• No results found

3.2 Het ambacht leerlooien

3.2.2 Huiden looien

Het looien wordt door Roy Thomson omschreven als het proces waarin synthetische stoffen in de collageenstructuur van de huid worden toegevoegd, waardoor de huid wordt beschermd tegen ontbinding.157 De meest gebruikte methoden tot in de 19e

eeuw zijn de plantaardige (kuip)looiing, olielooiing en minerale looiing.158 Veel van deze methoden produceren echter geen leer maar

pseudoleer.159 Zodra de stoffen uit de olie- of mineralenbehandeling uitgespoeld raken, raakt de huid

155 Thomson 2006b, 68. 156 Thomson 2006b, 68-69; Thomson 2011, 4-5. 157 Thomson 2011, 4. 158 Thomson 2011, 5; Seelen/Vogel 1986, 22-27. 159 Thomson 2011, 3-4.

Fig. 3.4 Het prepareren van huiden alvorens het looien. Links vooraan wordt het vlezen van de huid op de schuine looibok afgebeeld. Afbeelding corroyeur planche I, afkomstig uit de Encyclopédie de Diderot et d'Alembert (1752),

47 alsnog in verval. Door middel van plantaardige looiing kunnen huiden wel worden omgezet in leer. Bij het plantaardige looien werd gebruik gemaakt van natuurlijke grondstoffen die lokaal beschikbaar waren, zoals gemalen schors en bladeren. In schors bevindt zich de werkzame stof tannine, een stof die als het ware verbindingen aangaat met de collageenstructuur van de huid. Het plantaardig looien is een onomkeerbaar proces, dus de door het looien verkregen kwaliteit raakt het materiaal onder normale omstandigheden niet kwijt.160 Elke soort hout bevat tanninne, zij het dat bepaalde boomsoorten meer

tannine bevatten dan andere. Eikenhout bijvoorbeeld is rijk aan tannine. De looistoffen werden ter plaatse geprepareerd (gemalen). Voor het malen van grotere hoeveelheden schors werden schorsmolens, ook wel eekmolens, runmolens en barkmolens ingezet. Het op grote schaal produceren van dergelijke hoeveelheden looistoffen was voorbehouden aan een looistofbereider.161

Voorafgaand aan het looien werden geprepareerde huiden voorgelooid. Dit diende om de huid gelijkmatig tot de kern te behandelen. Het voorlooien bestond uit het drenken van een huid in een zwakke looistoffenoplossing in een kuip of waterdichte kuil. Zodra de huid de juiste kleur kreeg, werd deze uit het bad gehaald met behulp van een trektang.162 Tijdens de behandeling werden de huiden

voortdurend in beweging gehouden. Vanaf de 19e eeuw werd hier een walkvat voor gebruik. Een walkvat is een vat dat door aanzwengeling rond draaide.163

De voorgelooide huid werd vervolgens gelooid in een container zoals een kuil of kuip. Afhankelijk van de dikte van de huiden, nam het looien een aantal maanden tot jaren in beslag. De methode van looien was afhankelijk van het aantal en de grootte van de huiden, en op welke schaal het werd uitgevoerd. Zo kon een looierij bestaan uit één enkele kuip waarin huiden horizontaal werden opgestapeld, met tussen een hoeveelheid looistoffen, waarna de kuip werd afgevuld met water.164 Een

andere werkwijze is het looien in een reeks van looierskuilen met een steeds sterker wordende concentratie aan looistoffen. In eerste instantie werden de huiden opgeslagen in een looierskuil met een lage concentratie looistoffen. Deze zwakke oplossing kon al eerder zijn gebruikt. Wanneer de huiden bij controle de juiste kleur hadden gekregen, werden ze overgeplaatst in een volgende looierskuil met een iets sterkere concentratie looistoffen.165 Deze methode kon ook als voorlooiing

dienen, voorafgaand aan de methode waarbij de huiden horizontaal werden gestapeld.166 Zodra de

huid, nu een vel leer, voldoende gelooid was, werd deze uit de looierskuil gehaald en te drogen

160

Florian 2006, 36. Blootstelling aan vocht en hoge dan wel lage temperaturen is geen probleem, echter een sterke fluctuatie van deze invloeden kan het leer wel aantasten.

161

Thomson 2006b, 80.

162

Vos/van Lieshout/Boland 1986, 597; Thomson 2006b, 69.

163 Vos/van Lieshout/Boland 1986, 597. 164 Thomson 2006b, 68-71. 165 Thomson 2011, 4-6; Thomson 2006b, 69. 166 Seelen/Vogel 1986, 22-23.

48

gehangen in een droge, donkere ruimte. Als het leer voldoende was gedroogd, kon het worden afgewerkt.167

Een andere methode is de olielooiing. Deze methode houdt in dat de huid werd ingesmeerd met oliën of vetten die enige tijd moest intrekken. Hier werden (dierlijke) vetten zoals hersenen, visolie of merg voor gebruikt.168 Andere voorbeelden zijn boter, melk en olijfolie.169 Om dit proces te

versnellen en verbeteren worden de huiden verwarmd.170 De functie van de oliën en de vetten was dat

de huidstructuur geopend werd en dat de huid soepel werd. Door de huid vervolgens te roken, werd de zuurgraad van de huid dusdanig verhoogd dat de biologische processen die de huid ontbinden, tijdelijk worden stopgezet. De omkeerbare behandeling met olie werkt dus anders dan onomkeerbare plantaardige looiing, waarbij nieuwe chemische verbindingen worden aangemaakt in de vezelstructuur van de huid. Het resultaat van een oliegelooide huid was een zacht product zoals zeemleer, of een steviger leer geschikt voor kleding.

Een derde methode voor het looien van een huid is de minerale looiing (alum tawing). Deze methode werkt op basis van een mix van aluin (kristalmineraal), zout en water. Ter ondersteuning of bevordering van het looiproces werden ook wel eieren, olie, bloem of plantaardige looistoffen aan de mix toegevoegd.171 De huid werd korte tijd in de mix gedoopt en snel daarna voor lange tijd in een

warme ruimte opgehangen om in te werken. Als de huid eenmaal voldoende ingewerkt was, werd deze verder afgewerkt. Het resultaat van deze methode is een wit, zacht leer dat niet waterresistent is maar wel soepel en rekbaar.172 Deze methode werd in het einde van de 19e

eeuw opgevolgd door de chroomlooiing. Chroomlooiing kon gelijk aan plantaardige looiing een nieuwe chemische verbinding bewerkstelligen en dus een echt leer maken.173