• No results found

Uit de interviews blijkt dat over deze manier om te werken met de omgeving van jongeren minder is gezegd. Een reden hiervoor kan zijn dat naar dit deelonderwerp minder is doorgevraagd. Zichtbaar wordt dat binnen twee praktijken het werken met de buurt een belangrijk aspect is in de begeleiding. Dit omdat jongeren in het kader van de begeleiding voor een langere periode wonen in een wooncomplex. Er wordt bijvoorbeeld samengewerkt met buurtbewoners om overlastsituaties bespreekbaar te maken of om gebruik te kunnen maken van elkaars expertise of kracht.

‘We hebben bijvoorbeeld een paar reguliere bewoners... Eentje bijvoorbeeld is wel

contactpersoon geworden voor de buurtbewoners hier beneden namens de jongeren die nog weleens last hebben van ze. Hier wonen Marokkaanse families die hier wonen en die spreken de taal niet zo goed en die snappen er allemaal niks van en zij wel en die kan dan beetje dingen uitleggen. En die buddy’s, dat kan ook een jongere zijn die begeleiding krijgt van een coach maar die misschien wel heel goed is in sport en die neemt dan misschien wel iemand mee om te gaan joggen en die geeft dan weer een beetje conditietraining.’312

Een ander voorbeeld van samenwerking met de buurt is het contact dat een praktijk heeft met een stagebureau dat is opgericht en wordt gerund door maatschappelijk betrokken zelfstandige ondernemers die wonen in dezelfde buurt.

‘Stage Zuid in de Pijp, maar nu is het officieel. Ze hebben het goed gedaan afgelopen jaar. Dus daar kunnen wij ze ook naar doorverwijzen voor stage.’313

Een enkeling vertelt dat er voor Individuele Begeleiding contact wordt gelegd met informele netwerken zoals, broers of zussen.

‘Maak je gebruik van het netwerk van een jongere?’

‘Soms wel ja. Het heeft met de behoefte te maken. Sommige jongeren geven aan dat ze niet

willen dat de ouders zich ermee gaan bemoeien maar bijvoorbeeld wel een broer of zus. Dus het is op die manier..’314

311

De Koster (2012) Diepte-interview methodisch handelen met begeleider 1 van IB-praktijk 1

312 Harkisoen, Visch & Yildirim (2012) Diepte-interview methodisch handelen met begeleider 3 van IB-praktijk 7

313 Leesberg (2012) Diepte-interview methodisch handelen met begeleider 2 van IB-praktijk 4

314

146

3) Ouders

Ouderbetrokkenheid is de derde manier waarop jongerenwerkers werken met de omgeving. Uit de interviews blijkt dat veel jongerenwerkers met regelmaat samenwerken met ouders. Er zijn twee redenen waarom jongerenwerkers ouders betrekken bij de Individuele Begeleiding.

Inzicht in de thuissituatie

Ten eerste biedt contact met de ouders/verzorgers van een jongere inzicht in de thuissituatie van jongeren. Een beeld van de thuissituatie kan voor een jongerenwerker zeer nuttig zijn om de situatie van een jongere inzichtelijk te krijgen. Vaak gebeurt dit in de vorm van een kennismaking thuis bij de jongere of bij de organisatie. Voor de ouders is deze ontmoeting een mogelijkheid om kennis te maken met de jongerenwerker waarmee hun zoon of dochter contact heeft.

‘Ik ben mee naar zijn huis geweest om er ook een beetje achter te komen waar hij precies vandaan komt en uit wat voor gezin hij komt… ik vind dat wel fijn om te zien en ook dat zij mij kennen. Als je als ouder of broertje niet weet wie de coach is waarbij Mounir elke week een uur of 2 of op zondag naar de film gaat lijkt het mij best wel raar als je zo'n persoon niet kent. Dus enerzijds om mezelf voor te stellen en anderzijds te kijken hoe die gezinssituatie er precies uit ziet.’315

Vergroten van ontwikkelkansen

Een tweede reden waarom met ouders wordt samengewerkt is om de kans op een succesvol begeleidingsproces zo groot mogelijk te maken. Door bijvoorbeeld met ouders af te stemmen wat de behoeftes en problemen van een jongere zijn, in gesprek te gaan over hun opvoedrol of ze op de hoogte te brengen over de doelen die zijn gesteld en de afspraken om deze te realiseren. Naast de jongerenwerker zijn op deze manier ook de ouders op de hoogte van het plan en de werkwijze en kunnen zij hun zoon/dochter de nodige ondersteuning bieden om de doelen te realiseren.

‘Vaak zeg ik van te voren tegen de klant dat ik de ouders ga bellen of dat ik langsga en dan

leg ik contact. Vaak zijn de ouders al betrokken en dan stimuleer ik alleen de betrokkenheid om de afspraken na te komen. Ik begeleidde een meisje en na elke afspraak belde ik haar moeder om aan te geven dat zij haar dochter kan herinneren aan de volgende afspraak en welke benodigdheden ze nodig heeft en naar welke locatie we gaan. Zo zorg je ervoor dat je buffers inbouwt zodat het minder fout gaat lopen.’316

Aandachtspunt

Of ouders betrokken worden bij de begeleiding hangt af van de leeftijd van jongeren en de problemen waar jongeren mee kampen. Voor tieners in begeleiding geldt dat er vrij veel contact is met ouders, simpelweg omdat je van tieners nog niet kunt verwachten dat zij volledig hun eigen verantwoordelijkheid dragen. Maar ook omdat het soms nodig is om met ouders in gesprek te gaan over opvoeding. Voor oudere jeugd in begeleiding geldt dat het minder vanzelfsprekend is dat ouders betrokken worden bij de begeleiding. Overigens is dit niet vreemd: één van de redenen waarom jongeren naar het jongerenwerk gaan is omdat zij niet thuis kunnen of willen zijn. Ook zijn een gebrek van steun van thuis en de aanwezigheid van problemen thuis belangrijke redenen dat jongeren terecht komen bij het jongerenwerk (Goetschius & Tash, 1967; Kelderman, 2002; Milburn et al., 2000; Schellekens, 1998). Indien hier sprake van is dan vraagt dit van de begeleider om op basis van signalen een inschatting

315 De Pater (2012) Diepte-interview methodisch handelen met begeleider 2 van IB-praktijk 5, 22 november 2012.

316

147 te maken van de situatie en te bepalen of het wel of niet verstandig is om ouders te

betrekken.

‘Wij hebben niet standaard contact met de ouders. Het hangt af van problematiek... Je moet heel voorzichtig zijn vaak hoe ernstiger de problematiek dan moet je overleggen en zijn er veel hulpverleners bij betrokken dus dan moet je echt goed afstemmen.’317

Belangrijk is dat jongeren op de hoogte zijn dat de jongerenwerker contact gaat opnemen met zijn/haar ouders. Contact leggen met ouders buiten de jongeren om, brengt het risico met zich mee dat jongeren het vertrouwen in hun begeleider kwijtraken en uiteindelijk afhaken.

‘Ik doe dat altijd met toestemming met de jongeren, dat is altijd heel belangrijk want als je op eigen houtje dat ouders gaat benaderen dan haken ze af. Dan voelen ze zich bedrogen. Ik ben naar de ouders toe heel eerlijk dat zeg ik ook tegen de jongeren. Ik probeer transparant te zijn en dat verwacht ik ook van de ouders.’318

4) Peers

Tot slot zijn peers een krachtbron in de omgeving van jongeren. Veel vragen van jongeren betreffen kwesties waar alle jongeren mee te maken hebben en bijna altijd is het zo dat er in de groep andere jongeren zijn die zoiets al hebben meegemaakt. De benodigde kennis is dan al in de groep beschikbaar (Metz & Sonneveld, 2013). Een aantal jongerenwerkers vertelt dat zij bij het begeleiden van jongeren gebruik maken van deze kennis.

Peers met zelfde levenservaringen

De praktijk wijst uit dat er peers worden betrokken die in een zelfde levensituatie verkeren of hebben gezeten. Door deze jongeren, naast de Individuele Begeleiding, samen te brengen als groep zorgt er bijvoorbeeld voor dat zij zich aan elkaar kunnen optrekken. Het geeft ze het gevoel er niet alleen voor te staan en zij kunnen elkaar een krachtige omgeving bieden waarbinnen zij zich kunnen ontwikkelen.

‘.. de jongeren die bij hun in huis wonen hebben ook dezelfde situatie, dus automatisch creëert dat dan wel, want, hebben wij gemerkt, omdat iedereen hier komt met één doel. En dat is gewoon eh dingen regelen en zorgen dat je zelfstandig kan worden.’319

Twee andere jongerenwerkers vertellen dat zij groepsbijeenkomsten organiseren over drugs of alcohol waarin leeftijdsgenoten vertellen over eigen ervaring en informatie geven. Het idee hierachter is dat het indruk maakt op jongeren als zij de voorlichting ontvangen van iemand waarmee zij zich meer kunnen identificeren.

‘Wat in zijn geval heeft geholpen is, ik heb collega’s die bij Jellinek werken natuurlijk bij uh Cia, cannibis intelligent agency. Het zijn allemaal peereducators, het zijn allemaal jonge mensen en ervaringsdeskundige die allemaal zelf hebben geblowd en drugs hebben gebruikt, die nu dus voorlichtingen geven en lessen geven. Of ze trainen ook jongeren zodat die ook peers worden, dus deze jongen heeft een baan omdat hij een peer is geworden en omdat hij dus in het proces loopt en in contact is met professionele hulpverleners. Hij heeft die mensen om zich heen en is hij gestopt.’320

317

Mayenburg (2012) Diepte-interview methodisch handelen met begeleider 2 van IB-praktijk 1

318 Mayenburg (2012) Diepte-interview methodisch handelen met begeleider 2 van IB-praktijk 1

319 Halfhide (2012) Diepte-interview methodisch handelen met begeleider 1 van IB-praktijk 2

320

148

‘Ik maak ook wel eens gebruik, maar dat doe ik samen met netwerkpartners van peer to peermethodiek. Dan gaat het om jongeren voor te lichten op het gebied van alcohol en drugs, dan laat ik leeftijdsgenoten die aan het traject verbonden zijn de voorlichting doen. Het voordeel hiervan is dat jongeren sneller iets aannemen van leeftijdsgenoten dan van zo ’n volwassen vent. Dat werkt ook heel erg goed.’321

Peers als maatje

Binnen 1 praktijk worden peers betrokken bij de begeleiding die een steunend contact kunnen zijn voor jongeren in begeleiding omdat zij competenties eigen hebben gemaakt die de doelgroep wil leren. Deze jongeren worden aan elkaar gekoppeld en trekken voor een bepaalde periode met elkaar op.

‘Als je maatje wil worden in dit project kamers met kansen dan vragen wij of je een HBO opleiding volgt. We hebben wel een maatje die MBO doet laatste jaar maar deze jongen wil ook naar het HBO en op de een of andere manier was hij goed genoeg om aan het

maatjesproject mee te werken.’322

Negatieve invloed van peers

Peers kunnen binnen het jongerenwerk ook een negatieve invloed hebben op de

ontwikkeling van jongeren. De groepsdruk binnen een vriendengroep kan er bijvoorbeeld voor zorgen het voor een jongere extra lastig is om te stoppen met blowen of bepaald gedrag niet meer te vertonen. Een veel gehoorde reden om Individuele Begeleiding in te zetten in het jongerenwerk is om de groepsdruk binnen vriendengroepen enigszins te kunnen

omzeilen. De gedachte is dat jongeren beter zijn te bereiken en voor verandering open staan via Individuele Begeleiding, dan via groepsactiviteiten waaraan de hele of een deel van de vriendengroep deelneemt. Het onderstaande citaat maakt zichtbaar dat de negatieve invloed van peers op een jongere ook een lastige factor is bij jongeren die Individuele Begeleiding krijgen.

‘Veel jongeren hebben verkeerde vrienden zit gelijk aan 1 jongen te denken waarvan ik ook contact heb met de moeder. Jongen wil wel maar die is zo beïnvloedbaar door zijn vrienden uit de buurt dat uh ouders willen dat hij naar school gaat maar vrienden beïnvloeden hem met blowen en dat hij dan weer uitvalt. Jongeren die in bepaald circuit leven houden dingen niet super goed vol. Hebben het grootste risico terug te vallen naar oude situatie.’323

De literatuur leert ons dat het inzetten van peers van de jongerenwerker vraagt dat die alert is op wat er in de groep reeds aanwezig is, zodat degene kan stimuleren dat jongeren van elkaars kennis en ervaring gebruik maken (Veenbaas et. al., 1986). Dit is niet alleen om het beroep op de jongerenwerker te doen verminderen. Ook is het belangrijk dat jongeren de ervaring opdoen dat zij elkaar kunnen steunen, dat mensen samen sterker zijn dan alleen, dat zij niet de enige zijn die dat soort problemen hebben en dat sommige problemen bovendien niet persoonlijk zijn. Ten slotte is het prettig te ervaren hoe het is om anderen te helpen (Veenbaas et. al., 1986).

8.3.4 Principe 4 Praktische hulp

Het vierde methodische principe van Individuele Begeleiding is het bieden van praktische hulp. Praktische hulp kan gezien worden als een concrete invulling van de begeleiding. Met praktische hulp wordt bedoeld: het bieden van concrete oplossingen voor bestaande,

321

Dwarka (2012) Diepte-interview methodisch handelen met begeleider 3 van IB-praktijk 1

322

Harkisoen, Visch & Yildirim (2012) Diepte-interview methodisch handelen met begeleider 3 van IB-praktijk 7

323

149 ervaren en zichtbare problemen of behoeften van jongeren, zoals het opstellen van een C.V., het vinden van een stageplek, of het aanvragen van huurtoeslag.

‘Je gaat dus actief mee op pad en je regelt regelzaken, ja echt. Bijvoorbeeld digicode aanvragen. Misschien eens een keer betalingsregeling treffen of bellen met schuldeisers.’324

Veel jongeren in het jongerenwerk hebben een hekel aan leren, ook als het verplicht is. De beste manier om laaggeschoolde jongeren iets bij te brengen is door het leeraspect te verweven in praktische activiteiten waar zij wel veel belangstelling voor hebben (Veenbaas et al., 1986). Dit is de reden om praktische hulp te identificeren als een methodisch principe. De praktijk maakt inzichtelijk dat praktische hulp ondermeer bestaat uit: het aanvragen van toeslagen, regelzaken uitvoeren, helpen met koken, samen met jongeren langsgaan bij instanties, hulp bij het opstellen van een C.V. of sollicitatiebrief, hulp bij het contact leggen met instanties.

Uit de gesprekken met jongerenwerkers valt op dat het methodische principe praktische hulp ingezet wordt om twee redenen. Ten eerst als motivatiestrategie om jongeren te binden aan de begeleiding en ten tweede om jongeren te ondersteunen en meer zelfredzaam te maken.