• No results found

6.1 Pedagogische relatie

6.2.4 Dialogiserend opvoeden

Dialogiserend opvoeden houdt in: jongeren bewust maken van wie zij zijn in relatie tot de ander en de samenleving als geheel. Dit is nodig om twee redenen. Ten eerste zijn jongeren zich niet altijd bewust van hoe zij handelen en wat daarvan de impact is op henzelf en hun omgeving. Gesprek aangaan draagt bij aan deze bewustwording en geeft jongeren bovendien handvatten om als zij wensen daarin verandering aan te brengen. Een tweede reden is om binnen de begeleidingsrelatie, dromen en pijnpunten bespreekbaar te maken op zo’n wijze dat regie en eigen verantwoordelijkheid van de jongere niet wordt ondermijnd. Immers, verplichten (als dat al mogelijk is) kan er wel toe leiden dat een concrete situatie wordt gerealiseerd maar draagt er niet aan bij dat een jongere in de toekomst zelf

verantwoordelijkheid gaat dragen voor haar of zijn leven. Dialogiserend opvoeden krijgt vorm doordat jongerenwerkers zonder te oordelen, en vanuit verschillende normatieve kaders, met jongeren het gesprek aangaan over hun dromen, gedachten en gedrag.

121

101

Niet oordelen

Het uitgangspunt voor dialogiserend opvoeden is de onvoorwaardelijke acceptatie van jongeren en hun leefwereld. Praktisch betekent dit dat de jongerenwerkers binnen Individuele Begeleiding niet oordelen over de persoon en het gedrag van de jongere.

‘Je moet nooit veroordelend zijn, nooit, zelfs niet al denk je bij jezelf: tyfus, wat is dit nou weer? Nooit je mening uitspreken. Want dan krijg je natuurlijk het risico dat ze zich veroordeeld voelen en dan sluiten ze zich af en dan kunnen ze makkelijk weer weg zijn natuurlijk.’122

‘En ik laat ze allemaal in hun waarden, kijk ze hebben soms allemaal verhalen dat je denkt daar gaan je oren van klapperen, maar bij alles wat mijn cliënten mij vertellen wil ik ze het gevoel geven van: ik schrik hier niet van, het is oké, naast jou zijn er meer jongeren die van alles hebben meegemaakt. Niet doen alsof het niets is maar ze wel het gevoel geven van je kan het kwijt en je kan er ook iets mee doen.’123

Waardensensitief werken

Vraag is wel hoe in het contact met jongeren ervoor te zorgen dat jongerenwerkers niet gaan oordelen. In de praktijk komen jongerenwerkers regelmatig met situaties in aanraking die zij persoonlijk niet prettig vinden of waarvan zowel jongeren als jongerenwerker weten dat het maatschappelijk niet wordt gewaardeerd. Waardensensitief werken biedt dan uitkomst. Waar gaat dit over? Waardensensitief werken betekent dat de jongerenwerker in het contact met jongeren er vanuit gaat dat ieder persoon een eigen werkelijkheidsopvatting heeft, en dat het nodig is om in het contact met de ander in te spelen op de verschillen in

werkelijkheidsopvatting (zie ook: (Goetschius & Tash, 1967; Krueger, 2000; Metz & Sonneveld, 2013; Schellekens, 1998). Praktisch krijgt waardensensitief werken vorm door dat jongerenwerkers in contact met jongeren aangeven dat mensen situaties of gedrag verschillend ervaren en beoordelen. Vervolgens zoeken jongerenwerkers manieren om jongeren te laten zien wat die verschillende perspectieven zijn.

‘..kijk, als je bij een jongere zit die bijvoorbeeld veroordeeld is voor bedreiging en dan denk je bij jezelf van ‘wohh he, wat hebben we hier voor een figuur’. Maar ja, als je daar zelf dan nerveus van wordt, dan voelt die jongere zich ook …. Hoe ga je daar mee om? Ja je doet gewoon alsof je neus bloed… of je vraagt door natuurlijk he, dat kan ook. Je kan ook zeggen van ja maar… je kan het ook ombuigen. Je kan zeggen; ik vind je daar helemaal niet het type voor. Misschien is hij wel het type ervoor maar als jij zegt; ik vind je daar helemaal het type niet voor dan kan het toch zo maar zijn dat hij dan gaat zeggen; ja maar ik had toen een vriend en die deed toen dit en dat of mijn vader deed dat.’124

‘Ik vind dat je jongeren altijd in hun waarde moet laten. Als ze hier zijn dan mogen ze hun voeten op tafel zetten. Ik zorg er wel voor dat jongeren beseffen dat dit een norm is die wij met z’n tweeën afspreken, hoe spreken we elkaar aan, hoe gaan we met elkaar om, dat de jongeren wel moeten weten dat als ze naar hun werkgever gaan, die een oude strenge man is, dat ze hem geen box kunnen geven en niet daar hun voeten op tafel kunnen leggen.’125

Tussen emancipatie en disciplinering

In de interviews valt op dat er binnen Individuele Begeleiding beperkt aandacht is voor de emancipatie van de jongeren. Als dit wel gebeurt, dan ligt de nadruk op de persoonlijke en

122

De Wit (2012) Diepte-interview methodisch handelen met begeleider 2 van IB-praktijk 2.

123 Van Bon (2012) Diepte-interview methodisch handelen met begeleider 1 van IB-praktijk 6, 5 november 2012.

124 De Wit (2012) Diepte-interview methodisch handelen met begeleider 2 van IB-praktijk 2.

125

102 sociale ontwikkeling van jongeren en in mindere mate om hun maatschappelijke

ontwikkeling.

‘Voor mij is het persoonlijk echt het persoonlijk actie plan, de jongere echt een eigen beeld laten schetsen van hun eigen leven en inzicht te geven in hun leven en waar hun problemen zijn en hoe je er mee om moet gaan.’126

En daarnaast vind ik het belangrijk dat je een stukje van je eigen leven mee kan geven aan het kind. Bijvoorbeeld, veel van die kids hebben geen weet van kunst, cultuur, onderwijs, beroepsperspectieven. Ik probeer ze wel een beetje mee te nemen naar een andere wereld. Ik denk dat dat het wel is. Ze in contact brengen met zoveel mogelijk aspecten van het leven hier in Amsterdam. 127

De nadruk van het dialogiserend opvoeden binnen Individuele Begeleiding ligt op het jongeren bewust maken van de waardering van hun gedrag door anderen, en de gevolgen daarvan voor henzelf.

‘En ik ben dan het type dat het en weet en die je er gelijk mee confronteert. Ik laat me niet voor de gek houden. En dan zie je gelijk schrik. En die schrik draait dan uiteindelijk weer om in een bepaalde vorm van respect. Omdat ze dan weten dat ze niet met onzin bij mij aan moeten komen. ‘128

‘En vooral ook een spiegel voorhouden. Dat hebben ze vaak ook niet gehad, vooral die nou ja misschien soms wel vanuit thuis uit, maar nooit echt vanuit de hulpverlening zelf.

Ja die spiegel werkt echt.’129

Het vorm geven aan dialogisch opvoeden komt het meest tot uiting in drie methodische stappen en vier methodische principes. Het methodische principe Betekenisrelatie vormt de basis. De betekenisrelatie zorgt ervoor dat de jongere in haar of zijn ontwikkelingsproces over een gesprekspartner beschikt, die de jongere kan begeleiden en ondersteunen bij het begrijpen en positioneren van eigen wensen, ervaringen en kwetsbaarheden en het ontwikkelen van perspectieven. Het methodisch principe Nabijheid kan de werking van het principe Betekenisrelatie versterken, doordat de jongere een ‘klik’ heeft met de persoon van de jongerenwerker en toegang heeft tot de ervaringskennis van de jongerenwerker.

Randvoorwaarde voor dialogiserend opvoeden is het methodisch principe Veiligheid. Het in openheid met anderen werken aan de eigen ontwikkeling is een kwetsbaar proces waarin de jongere bovendien afhankelijk is van de jongerenwerker. Het principe veiligheid zorgt ervoor dat de persoonlijke veiligheid van de jongere wordt gewaarborgd. Het methodisch principe Werken met de omgeving zorgt er ten slotte voor dat jongeren de gelegenheid krijgen om zichzelf te ontdekken in relatie tot de ander zoals formele instituties, familie en peers. De methodische stappen 2 Behoefte peilen, 3 Doel bepalen en 5 Uitvoering zorgen voor de nodige impulsen voor het beoogde bewustwordingsproces. Behoefte peilen en Doel bepalen dragen bij aan de bewustwording van wat wensen en dromen zijn, en wat voor henzelf prioriteit heeft. Stap 5 Uitvoering draagt bij aan inzicht in wat nodig is om eigen ambities te realiseren, en persoonlijke krachten en kwetsbaarheden daarbij. In hoofdstuk 8 Methodisch handelen worden deze stappen en principes nader toegelicht en met citaten onderbouwd.

126

De Wit (2012) Diepte-interview methodisch handelen met begeleider 2 van IB-praktijk 2.

127 Halewijn (2012) Diepte-interview methodisch handelen met begeleider 4 van IB-praktijk 5, 3 december 2012.

128 De Wit (2012) Diepte-interview methodisch handelen met begeleider 2 van IB-praktijk 2.

129

103

7. Individuele Begeleiding aan de slag

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe Individuele Begeleiding in de praktijk – in het handelen van de jongerenwerkers in interactie met jongeren en hun omgeving –

vormgegeven wordt. ‘Hoe ziet een werkdag van een jongerenwerker er uit?’, ‘Hoe komen jongeren terecht bij Individuele Begeleiding?’, ‘Wat is de aard van Individuele Begeleiding?’ en ‘Met wie werken jongerenwerkers samen?’ zijn enkele vragen die in dit hoofdstuk beantwoord worden. De uitvoeringspraktijk geeft ons een beeld of en hoe de doelstellingen omtrent Individuele Begeleiding in de praktijk tot uiting komen. De beschrijving van de uitvoeringspraktijk is gebaseerd op de portretten die studenten hebben gemaakt op basis van hun observaties van de zeven onderzochte praktijken aangevuld met informatie uit beleidsplannen, werkplannen, handboeken, focusgroepen, gesprekken met teamleiders en jongerenwerkers en de leesgroep.

De uitvoeringspraktijk van Individuele Begeleiding wordt thematisch beschreven. Aan de hand van elf verschillende aspecten belichten wij de dagelijkse gang van zaken van Individuele Begeleiding. Hierbij houden wij rekening met overeenkomsten en verschillen tussen de zeven onderzochte praktijken. Aan bod komen de duur, locatie, aanmelding en voorwaarde voor deelname, voorbereiding, dienstverlening, samenwerking binnen de eigen organisatie, samenwerking buiten de organisatie, beëindiging en evaluatie,

jongerenparticipatie en betrokkenheid van ouders en vrijwilligers. Voor meer informatie over de methodische verantwoording, zie hoofdstuk 3.

7.1 Systematisch portret van Individuele Begeleiding