• No results found

5. Bevindingen

5.4 De invloed van de OR

5.4.1 De huidige invloed van de OR

Allereerst is de voorzitters van de (C)OR-en gevraagd naar hun mening over de huidige wettelijke mogelijkheden om invloed uit te kunnen oefenen met betrekking tot de beloningsstructuur van het dagelijkse bestuur.

7. Waarom is de OR van mening dat de huidige wettelijke mogelijkheden wel of niet toereikend zijn als het gaat om invloed uit te kunnen oefenen op de beloningsstructuur van het

management?

Twee voorzitters hadden geen mening.

- De OR heeft geen mening daarover (formeel).

- Het heeft nooit onze focus gehad. Als we een probleem zouden krijgen op dit vlak dan denk ik dat we dit soort discussies voeren met o.a. vakbonden erbij.

De twaalf voorzitters die wel een mening hadden over dit onderwerp waren verdeeld. Zes voorzitters vonden de huidige wettelijke mogelijkheden om invloed uit te kunnen oefenen op de bezoldiging van

de topbestuurders ontoereikend. Twee van deze voorzitters beschikten over wettelijke mogelijkheden, maar konden niets afdwingen.

- We hebben geen invloed, kunnen niets afdwingen, de wettelijke mogelijkheden zijn niet toereikend. Ik denk dat het wel een belangrijk onderwerp is. Onze mensen die bij de klanten over de vloer komen krijgen commentaar naar aanleiding van de negatieve berichtgeving in de media omtrent de hoge variabele beloningen. We hebben er dus last van en een betrokken OR kan een positieve bijdrage leveren.

- De wettelijke maatregelen zijn onvoldoende, je kunt standpunten inbrengen maar de RVC of de AVA kunnen dit naast zich neerleggen.

De overige vier voorzitters die de huidige wettelijke mogelijkheden niet toereikend vonden, hadden geen wettelijke mogelijkheden tot hun beschikking. Er is sprake van een buitenlandse

moedermaatschappij die niet gebonden is aan de WOR of de moedermaatschappij is wel Nederlands, maar de dochtermaatschappij is aangewezen als ondernemer voor de (C)OR, en daardoor blijven de topbestuurders buiten de invloed van de (C)OR. Ook hier was het ontbreken van machtsmiddelen de reden waarom de huidige wettelijke mogelijkheden op dit gebied als ontoereikend werden ervaren. Een van de voorzitters zag echter informeel wel mogelijkheden om invloed uit te kunnen oefenen.

- De meeste invloed heb je informeel. Het remuneratiebeleid is, omdat het een internationale zaak is, niet advies plichtig voor de COR. Mochten wij er een keer wat van vinden of mochten wij maatschappelijke of interne onrust ervaren over de beloningen, dan zullen we daar zeker over praten met de voorzitter van de RVC (in de verlaagde vennootschapsstructuur) of met de hele RVC. Dat zal zeker invloed kunnen hebben schat ik in. Maar dat kan alleen informeel. Spreken op de AVA is al een zware stap omdat je dat waarschijnlijk alleen doet als je er informeel niet uit komt en de zaak zo belangrijk vindt dat je er schade op de relatie mee voor lief neemt. Maar dat kan wel.

- Niet toereikend. Geen machtsmiddelen.

- De huidige wettelijke mogelijkheden zijn niet toereikend. We hebben het recht niet om inspraak te krijgen op het remuneratierapport, we zijn immers een dochter van een

buitenlandse onderneming. Wel een brief geschreven naar de top over hoge salarissen maar nooit antwoord op gehad. Overigens heb ik wel een zeer goede relatie met de top. Op COR niveau houden we ons niet bezig met strategieën van de onderneming, strategie is onderwerp in de Europese rekenkamer, de beloningsstructuur hoort daar ook thuis.

- Het is niet toereikend in ons geval, we hebben geen wettelijke mogelijkheden om invloed uit te oefenen op de beloningsstructuur van de top.

De andere groep van de ondervraagde (C)OR voorzitters vonden de huidige wettelijke mogelijkheden wel toereikend. Van deze zes voorzitters heeft de helft gebruik gemaakt om het remuneratierapport in te zien voordat de AVA haar besluit heeft genomen, de andere helft had deze mogelijkheid niet ter beschikking. De redenen dat de huidige maatregelen als voldoende werden ervaren komt omdat de (C)OR geen problemen heeft gehad met de voorstellen van RVC met betrekking tot de bezoldiging van de topbestuurders.

- Wij zijn niet in de positie dat wettelijke maatregelen nodig zijn. Er zijn gedurende het jaar meerdere mogelijkheden om het gesprek aan te gaan met de RVC en wij hebben een goede dialoog met de RVC. De huidige maatregelen lijken ons voldoende, het lijkt ons al een noodgreep als je als OR je standpunt kenbaar moet maken in de AVA. Dan ligt het op straat en betekent dat er journalisten mee aan de haal gaan. Ik denk niet dat een bedrijf zit te wachten op dit soort publiciteit.

- Wij hebben invloed op de RVC, inclusief benoeming van 1/3 van de leden van de RVC. Wij hebben niet direct behoefte aan nog meer wettelijke mogelijkheden. Ik heb het idee dat er nog veel OR- en zijn die geen gebruik maken van de wettelijke mogelijkheden die er nu zijn.

- We hebben geen problemen gehad met de voorstellen m.b.t. de beloningsstructuur van het dagelijkse bestuur en daarom hebben we nog geen behoefte gehad aan andere wettelijke mogelijkheden. Voor ons zijn ze toereikend maar ik kan mij voorstellen dat als je op dit vlak wel een probleem hebt met de RVC dat je graag verdere wettelijke mogelijkheden tot je beschikking wilt hebben. Ik denk niet dat als we dwars zouden liggen het ook gevolgen zou hebben voor mijn persoonlijke carrière, ik denk dat dit ook voor de andere leden van de COR geldt.

- In onze situatie hebben we geen wettelijke mogelijkheid al heb ik via het MNO congres wel eens iets gelezen van een juridische mogelijkheid. Tot op heden hebben we geen behoeften op dit vlak. Vooralsnog gaat het bedrijf zeer fatsoenlijk om met zijn werknemers, en dit belang staat voorop voor de COR. Op zaken die de Nederlandse poot raakt van het bedrijf kunnen wij wel degelijk invloed uit oefenen. Onze bestuurder van de BV maakt dit dan aanhangig bij de topbestuurders. In het voorbeeld dat ik je heb geschetst is het voornemen dat in het strategische plaatje paste niet uitgevoerd. Op microniveau bleek dit niet wenselijk en de top heeft hiernaar geluisterd. Bovendien voelen we ons vrij om te zeggen wat we willen zonder dat dit gevolgen heeft voor de eigen loopbaan.

- Gezien de structuur, de medezeggenschap betreft Nederland en niet het buitenland, is onze invloed beperkt. We hebben geen invloed op de beloningsstructuur van de raad van bestuur

van de NV. Ik denk dat er voldoende wettelijke mogelijkheden zijn, al hebben we nog geen ervaring als het op dit onderwerp uit de hand loopt.

- De ondernemingsraad heeft geen behoefte gehad aan ruimere bevoegdheden op dit gebied.

Tabel 13 Overzicht van de mening van de ondervraagde voorzitters naar de huidige wettelijke mogelijkheden

Ook het advieskantoor is gevraagd naar haar mening over dit onderwerp. De adviseurs waren van mening dat de OR onvoldoende invloed heeft door de huidige wettelijke mogelijkheden. Redenen zijn een achterstandspositie in het remuneratieproces waardoor inzage in het remuneratierapport achteraf een ongelijkwaardige positie geeft in de dialoog tussen OR en de RVC. Het kenbaar maken van een standpunt van de OR aan de AVA inzake het beloningsbeleid is niet wenselijk, het doet de relatie tussen OR en RVC geen goed.

Waarom bent u mening dat de invloed van de ondernemingsraad op de beloningsstructuur van het dagelijkse bestuur voldoende/onvoldoende is?

De invloed van de OR is onvoldoende, mede door het moment waarop zij in het proces wordt betrokken. Dit is vaak achteraf en draagt bij aan een kennisachterstand. Indien de OR eerder in het proces wordt betrokken zal het belang van kennis op dit gebied voor de OR groter worden. Een beter kennispositie leidt er op haar beurt toe dat de OR beter tot zijn recht komt in de dialoog. In dat licht is de wet Harrewijn uit 1997 te licht, het verstrekken van het

remuneratierapport aan de OR, en het kenbaar maken van het standpunt aan de AVA weer te zwaar. Dit doet de relatie tussen OR en RvC geen goed en is voor beide partijen niet wenselijk.

De voorzitters zijn verdeeld of de huidige wettelijke mogelijkheden voor de OR toereikend zijn als het gaat om invloed uit te kunnen oefenen op de beloningsstructuur van het dagelijkse bestuur. De voorzitters die de huidige wettelijke mogelijkheden toereikend vonden, hadden geen behoefte aan andere maatregelen. Het ontbreken van machtsmiddelen was de reden voor voorzitters om negatief te oordelen over de huidige wettelijke mogelijkheden. De adviseurs oordeelden dat de invloed van

aantal gebruik wettelijke mogelijkheden

wel/ niet toereikend ja nee Eindtotaal

geen mening 2 2

niet toereikend 2 4 6

wel toereikend 3 3 6

de OR op het beloningsbeleid van de topbestuurders onvoldoende is. In hun beleving was het ene middel te licht en het andere te zwaar.