• No results found

Historische gegevens Zwolle

In document Zwolle als textielstad? (pagina 60-64)

4. Lakennijverheid van Leiden, Amsterdam, Ieper, Tiverton en Zwolle

4.5 Lakennijverheid van Zwolle

4.5.1 Historische gegevens Zwolle

In de zeventiende eeuw werd de toename van linnenproductie net als in Kampen een feit.147 Vanuit Zwolle werd handelgedreven met de gebieden rond de Oostzee. Voornamelijk het bewerkte linnen vond gretig aftrek in het Oostzeegebied, Engeland, Spanje en niet te

vergeten Afrika en de gebieden rond de Middellandse zee. Er zijn lakenloden bekend met op de voorzijde de afbeelding van een engel. Het randschrift bestaat uit …..VAN ZWOL….. Ook zijn er loden bekend met op de voorzijde het stadswapen van Zwolle met als randschrift een informatieve tekst over de stof die werd gebruikt, onder andere voor de productie van uniformen.148

Verder onderzoek is een vereiste gelet op de diversiteit aan lakenloden, wapenloden, zegelloden en staalloden die in de bodem zijn aangetroffen. Naast de eigen gevonden loden zijn er ook lakenloden van Zwolle bekend die in een archeologische context gevonden zijn. Dit is verder te lezen in het hoofdstuk ‘aangetroffen lakenloden van Zwolle’. Uit bronnen is bekend dat Zwolle in de achttiende eeuw opdrachten verkreeg om linnen te bleken. Dit verzoek kwam vooral uit Bremen (Duitsland).

Daarnaast kwam er linnen uit Haarlem naar Zwolle om hier te laten bleken. Reden hiervoor was dat de lonen aanzienlijk lager waren dan in het westen van het land. Er zijn in Zwolle tot op heden geen lakenloden of deelbewerkingsloden bekend die uit Bremen afkomstig zijn. Wel zijn er loden uit Haarlem aangetroffen.

De Wolweverstraat in Zwolle

De Wolweverstraat herinnert aan het ambacht dat Zwolle welvaart heeft gebracht. In de straat staan nog steeds grote pakhuizen. Wel moet bij deze pakhuizen een kanttekening worden gemaakt, aangezien het hier moderne pakhuizen betreft. Of deze pakhuizen nog uit de tijd stammen van de bloeiende textielnijverheid moet een vervolgonderzoek uitwijzen. In de pakhuizen werd de wol opgeslagen voor verdere verwerking. Daarnaast werd het

opgeborgen voor concurrentiedoeleinden. De wevers zelf vestigden zich voor een groot gedeelte op het Eiland. Naast de wolwevers bevonden zich aan de Nieuwstraat ook linnenwevers.149

147 Ten Hove 2005, 285-287. 148 Ten Hove 2005, 285-287. 149 Ten Hove 2005, 341-342.

De aanwezigheid van aartsengel St. Michael op lakenloden komt voort uit een sage. Er zou rond Zwolle in een kolk een draak wonen. Deze draak zou slachtoffers hebben gemaakt in de stad Zwolle. De draak zou verslagen zijn door iemand die de drakenkop eraf had gehakt.150 Dit zou de aartsengel St. Michael hebben gedaan. De bevolking uit Zwolle was gered en sinds dat moment had Zwolle een beschermheilige

genaamd St. Michael. De beschermheilige komt voor op munten, lakenloden, stadszegels en andere objecten.151 De aartsengel St. Michael heeft ook een religieuze betekenis. Hij heeft zowel voor Joden, Christenen als moslims een heilige betekenis. In het Hebreeuws uitgesproken als Mikhal’el betekent dit ‘wie als God’. Daarom komt de aartsengel St. Michael vaak terug in de religie als beschermheilige. In figuur 32 valt de beschermheilige te zien, vechtend met de draak en recht het wapenschild van Zwolle. Linnenproductie Zwolle

Uit historische gegevens blijkt dat de linnenproductie één van de belangrijkste

inkomstenbronnen was van de stad Zwolle. Dit blijkt uit een geschreven bewijs dat stamt uit 1588. Hierin stonden circa 150 gildebroeders die het weversambt en de productie een nieuwe impuls wilden geven. De stedelijke wevers gingen thuis gesponnen garens opkopen. Dit zorgde ervoor dat de prijs laag bleef.152

In het begin van de zeventiende eeuw werden de steden Zwolle en Kampen bevoorraad met wol uit Salland.153 Nederland was in deze tijd onderdeel van deze republiek. Er kwam vlas vanuit Holland dat vervolgens in Twente werd gesponnen. Ook werden de garens in Duitsland aangekocht. Deze werden voornamelijk via havensteden zoals Hamburg en Bremen verhandeld naar Amsterdam. In Amsterdam werden deze goederen weer gekocht door Twentse arbeiders. In de zeventiende eeuw was het dorpje Borne van belang voor de handel en nog later de stadjes Almelo en Enschede.154

De Zwolse gilden

De stad Zwolle had ook een weversgilde genaamd het St. Severusgilde. 1649 was een

belangrijk jaar voor de stad Zwolle. Christiaan Saejen afkomstig uit Aken tekende een octrooi voor de stad. Hierin stond dat er een lakenververij moest komen voor een periode van twaalf jaar.155 In de periode rond 1670 raakte de weefindustrie van wol in verval door de grote concurrentie uit Engeland, Bremen en Munsterland. Het is niet zo dat door deze

150 https://www.zwolle.nl/vrije-tijd/kunst-en-cultuur/historie/de-stad-zwolle. 151 Streng 1997, 257. 152 Ten Hove 2005, 285-287. 153 Trompetter 2001, 94-95. 154 Trompetter 2001, 94-95. 155 GAZ AAZ01 65, 115 (20-4-1649).

Figuur 30 Beschermheilige St. Michael vechtend met de draak. Rechts het wapenschild van Zwolle (Bron Sassenpoort Zwolle).

concurrentie de stad Zwolle in financieel noodweer kwam. Er kwam een industriële opvolger: de linnenweverij. Er was al wel een linnenindustrie uit Zwolle bekend. Deze was alleen nog niet zo groot geworden.156

Het linnengilde staat bekend onder de naam St. Philipus of Jacobsgilde en was een van de grootste ambachtsgilden in Zwolle. Een bron uit 1612 laat zien dat het magistraat

toestemming geeft voor het oprichten van een linnenweversgilde. Uit archiefstukken blijkt dat in 1640 dit gilde 164 leden had. De linnenproductie was vanuit Zwolle gericht op Haarlem.157 In het jaar 1686 nam het linnenweversgilde het initiatief tot het inrichten van een werkhuis in de trans van de Broerenkerk.158 Deze moest wel verbouwd worden om dit mogelijk te maken. Er konden na de verbouwing armen worden opgevangen die producten konden produceren. Er werd gesponnen voor de productie van zeildoeken en canvas. Lang hebben de armen dit werk niet gedaan. Ze werden drie jaar later al vervangen door

particulieren.159

In de eerste helft van de achttiendeeeuw gaat het goed met de linnenindustrie in Zwolle. Het gaat zo goed dat Zwolle zelfs de stad Haarlem bevoorraadt. Oorzaak van dit alles zijn de hoge lonen die in Holland golden. Daarom kwam er werk naar het oosten van het land. Zwolle had lage lonen en daarom koos Haarlem ervoor om de productie te verplaatsen. Het is al wel zo dat er Haarlemse normen werden gehanteerd voor de linnenproductie.160

In 1704 kwam er een probleem in de linnenindustrie, namelijk de kwaliteit. Dit had te maken met de verplaatsing van de industrie. Het linnen was van mindere kwaliteit. Uit bronnen blijkt dat de productie er niet onder te lijden had. Er werd namelijk gevraagd of er per gildebroeder weefgetouwen extra mochten komen. Dit werd goedgekeurd en daarmee kreeg iedere gildebroeder er een extra weefgetouw bij.161 Deze extra weefgetouwen zorgden voor een nieuw probleem: het gebrek aan controle op de productiekwaliteit die achteruit holde. Men verzocht de gildemeester om strengere controles uit te voeren. Dit werd in 1719 aangevraagd en er werd gekeken naar de Haarlemse eisen uit 1650.162 Uit een andere bron wordt aangehaald dat er wevers werden gevraagd, waarbij de religie van de wever geen rol meer speelde. Omdat er Twentse burgers in de linnennijverheid bezig waren die van huis uit rooms-katholiek waren, moest dit bij wet aangepast worden163, voordat ze zich hier konden vestigen.

156 Gevers 1989.

157 1640: GAZ AAZ0I 6457: Haarlem RAO Handschriften VMORG inv.nr. 927, 94-96. 158 Gevers 1989. 159 Van Mierlo, 66. 160 Jansen 311-312. 161 GAZ AAZ01 72, 657-658 (18-5-1705). 162 GAZ AAZ01 78, 8-9 (5-5-1719). 163 Gevers 1989.

Locatie blekerijen en raamvelden in Zwolle

Rondom, maar ook binnen de stadsmuren, lagen bleekvelden. Figuur 33 toont waar de bleekvelden lagen. Deze dienden om het linnen te bleken. Het waren kortgemaaide graslanden waar linnen kon drogen. Het doel van het bleken op grasvelden was dat het linnen nog ‘bleker’ werd, doordat het zonlicht erop inwerkte. Hierbij komen zuurstofatomen vrij die zich aan het vuil binden en ervoor zorgen dat het linnen steeds bleker wordt.164

Figuur 31 Historische kaart van Zwolle (Bron Hogenberg & Braun, 1973).

Het proces was ongeveer hetzelfde als het bleken met waterstofperoxide. Kortom: de bleekvelden zorgden voor een frisse en bleke kleur.165 Op de stadsplattegrond van Blaeu uit de zeventiende eeuw staan de bleekvelden afgebeeld.166

164 Hofenk de Graaff 1992, 116. 165 Klomp 2013, 9.

Aanbesteding van het raamveld op de Suikerberg

Van het raamveld op de Suikerberg is de aanbesteding terug te vinden in een van de maandafrekeningen. In de afrekening uit 1448 staat het volgende vermeld: ‘Anno domini XLIIII Pauli conversio hebben die scepen verpacht Johan ten Holte, Arend van Wesel, Herman Bode, ende Godert Johanssoen enen igeliken van hem een stede, dair sij een raem op setten sullen opten wal, gelegen tusschen Zassingpoorten ende Luttekepoorten, 12 iaer

toekomende. Elcke stede voir 2 herenpond des iaers, in aldusdanen vorwarden, dat een igelic alsoe veer als sijn raemstede strecket, dair holden, hueden ende waeren sullen ende suveren enen apenen graven 10 off 12 voete wijt, op oeren cost. Ende wie van onsen borgerend air voirtaen ramen setten willen, mogen dat doen voir den voirss. Pacht dese voirss. Jaren lang ende elck sinen graven beneffen sinen ramen maken in allen manieren als voirss. Steet. Ende die dese ramen dair setten, mogen den alingen wal dair oirberen te weyden, mer en sullen den wal niet graven, zeyen off bepoten. Mer wanneer die stat desen wal weder bruken will totter stat behoeff binnen den jaren voirss., alsdan mach die stat dese verpachtinge een jaer tevoeren opseggen ende weder overnemen. Item anno XLV Pauli conversio namen aen een raemstede Geerd Hake ende Johan Martenssoen tesamen in maten als voirss. Is . hiernae anno XLIX Pauli conversio bi der poorten in formen voirss.’167

4.5.2 Archeologische bronnen Zwolse textielloden uit Zwolse bodem

In document Zwolle als textielstad? (pagina 60-64)