uitgevoerd is het opstellen van een concept Plan van Aanpak (PvA). Dit PvA zal worden voorzien van feedback door de stagebegeleider die door Saxion aangewezen is. Deze feedback zal worden verwerkt en deze verwerking zal resulteren in een definitief PvA.

Na het opstellen van een adequaat PvA is de volgende stap het verkrijgen van de benodigde literatuur om deelvragen 1, 2, 3, 4 en 5 te beantwoorden. Een voorlopige literatuurlijst is te vinden onder het hoofdstuk “Literatuurlijst” in dit document. Aan de hand van de literatuur die bij deze stap verkregen is zal een literatuuronderzoek worden uitgevoerd om de desbetreffende

deelvragen te kunnen beantwoorden.

De volgende activiteit is het beantwoorden van deelvraag 1, hierbij zal de toegepaste

onderzoeksmethode een literatuuronderzoek zijn waarbij gebruik gemaakt zal worden van de literatuur die bij een eerdere stap in het project verkregen is, waaronder Brongers 1967, van Giffen 1936/1949/1950 en Waterbolk 1949/1977a/1977b. Aan de hand van het antwoord op deze

deelvraag zal het onderzoeksgebied opgedeeld worden in de verschillende zichtbare elementen. Aan de hand van deze opdeling wordt het project mogelijk verkleint of vergroot indien dit volgens de beoogde planning noodzakelijk is. Bij het beantwoorden van deze deelvraag en het opdelen van het onderzoeksgebied zal regelmatig contact en overeenkomst gezocht worden met S. Arnoldussen (zie “Projectorganisatie”).

Zodra deelvraag 1 beantwoord is zal wederom door het uitvoeren van een literatuuronderzoek deelvragen 2 en 3 beantwoord worden. Hierbij zullen, conform de meso- en macronivea's die eerder in dit PvA zijn opgesteld, nationale en internationale publicaties geraadpleegd worden, zoals Forte et al 2012, Lulof 2011, Richards-Rissetto et al 2013, en Schroth/Schmid 2006. Verder zal er voor het beantwoorden van deze deelvragen contact worden gezocht met organisaties en bedrijven die zich bezighouden met digitale visualisaties, waaronder Artica en museum TwentseWelle.

Wanneer de eerste drie deelvragen zijn afgerond is het zaak om het detailniveau te bepalen dat zal worden aangehouden bij het digitaliseringsproces. Dit detailniveau zal worden vastgesteld door een literatuuronderzoek uit te voeren en de diverse Levels of Detail (LOD) die worden gebruikt bij het opstellen van bouwwerkinformatiemodellen (BIM) als richtlijn te gebruiken

(https://hetnationaalbimplatform.nl/levels-of-detail.php). Hierbij zal dit niveau niet gedetailleerder zijn dan de beschikbare data toelaat. Indien de kwaliteit van de visualisering bedreigt wordt door een gebrek aan gegevens zal een aanpassing of afwijking van het detailniveau in de

verantwoording van de visualisering worden opgenomen. Verder zal er in deze verantwoording worden vastgelegd wanneer onderdelen van de visualisering gebaseerd zijn op bewijs of hypothese en verschillende niveaus van waarschijnlijkheid.

De volgende stap is het beantwoorden van deelvraag 5. Voor het beantwoorden van deze deelvraag wordt gebruik gemaakt van een literatuuronderzoek en zal het antwoord op deelvraag 3 als richtlijn gelden, de applicaties voor het vervaardigen van de digitaliseringen moeten namelijk aansluiten met de eerder vastgelegde presentatiemethode. Omdat de te gebruiken applicaties geschikt moeten zijn voor een aantal werkzaamheden, waaronder mogelijkheden voor

modelleren, het lezen en schrijven van verschillende 3D-bestandsformaten, het toevoegen van materialen aan objecten, en de mogelijkheid om fotorealistiche afbeeldingen te renderen, wordt direct een inleidende keuze gemaakt van applicaties die deze werkzaamheden uit kunnen voeren. Hierbij worden, met het oog op kosten, de mogelijk te gebruiken programma's gelimiteerd tot AutoCAD 2017 en Blender. Zoals eerder vermeld zal bij het beantwoorden van deze deelvraag wederom literatuur geraadpleegd worden, waaronder de handleiding van AutoCAD 2017 en Blender.

Na het vaststellen van de te gebruiken applicatie zal tijd worden vrijgemaakt om genoeg kennis en ervaring met de gekozen applicatie op te doen om bruikbare afbeeldingen te kunnen creëren ten behoeve van het beantwoorden van deelvraag 6.

De volgende stap in het project is het werken aan en afmaken van een onderbouwd en verantwoord driedimensionaal model van de aanwezige archeologische en landschappelijke elementen in het onderzoeksgebied zoals deze in de desbetreffende archeologische periode in het landschap zichtbaar waren. Hierbij wordt de tweedimensionale afbeelding gerealiseerd door de driedimensionale data van bovenaf met een orthografische projectie te bekijken.

Verder zal voor de archeologische onderbouwing van de visualisatie literatuur uit het

literatuuronderzoek geraadpleegd worden. Voor het visualiseren van de versterkte nederzetting Zeijen II en het nabijliggende erf zal de interpretatie uit Waterbolk 1977a/1977b gebruikt worden als basis voor het model. Ook zal hierbij gebruik worden gemaakt van afbeelding uit Louwe Kooijmans

et al 2005 ter inspiratie voor de te visualiseren archeologische resten. Bij het visualiseren van andere

archeologische resten op het Noordse veld, waaronder het Celtic field, grafheuvels en hunebed D5, wordt gebruik gemaakt van interpretaties en gegevens in Arnoldussen 2012, van Giffen 1925- 1927, en Waterbolk 1949/1977a/1977b. Voor de digitale reconstructie van het landschap wordt gebruikt gemaakt van Arnoldussen 2012, Arnoldussen/van der Linden 2017, van der Velde 2010, en Waterbolk 1949. Tevens zal er tijdens dit proces contact gehouden worden met S. Arnoldussen om de inhoudelijke kwaliteit van de visualisatie te waarborgen (zie Kwaliteit).

Na het vervaardigen van de tweedimensionale en driedimensionale afbeeldingen zal een enquête worden opgesteld om de doelgroep, die in het hoofdstuk “Projectopdracht” is

vastgesteld, te interviewen om de voorkeur wat betreft de verschillende getoonde afbeelding te achterhalen. De reden dat voor deze onderzoeksmethode gekozen is, is omdat het beknopte informatie zal leveren terwijl het de ondervraagde personen de vrijheid geeft om hun meningen te verwoorden. Hierbij moeten ten minste 30 compleet ingevulde vragenlijsten verzameld worden. Verder wordt er in de vraagstelling van de enquête gelet op leeftijd, geslacht en woonplaats. Bij het opstellen van deze enquête is het noodzakelijk om iemand met ervaring omtrent het opstellen van enquêtes, of literatuur dat betrekking heeft op dit onderwerp, te raadplegen. Om deze reden zal er tijdens dit proces contact worden gehouden met R. Emaus (zie “Projectorganisatie”) en zal een geschreven werk betreft het opstellen van kwalitatieve onderzoeksmethoden worden geraadpleegd, namelijk Mortelmans 2013.

Wanneer de enquête opgesteld is zal deze worden voorgelegd aan individuen die behoren tot de doelgroep die eerder in dit Plan van Aanpak is vastgesteld en zullen de ingevulde resultaten worden vastgelegd. De resultaten van deze enquête zullen vervolgens worden geanalyseerd om deelvraag 5 te kunnen beantwoorden, bij dit proces is er begeleiding aanwezig door R. Emaus. . Hierbij zal wederom weer gelet worden op leeftijd, geslacht, woonplaats, etc..

Na het beantwoorden van alle deelvragen is de onderzoeksfase afgerond en zal, met behulp van de vergaarde informatie, ook de hoofdvraag beantwoord worden. Hierna zal er gewerkt worden aan het vervaardigen van het rapport waarin alle stappen van het onderzoek worden toegelicht en de resultaten van het onderzoek vermeld staan. Tevens zal het onderzoek gepresenteerd worden en zal er een eindgesprek voor het afstuderen plaatsvinden met betrekking tot dit onderzoek.

Projectgrenzen

Voor dit project zal het onderzoeksgebied Zeijen – Noordse veld onderzocht en gevisualiseerd worden zoals deze in de IJzertijd in het landschap aanwezig was. Deze visualisaties worden gecreëerd aan de hand van opgravingsgegevens van voorgaande onderzoeken in dit

onderzoeksgebied. De gegevens van deze voorgaande onderzoeken zijn de basis voor de digitale bestanden die voor dit project aangemaakt zullen worden.

Het project is voltooid wanneer de hoofd- en deelvragen beantwoord zijn, er een complete en adequate tweedimensionale en driedimensionale afbeelding gecreëerd is, de enquête is

opgesteld en uitgevoerd, de resultaten van deze enquête zijn geanalyseerd, en het bijbehorende rapport is geschreven. Een complete en adequate tweedimensionale en driedimensionale

afbeelding houdt in dat de geselecteerde delen van het onderzoeksgebied in aparte 2D en 3D afbeeldingen zijn verwerkt en een textuur of kleur hebben gekregen.

Voorafgaand aan het digitaliseren zal het onderzoeksgebied worden opgedeeld in per

landschappelijk of archeologisch element dat in het literatuuronderzoek bij het beantwoorden van deelvraag 2 is vastgesteld. Verder wordt er ook een onderverdeling gemaakt in de verschillende archeologische perioden waarin deze elementen wel of niet in het landschap aanwezig waren. Een specifieke begrenzing van het digitaliseringsproces zal plaatsvinden wanneer de vierde

projectactiviteit, namelijk het opdoen van ervaring en kennis met de gekozen applicaties, voltooid is. Het project zal, indien dit met oog op de vooraf vastgelegde planning nodig is, mogelijk ingekort of uitgebreid worden door meer of minder elementen of perioden te selecteren voor het

digitaliseringsproces. Een inkorting of uitbreiding zal alleen met goedkeuring van S. Arnoldussen plaatsvinden.

Voor dit onderzoek zal gebruik gemaakt worden van computersoftware die betrekking heeft tot het vervaardigen van driedimensionale modellen, hierbij gaat het specifiek om 3D-modelling software. Andere mogelijkheden van 3D onderzoek, zoals fotogrammetrie, zullen bij dit onderzoek buiten beschouwing worden gelaten.

Producten

Het onderzoek zal een aantal producten opleveren, namelijk:  Plan van Aanpak afstuderen

 Deelrapportage elementen onderzoeksgebied  Deelrapportage presentatiemethode

 Deelrapportage vaststellen detailniveau  Deelrapportage overweging applicaties

 Concept 3D-model en afbeelding & toelichting/verantwoording  Definitief 3D-model en afbeelding & toelichting/verantwoording  Concept 2D-afbeelding & toelichting/verantwoording

 Definitief 2D-afbeelding & toelichting/verantwoording  Enquête

 Deelrapportage uitkomst enquête  Deelrapportage interpretatie enquête  Deelrapportage aanbevelingen  Concept eindrapport

 Definitief eindrapport  Presentatie

Deze producten worden geproduceerd aan de hand van de volgende hoofdstukken, met hun bijbehorende producten:

 Inleiding  Methode

8.3.1 Deelrapportage elementen onderzoeksgebied 8.3.2 Deelrapportage presentatiemethode

8.3.3 Deelrapportage vaststellen detailniveau 8.3.4 Deelrapportage overweging applicaties 8.3.5 Enquête

 Resultaten visualisatie

 Concept 3D-model en afbeelding & toelichting/verantwoording  Definitief 3D-model en afbeelding & toelichting/verantwoording  Concept 2D-afbeelding & toelichting/verantwoording

 Definitief 2D-afbeelding & toelichting/verantwoording  Resultaten enquête

Deelrapportage uitkomst enquête  Interpretatie enquête

 Deelrapportage interpretatie enquête  Discussie  Conclusie  Aanbevelingen  Samenvatting  Literatuurlijst  Bijlagen

Het product Plan van Aanpak afstuderen zal geproduceerd zijn voordat aan deze hoofdstukken wordt gewerkt.

De producten concept- en definitief eindrapport en presentatie zijn een compilatie van alle hoofdstukken en voorgaande producten.

Kwaliteit

Om de kwaliteit van dit onderzoek te waarborgen, zal het onderzoek begeleid worden en zullen enkele specialisten geraadpleegd worden. De begeleiding van het onderzoek wordt hierbij opgedeelt in twee delen, namelijk inhoudelijke en technische begeleiding. Dr. S. Arnoldussen zal het onderzoek begeleiden betreffende de inhoudelijke factoren. De technische begeleiding zal worden uitgevoerd door R. Emaus. Tevens zal er regelmatig contact zijn tussen de uitvoerder van het project en beide begeleiders, een ruwe planning van deze contactmomenten is te vinden in het hoofdstuk Planning. Hieronder volgt een beknopte beschrijving van de onderverdeling van het onderscheid tussen inhoudelijke en technische begeleiding, waarbij de London Charter als richtlijn is gebruikt.

Inhoudelijke begeleiding:

Het waarborgen van de intellectuele integriteit en archeologisch inhoudelijke kwaliteit en verantwoording van de digitale visualisatie, alsmede de controle van de wetenschappelijke nauwkeurigheid van de toegepaste visualisatiemethoden, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen bewijs en hypothese, en tussen verschillende waarschijnlijkheidsniveaus.

Technische begeleiding:

Begeleiding bij het helder en inzichtelijk maken van de onderzoeksgegevens en gebruikte

methodiek van de digitale visualisatie, evenals begeleiding bij het opstellen van de enquête en het verwerken van de bijbehorende gegevens.

Naast deze begeleiding wordt bij het uitvoeren van het onderzoek relevante literatuur

geraadpleegd om de kwaliteit van het onderzoek te waarborgen. Een voorlopige literatuurlijst is te vinden in het hoofdstuk “Literatuurlijst” van dit document.

Verder zal het onderzoek zich houden aan de kwaliteitsnormen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) versie 4.0 wanneer het uitgevoerde werk binnen de protocollen van de KNA valt.

Het definitieve rapport zal qua opmaak zich houden aan de richtlijnen van de

Afstudeerhandleiding (K.M.C. Pollmann, 2016). Hierbij is het doel om de kwaliteit van afbeeldingen, kaarten en dergelijke te waarborgen en consequent te zijn met de manier dat deze weergegeven worden in het rapport. Kaartmateriaal zal altijd weergegeven worden met de schaal van de kaart, een noordpijl en Rijksdriehoekscoördinaten.

Om de kwaliteit van de verslaglegging te waarborgen zal elk hoofdstuk, wanneer het geschreven is, worden verstuurd naar R. Emaus om gecontroleerd te worden op stijl, opbouw, en het gebruik van afbeeldingen en tabellen. Een dergelijke check zal ook gebeuren voor het inleveren van de conceptversie en definitieve versie van het eindrapport. De momenten waarop deze

terugkoppelingen gepland zijn kunnen in het hoofdstuk “Planning” van dit document gevonden worden.

Projectorganisatie

De opdrachtgever van het project is dr. Stijn Arnoldussen van het Groninger Instituut voor Archeologie.

Het project zal worden uitgevoerd door Tijmen Geuverink, tevens de auteur van dit Plan van Aanpak, onder begeleiding van S. Arnoldussen. Tevens zal er vanuit Saxion begeleiding plaatsvinden. Voor dit project is de heer Roeland Emaus als begeleider aangewezen. De heer Emaus zal verder ook het opstellen en uitvoeren van de enquête begeleiden.

Saxion is een belanghebbende, ofwel stakeholder, bij dit onderzoek. Om te zorgen dat deze stakeholder goed ingelicht is over het project zal er aan deze een kopie van alle deel- en eindproducten overhandigd worden.

Hier volgt een opsomming van de projectorganisatie: Arnoldussen, S

Functie: opdrachtgever, begeleider E-mailadres: s.arnoldussen@rug.nl Emaus, R Functie: begeleider E-mailadres: r.emaus@saxion.nl Geuverink, T Functie: uitvoerder E-mailadres: 311384@student.saxion.nl

In document Zeijen - Noordse veld in de IJzertijd (pagina 118-130)