• No results found

Ingeschreven zaken bij het Openbaar Ministerie

In document Criminaliteit en rechtshandhaving 2006 (pagina 143-146)

5.1 Vervolging en berechting algemeen

5.1.1 Ingeschreven zaken bij het Openbaar Ministerie

In de fase van de opsporing beslissen de opsporingsautoriteiten over het al dan niet doorzenden van het opgemaakte proces-verbaal van een ter kennis gekomen strafbaar feit (overtreding of misdrijf) naar het OM. Van alle misdrijven die bij de opsporingsinstanties (zoals politie) zijn geregis-treerd – 1,22 miljoen in 2006 – komt slechts een deel voor verdere behan-deling als strafzaak terecht bij de parketten van het OM.

De politie handelt een deel van de minder ernstige strafbare feiten af. Bij misdrijven kan dat via een Halt-afdoening (in 2006 bijna 23.000 keer) als het om strafrechtelijk minderjarigen gaat, of via een politietransactie bij strafrechtelijk meerderjarigen.

Het OM krijgt niet alleen van de politie processen-verbaal van strafbare feiten, maar ook van bijzondere opsporingsdiensten zoals de FIOD-ECD (de opsporingsdienst van de Belastingdienst die is ontstaan uit de in 1999 samengevoegde Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst en Economi-sche Controledienst).

Een strafzaak in dit kader is gedefinieerd als ‘een bij het Openbaar Minis-terie ter (verdere) afhandeling ingeschreven proces-verbaal tegen één verdachte wegens een of meer strafbare feiten’ (zie bijlage 3). Een verdach-te (persoon) kan dus meer dan één strafbaar feit hebben gepleegd, verdach-terwijl anderzijds bij één strafbaar feit meer verdachten kunnen zijn betrokken. Het OM (met voeging ad informandum of voeging ter berechting2) en de rechter (met voeging ter zitting) kunnen afzonderlijk ingeschreven zaken tegen één en dezelfde persoon die in voldoende mate met elkaar samenhangen, behandelen of afdoen als één zaak. Strafzaken waarbij de verdachte meer dan één misdrijf heeft gepleegd zijn primair geclas-sificeerd bij het misdrijf waarop in de wet de hoogste strafdreiging staat. Is dit niet mogelijk, dan is het eerstgenoemde delict gekozen. De indeling van misdrijven in dit hoofdstuk is gebaseerd op de CBS-standaardclassifi-catie misdrijven (zie bijlage 1).

Volgens de vroegere Justitiële Statistiek zijn in het jaar 1980 bij de parket-ten bijna 187.000 ‘gewone’ strafzaken en ruim 37.000 economische strafzaken ingeschreven; in totaal zijn in 1980 bijna 230.000 rechtbank-strafzaken ingeschreven (figuur 5.2). Na een stijging tot 1984, blijft het aantal ingeschreven gewone strafzaken tot 1990 tamelijk constant. Het aantal economische strafzaken fluctueert nogal en komt van 37.000 zaken in 1980 uit op bijna 28.000 zaken in 1990.

2 De voeging ter berechting is het samenvoegen van ingeschreven strafzaken door het OM met het doel om de rechter verschillende zaken tegelijk te laten beoordelen. Bij een voeging ad informandum voegt het OM een strafzaak zonder tenlastelegging bij een andere zaak die aan de rechter wordt voorgelegd, met het doel de rechter bij de bepaling van de strafmaat rekening te laten houden met de feiten in de gevoegde zaak.

Figuur 5.2 Bij het Openbaar Ministerie ingeschreven rechtbank-strafzaken naar soort rechtbank-strafzaken, 1980-1990

0 50.000 100.000 150.000 200.000 250.000 1980 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 1988 1989 1990 Gewone strafzaken Economische strafzaken Militaire strafzaken Belastingstrafzaken Voor corresponderende cijfers, zie tabel 5.1 in bijlage 4.

Bron: CBS

Uit tabel 5.2 (bijlage 4) blijkt dat in de periode 1995-2006 het aantal inge-schreven strafzaken van 258.000 in 1995 geleidelijk is gedaald tot rond de 233.000 in 2000, maar daarna snel opliep tot 268.000 in 2006. Ten opzichte van 1995 is het aantal ingeschreven vermogensmisdrijven sterk gedaald, van 103.000 in 1995 tot bijna 70.000 in 2006 (-33%). Ingeschreven gewelds-misdrijven daarentegen stijgen sinds 1995 (29.000 zaken) fors. Het zijn er in 2006 bijna 53.000 (+82%).

De meeste bij de parketten ingeschreven zaken gaan over strafbare feiten uit het Wetboek van Strafrecht: 168.000 in 2006, ruim zes van elke tien zaken (zie figuur 5.3). De overige zaken gaan vooral over misdrijven uit de Wegenverkeerswet, zoals rijden onder invloed,3 en strafbare feiten uit de Wet op de economische delicten en de Opiumwet.

Ingeschreven zaken wegens overtreding van de Wegenverkeerswet zijn vergeleken met 2005 met 11% gedaald tot 50.000 zaken in 2006. Deze daling wordt vrijwel geheel veroorzaakt door een afname van het aantal ingeschreven zaken wegens rijden onder invloed. Het aantal economische delicten, in 1995 ruim 34.000 zaken, daalt tot 26.000 in 2001 en komt na een stijging en een daling uit op bijna 23.000 in 2006. Verder zijn er de misdrijven uit de Opiumwet (17.000), uit de Wet wapens en munitie (5.000) en uit de overige strafwetten (5.000, inclusief onbekend).

3 In de delictgroep ‘rijden onder invloed’ is het weigeren van een bloedproef niet meegeteld.

WODC_CenR_9esther2.indd Sec6:144

Figuur 5.3 Bij het Openbaar Ministerie ingeschreven rechtbank-strafzaken naar soort rechtbank-strafzaken, 1990-2006

0 25.000 50.000 75.000 100.000 125.000 150.000 175.000 200.000 19 9 0 19 91 19 9 2 19 9 3 19 9 4 19 9 5 19 9 6 19 9 7 19 9 8 19 9 9 2 000 200 1 20 02 20 0 3 20 0 4 20 0 5 20 0 6

Wetboek van Strafrecht Wegenverkeerswet Wet op de economische delicten Opiumwet overige strafwetten en onbekend Wet wapens en munitie Voor corresponderende cijfers, zie tabel 5.2 in bijlage 4.

Bron: CBS

Figuur 5.4 Bij het Openbaar Ministerie ingeschreven rechtbank-strafzaken naar soort misdrijven, 1995-2006

0 20.000 40.000 60.000 80.000 100.000 120.000 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 Vermogensmisdrijven Geweldsmisdrijven

Vernieling en openbare orde

Voor corresponderende cijfers, zie tabel 5.2 in bijlage 4. Bron: CBS

Vermogensmisdrijven vormen het grootste deel van de ingeschreven misdrijven uit het Wetboek van Strafrecht. Absoluut, maar ook relatief, lopen de vermogensmisdrijven echter sinds 1995 terug (zie figuur 5.4). In 1995 zijn er nog ruim 103.000 geteld (66% van het totaal van misdrijven uit het Wetboek van Strafrecht). In 2006 zijn het er 70.000, minder dan de helft van het totale aantal. Eenvoudige en gekwalificeerde diefstal maken bij de vermogensmisdrijven het leeuwendeel uit. Juist deze soort misdrij-ven is in aantal teruggelopen.

Het aandeel van de geweldsmisdrijven binnen de zaken uit het Wetboek van Strafrecht is in de periode 1995-2006 verder toegenomen van 18% naar 31%. Het gaat bij de geweldsmisdrijven vooral om mishandeling en bedreiging.

Verdachten in strafzaken

In 2006 is 82% van alle verdachten meerderjarig en 14% minderjarig. In 3% van de zaken is de verdachte een rechtspersoon. Ongeveer 82% van alle zaken is een strafzaak tegen een mannelijke verdachte, 14% een zaak tegen een vrouwelijke verdachte.

Strafzaken tegen rechtspersonen hebben in 92% gevallen betrekking op economische delicten. Zowel bij mannen als vrouwen gaat het in het merendeel van de zaken over vermogensdelicten, geweldsdelicten en rijden onder invloed. De verdeling van de delicten binnen de geslachten verschilt. Bij mannelijke verdachten heeft 25% van de zaken betrekking op vermogensdelicten, 21% op geweldsdelicten en 15% op rijden onder invloed; bij vrouwelijke verdachten is de verdeling respectievelijk 40%, 15% en 9%. Vergeleken met 1995 is er bij mannen en bij vrouwen sprake van een vermindering van het aandeel van vermogensdelicten en een toename van het aandeel van geweldsdelicten, rijden onder invloed en vernieling en openbare orde (Bron: CBS, StatLine).

In document Criminaliteit en rechtshandhaving 2006 (pagina 143-146)