• No results found

Afdoening door de rechter

In document Criminaliteit en rechtshandhaving 2006 (pagina 173-178)

5.2 Vervolging en berechting van minderjarigen

5.2.3 Afdoening door de rechter

Van de bij het OM ingeschreven strafzaken tegen minderjarigen wordt ongeveer eenderde gedagvaard. Er zijn in de afgelopen jaren steeds meer zaken door de rechter afgedaan. Het aantal rechtbankzaken dat in eerste aanleg door de rechter wordt afgedaan vertoont een stabiele stijging van ruim 9.000 in 2000 naar ruim 12.000 in 2006 (zie tabel 5.30 in bijlage 4). Dit is een toename van ruim 38% in het aantal door de rechter afgedane jeugdstrafzaken. Logischerwijs is dit een gevolg van de toename in het aantal door de politie gehoorde minderjarige verdachten.

Wanneer we de rechtbankzaken uitsplitsen naar delictgroepen, is in de periode 2000-2006 bij alle delictgroepen sprake van een toename. We bespreken de drie grootste delictgroepen. Van alle zaken die in 2006 voor de rechter komen, is 36% naar aanleiding van een vermogensmisdrijf, 29% naar aanleiding van een geweldsmisdrijf en 28% wegens een vernieling of openbareordedelict.

Het aantal zaken naar aanleiding van een vermogensdelict is toegenomen van 3.600 in 2000 naar 4.500 in 2006. Het aantal rechtbankzaken naar aanleiding van een geweldsdelict is sinds tussen 2000 en 2005 toegeno-men tot 3.600 en kwam in 2006 uit op 3.500. Deze stijging komt vooral voor rekening van een toename in het aantal mishandelingen. De relatief sterkste stijging in deze groep betreft evenwel het aantal delicten wegens bedreiging.

Figuur 5.20 Door de rechter in eerste aanleg afgedane rechtbank-strafzaken tegen minderjarigen naar soort misdrijven, 1995-2006 0 500 1.000 1.500 2.000 2.500 3.000 3.500 4.000 4.500 5.000 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 Vermogensmisdrijven Geweldsmisdrijven Vernieling en openbare orde Voor corresponderende cijfers, zie tabel 5.29 in bijlage 4.

Bron: CBS

Het aantal zaken naar aanleiding van een vernieling of openbareorde-delict dat door de rechter wordt afgedaan, is sinds 2000 toegenomen (van ruim 2.000 naar ruim 3.000). Dit kan grotendeels worden toege-schreven aan de toename in het aantal zaken naar aanleiding van een openbareordedelict (zie figuur 5.20 en het uitgebreide overzicht in tabel 5.29 in bijlage 4; zie ook paragraaf 5.2.2).

In figuur 5.21 wordt voor de periode 2000-2006 weergegeven het totale aantal zaken dat door de rechter wordt afgedaan en het totale aantal straffen en maatregelen dat de rechter aan minderjarigen heeft opge-legd. Omdat de rechter de mogelijkheid heeft sancties te combineren, is het totale aantal straffen en maatregelen dat door de rechter is opge-legd groter dan het aantal afdoeningen (zie figuur 5.21). Grofweg kan worden gesteld dat in 2006 per twee afdoeningen, drie sancties worden opgelegd. Dit betekent een lichte toename in het aantal gecombineerde sancties.

WODC_CenR_9esther2.indd Sec6:174

Figuur 5.21 Door de rechter in eerste aanleg afgedane rechtbank-strafzaken tegen minderjarigen en opgelegde straffen en maatregelen aan minderjarigen, 2000-2006

0 2.000 4.000 6.000 8.000 10.000 12.000 14.000 16.000 18.000 20.000 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 Afdoeningen door de rechter* Opgelegde straffen en maatregelen** * Zie tabel 5.24 in bijlage 4.

** Zie tabel 5.34 in bijlage 4. Bron: CBS

De straf die door de rechter het meest en steeds vaker wordt opgelegd, is de taakstraf (zie figuur 5.22). Deze straf is in 2006 in ruim 62% van de gevallen opgelegd. Tussen 2000 en 2006 is er een toename in het aantal opgelegde taakstraffen van 5.359 naar 7.671 (een toename van 43%). Jeugddetentie is de op een na meest voorkomende sanctie. In 2006 betreft het eenderde van het totale aantal sancties dat is opgelegd door de rechter aan minderjarigen. Het aantal jeugddetenties dat door de rechter is opge-legd, is sinds 2000 toegenomen, maar daalt weer vanaf 2004: 5.902 keer in 2006. Het aantal malen dat de rechter een geldboete oplegt, daalt sinds 2000 gestaag. In 2006 is deze straf 519 keer opgelegd. Ook het aantal keren dat een gevangenisstraf wordt opgelegd aan een minderjarige is sinds 2000 afgenomen (van 279 in 2000 naar 128 in 2006).

De taakstraf is de hoofdstraf die door de rechter het vaakst wordt opge-legd. De verdeling naar delicttypen die aanleiding vormen voor een taakstraf opgelegd door de rechter is vergelijkbaar met de verdeling van het aantal transacties met als bijzondere voorwaarde een leer- of werk-project die door het Openbaar Ministerie zijn toegepast. In de periode 2000-2006 is de taakstraf het meest opgelegd voor een vermogensdelict.

Het aantal taakstraffen opgelegd naar aanleiding van een geweldsdelict of een vernieling en openbareordedelict ontloopt elkaar in deze periode niet veel. Het percentage taakstraffen dat door de rechter is opgelegd wegens een vermogensdelict betreft in 2006 37%, wegens een vernieling en open-bareordedelict 30% en wegens een geweldsdelict 27%.

Figuur 5.22 Door de rechter in eerste aanleg opgelegde hoofdstraffen in rechtbankstrafzaken tegen minderjarigen, 2000-2006

0 1.000 2.000 3.000 4.000 5.000 6.000 7.000 8.000 9.000 10.000 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 Taakstraf Jeugddetentie Geldboete Gevangenisstraf ** * Het betreft zowel voorwaardelijke als onvoorwaardelijke straffen.

** Gevangenisstraf bestaat in het jeugdstrafrecht niet. De opgelegde gevangenisstraffen in deze staat betreffen zaken waarin het algemeen strafrecht op minderjarigen is toegepast.

*** De totaalaantallen zijn groter dan het aantal jongeren dat jaarlijks voor de rechter moet verschij-nen doordat rechters vaak combinaties van straffen opleggen.

Voor corresponderende cijfers, zie tabel 5.34 in bijlage 4. Bron: CBS

Het totale aantal door de rechter opgelegde taakstraffen en door het OM aangeboden transacties met als voorwaarde een leer- of werkproject betreft in 2006 ruim 19.000 (figuur 5.23; zie tabel 5.39 in bijlage 4). In vergelijking met 2000 betekent dit bijna een verdubbeling. Ruim de helft van deze sancties wordt door de officier van justitie toegepast (54%). Evenals in andere jaren betrof het ook in 2006 voornamelijk zaken wegens vermogensdelicten (38%), vernielingen en openbareordedelicten (31%) en

WODC_CenR_9esther2.indd Sec6:176

geweldsdelicten (23%). Het aantal naar aanleiding van overige delicten valt daarbij getalsmatig in het niet (zie tabel 5.39 in bijlage 4). Van alle gewelddelicten, vermogensdelicten en vernieling en openbareordedelic-ten die in 2006 bij het OM zijn binnengekomen (tabel 5.25 in bijlage 4), resulteert ongeveer de helft in een transactie met als voorwaarde een leer- of werkproject of in een door de rechter opgelegde taakstraf.

Figuur 5.23 Door de rechter opgelegde taakstraffen en door het Openbaar Ministerie toegepaste transacties met als voor-waarde een leer- of werkproject in rechtbankstrafzaken tegen minderjarigen, 2000-2006 0 2.000 4.000 6.000 8.000 10.000 12.000 14.000 16.000 18.000 20.000 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 Rechter Officier van justitie

Voor corresponderende cijfers, zie tabellen 5.29 en 5.37 in bijlage 4. Bron: CBS

Enkelvoudige straffen of combinaties van straffen en/of maatregelen

Indien iemand schuldig wordt bevonden, kan een rechter besluiten een enkele straf op te leggen of diverse straffen te combineren (zie ook hoofd-stuk 2). In tabel 5.32 in bijlage 4 worden de sancties die door de rechter zijn opgelegd gegeven. Daarbij is rekening gehouden met combinaties van sancties. De meest voorkomende sanctie in 2006 die zonder een andere straf of maatregel is opgelegd (een enkelvoudige sanctie), is de taakstraf (44% van het totale aantal afdoeningen door de rechter). De jeugddetentie is de op een na meest voorkomende enkelvoudige hoofdstraf (11%; waar-van bijna de helft voorwaardelijk). De minst voorkomende enkel voudige hoofdstraf is een PIJ-maatregel (nog geen 0,5% van het totale aantal sancties in 2006).

Zoals hierboven genoemd zijn ook combinaties van straffen mogelijk. Een hoofdstraf wordt bij een dergelijke afdoening gecombineerd met een andere hoofdstraf, met een bijkomende straf of met een maatregel. In tabel 5.32 in bijlage 4 wordt ook voor enkele veelvoorkomende (combi-naties van) straffen weergegeven in welke mate ze voorkomen. Van alle hoofdstraffen wordt de taakstraf het meest in combinatie met een andere straf of maatregel opgelegd. In 2006 is 14% van de zaken afgedaan met een taakstraf gecombineerd met een jeugddetentie, 9% met een taakstraf gecombineerd met een bijkomende straf en/of maatregel (exclusief PIJ) en 7% met een taakstraf en jeugddetentie gecombineerd met een bijkomende straf of maatregel (exclusief PIJ). Taakstraffen in combinatie met een gevangenisstraf of met een geldboete komen weinig voor.

5.2.4 Toepassing van jeugdstrafrecht en algemeen strafrecht voor

In document Criminaliteit en rechtshandhaving 2006 (pagina 173-178)