• No results found

Archeologische bronnen Zwolse textielloden uit Zwolse bodem

In document Zwolle als textielstad? (pagina 64-80)

4. Lakennijverheid van Leiden, Amsterdam, Ieper, Tiverton en Zwolle

4.5 Lakennijverheid van Zwolle

4.5.2 Archeologische bronnen Zwolse textielloden uit Zwolse bodem

Leiden, Amsterdam en Zwolle hebben raamvelden. De raamvelden of ’Die Raemè‘ zoals ze worden genoemd op de kaart van Amsterdam lagen binnen of net buiten het stadshart. Op de kaart van Zwolle zijn twee raamvelden te zien. Eén van de raamvelden staat op het Tanerijbolwerk en het andere bevindt zich op de Suikerberg.168

Over de aanbesteding van de raamvelden wordt al in de vijftiende eeuw melding gemaakt, zo blijkt uit diverse maandrekeningen.169 Uit bronnen is bekend dat er in het tweede kwart van de negentiende eeuw een blauwververij gevestigd was aan de Diezerstraat. Het is echter ook bekend dat er een ververij was op het nu bekende Kraanbolwerk. Ook zou er een

ververij aan de Pannekoekendijk gelegen hebben. Bij een vergelijking van de

productiestappen blijkt dat er een aantal deelbewerkingsstappen missen in Zwolle. Er is bekend dat in Amsterdam ’Swart‘ geverfd werd en dat is in Zwolle tot op heden niet gebeurd. Daarnaast is – ook na het onderzoeken van de diverse Zwolse loden – nog steeds niet achterhaald welke loden bij welke productiestappen behoren, omdat de meeste loden incompleet zijn of geen kenmerken vertonen op welke wijze ze zijn uitgegeven. Het enige lood waarvan zeker is bij welke productiestap het heeft gehoord, is het grote staellood.

167 Berkenvelder 1994, 202. 168 Berkenvelder 1994, 202. 169 Berkenvelder 1994, 202.

Zwolse lakenloden en deelbewerkingsloden

Uit Zwolle zijn op dit moment vier grote varianten Zwolse loden bekend en van de kleine – mogelijk deelbewerkingsloden – zijn ook vier varianten bekend.

Grote loden van Zwolle

Type 1 groot stael van Zwolle

Op de voorzijde staat de tekst *HET* HALF.STAEL DER.STADT ZWOLLE ** Op de keerzijde staat het stadswapen van Zwolle (catnr. TW0058).

Type 2 groot lood met wapen St. Michael

Op de voorzijde staat aartsengel St. Michael vechtend met de draak. Daarnaast staat het schild in handen met daarop het stadswapen van Zwolle. Dit alles staat binnen een

parelrand. In de buitenste ring staat gotische tekst; deze is bij alle loden niet of nauwelijks te lezen.

Op de keerzijde staat het Zwolse stadswapen omringd door een parelrand. Ook in de buitenste ring staat een tekst in gotisch schrift. Deze tekst is niet tot nauwelijks te lezen (catnr. TW0053, TW0054 en TW0055).

Type 3 Stadswapen

Op de voorzijde staat in het groot het stadswapen van Zwolle omringd door een parelrand. In de buitenste ring staat ZWOLLE.

De keerzijde van dit type lood is volledig kaal. Het is mogelijk dat er varianten zijn, waarbij de achterkant is gebruikt om telmerken in te krassen (catnr. TW0056).

Type 4

Op de voorzijde van dit lood staat het stadswapen van Zwolle met boven het wapen de naam ZWOLLE in gotische stijl.

De keerzijde is niet compleet en er kan dus niet gezegd worden wat hierop afgebeeld stond (catnr. TW0039 en TW0060).

Kleine loden van Zwolle

Type 1 stadswapen + huismerk

Op de voorzijde van het kleine lood staat het wapen van Zwolle (figuur 34). Het wapen dat wordt afgebeeld kan variëren. De helft van het stadswapen kan voorzien zijn van bolletjes. Op de keerzijde staat een huismerk afgebeeld. Ook dit huismerk kan variëren qua stijl (catnrs. TW041 en TW0042).

Figuur 32 Voor- en keerzijde van een Zwols deelbewerkingsloodje (uit collectie H. Wolf)

Type 2 letter B

Op de voorzijde staat het stadswapen van Zwolle afgebeeld. Er is geen randtekst waarneembaar en ook geen andere zaken.

Op de keerzijde staat een grote letter B. Ook hierop staan geen randtekst of andere opvallende zaken (catnr. TW0050).

Type 3 stadswapen met naam

Op de voorzijde staat het wapen van Zwolle afgebeeld, maar nu staat er in de vier parten een letter van links naar rechts ZWOL.

De keerzijde van het kleine lood ontbreekt (catnr. TW0048).

Type 4 St. Michael

Op de voorzijde van het lood staat St. Michael vechtend met de draak. Er staat randtekst, maar het loodje is niet compleet SIS: S’MI…. Er heeft mogelijk de naam van de aartsengel gestaan.

Op de keerzijde staat het stadswapen van Zwolle. Het is niet duidelijk of er randtekst aanwezig is geweest, omdat het lood incompleet is (catnr. TW0049).

Aangetroffen lakenloden van Zwolle

In juli 2002 heeft een archeologisch onderzoek plaatsgevonden aan het Blekerswegje aan de westzijde en aan de oostzijde van het Koewegje. Tijdens dit onderzoek is een lakenlood afkomstig uit Zwolle aangetroffen.170 Het bevat op de voorzijde het stadswapen van Zwolle en een gotisch randschrift. Op de achterkant staat de aartsengel St. Michaël die het Zwols stadswapen vasthoudt. Het lakenlood is gevonden in een ophogingslaag; dit houdt in dat het lakenlood vrij nauwkeurig is te dateren: tussen 1500 en 1575. (catnr. TW0037). Tijdens een opgraving op ’het Eiland’ in Zwolle is een identiek lood gevonden. Het bewijs voor de aanwezigheid van lakenindustrie is hierbij geleverd. Ook is er tijdens de opgraving op ‘het Eiland’ een loodstrip aangetroffen. Op deze loodstrip staan beide wapens van Zwolle afgebeeld (catnr. TW0070). Waarvoor deze loodstrip is gebruikt, is onbekend. Tijdens grondwerkzaamheden bij de Potgietersingel is op 31 oktober 2011 een lakenlood

aangetroffen.171 Hierop staat het stadswapen van Zwolle en op de achterzijde de letter B.172 (catnr. TW0050). Later wordt er op 2 november 2011 wederom een lakenlood aangetroffen. Dit is echter niet compleet (catnr. TW0039). 173 Wel bevat het essentiële informatie. Het lakenlood bevat namelijk het Zwols stadswapen met de naam Zwolle in gotische letters. Er zijn hier in totaal veertien stuks lakenloden/deelbewerkingsloden aangetroffen. Een opmerkelijk deelbewerkingslood is het lood van Augsburg. Het bevat op de voorzijde een kaardebol die symbool staat voor de stad Augsburg;174 op de keerzijde staat de letter A die ook verwijst naar de stad. Het deelbewerkingslood heeft vermoedelijk betrekking op de linnenindustrie (catnr. TW0072). Een ander deelbewerkingslood heeft op de voorzijde het stadswapen van Amsterdam en op de keerzijde de naam ‘SWART’ staan.

Onderzoek naar de blekerij op Nieuw Hofvliet

Archeologisch onderzoek in de periode 16 tot 19 juli 2012 moest uitwijzen of er nog

restanten van de blekerij op Nieuw Hofvliet aanwezig waren. Dit onderzoek werd verricht in het kader van het aanleggen van een fietsbrug richting het Rodetorenplein.

Bureauonderzoek had uitgewezen dat er op die locatie een blekerij had gestaan. Deze blekerij staat ook op de kaart van Blaeu, die hiervoor is afgebeeld. In de archieven wordt in 1641 voor het eerst melding gemaakt van een blekerij. Het gehele pand zou op 10 juli 1641 in het bezit zijn gekomen van Albert Florijs & Trijntien Jansen. Er wordt een wijziging aangebracht in de eigendomssituatie in het testament op 16 september 1649. Op 8 juni 1660 zou Albert Florijs de bleek hebben verkocht. De nieuwe eigenaar is de heer Abraham Marcus.175 Deze nieuwe eigenaar zou al een bleek hebben op het Eiland. Deze lag naast de hof van de familie Van Romunde.176 In 1684 zou de helft van de blekerij in handen zijn gekomen van de ouders van Marcus. De andere helft zou in het bezit zijn gekomen van de broer van Marcus. Ook de zoon van deze broer Mayken Janssen was betrokken bij het

bedrijf. Zij was echtgenote van Abraham Marcus. Niet bekend is wie na deze familie eigenaar van de blekerij werd. Wel wordt er in de achttiende eeuw melding gemaakt van de familie Kal die in het bezit zou zijn van de blekerij. In 1832 komt de blekerij in eigendom van

170 Klomp 2002, 6-7. 171 Wolf 2012, 24. 172 Wolf 2012, 32. 173 Wolf 2012, 33. 174 Baart 1977, 110-125.

175 HCO, familiearchief Heerkens inv.nr. 1343. 176 HCO, familiearchief Heerkens inv.nr. 12.

Franciscus Philipus Antonius Heerkens.177 Daarna komt zij in 1896 in eigendom van Petrus van Loo. De blekerij zou er nog zeker tot 1906 hebben gestaan, zo blijkt uit een oude foto. Tijdens het archeologisch onderzoek zijn van de blekerij diverse muurresten aangetroffen. Daarnaast is er ook een ‘deelbewerkingslood’ aangetroffen dat uit Delft komt. Het lood bevat drie kloppen. De letter P, dubbelkoppige adelaar en een telmerk. De dubbelkoppige adelaar beduidt dat het betreffende stuk stof geverfd moet zijn geweest.178 Na verdere analyse van het betreffende loodje, is de conclusie dat het een ververslood moet zijn. De stof moet twee keer zijn geverfd, zo lijkt het. Er stond op het loodje ‘DELFS VERWE’ wat erop wijst dat het om een ververslood gaat. Daarnaast is er een klop met dubbelkoppige adelaar aangebracht, die ook staat voor een deelbewerkingsstap. Deze stap is ook uit Amsterdam bekend van het verven. Een identiek exemplaar van dit lood staat op het forum

‘muntenbodemvondsten’, waardoor duidelijk is dat het om een Delfts lood gaat.179

Figuur 33 Ververslood Delft (Bron: muntenbodemvondstenforum).

Ook bij het getoonde voorbeeld op figuur 35 zijn duidelijk drie kloppen zichtbaar. Dit zijn dezelfde drie kloppen die op het ververslood staan dat aangetroffen is bij de blekerij op Nieuw Hofvliet. Dit ververslood wordt op figuur 36 getoond (catnr. TW0078).

177 HCO, familiearchief Heerkens inv.nr. 13. 178 Klomp 2013, 14.

Figuur 34 Ververslood Delft aangetroffen tijdens archeologisch onderzoek (Bron Archeologische dienst gemeente Zwolle)

Figuur 35 Voorbeeld van een van de Zwolse deelbewerkingsloodjes (uit collectie H. Wolf).

Er bestaan twee mogelijkheden, waarvoor deze loodjes zijn gebruikt. Het kan aangebracht zijn op een gebleekte stof of op een geverfd product.

Loden buiten de stadskern

De loden die buiten de stadskern zijn aangetroffen, zijn vermoedelijk daar terechtgekomen met het afval uit de binnenstad van Zwolle een voorbeeld hiervan is te zien in figuur 37. Uit historische bronnen blijkt dat er rond 1416 wordt begonnen met het legen van

beerputten.180 De inhoud werd voornamelijk buiten de stadsmuren gestort op landerijen als bemesting voor akkerbouw. Dit verklaart mogelijk waarom er Zwolse en andere loden worden aangetroffen op landerijen om Zwolle heen. Het afvoeren van beerputinhouden gebeurde voornamelijk om hygiënische redenen. Er mocht om die reden ook geen afval meer gedumpt worden in de Aa. Dit blijkt uit een ordinantie die werd uitgeschreven in 1440. Een belangrijke vermelding: ‘geen enkel persoon mocht zijn linnen, wol of garen of wat

eraan verwant was in de Aa deponeren. Dit gedurende de nacht en dag, wie dit wel deed, riskeerde een boete van 1 pond, als hij op heterdaad betrapt werd’.181

Wevers op het Eiland

Uit archiefonderzoek is gebleken dat er op het Eiland wevers hebben gewoond. Hieronder wordt een kadastrale kaart getoond, waarop perceelgrenzen staan aangeven die

genummerd zijn. Aan de hand van deze nummers zijn de bewoners en daarbij het ambacht dat zij beoefenden achterhaald. Wat hierbij opviel: een aanzienlijk aantal wevers had hier zijn werkplek. In het groen worden alle wevers getoond. Daarnaast zijn er nog twee weverswinkels bekend op het Eiland. Deze zijn in paars aangegeven. In een van de weverswinkels was ook een weverij gevestigd.

Figuur 36 Kadastrale kaart met de locatie van het Eiland (Bron www.hisgis.nl).

Aan de hand van de kadastrale kaart uit 1832, die hierboven wordt getoond in figuur 38, zijn percelen aangegeven met een nummer. Van dat nummer zijn de bewoners achterhaald en het beroep dat ze uitoefenden. Hieronder worden al deze percelen in numerieke volgorde onder elkaar gezet.

Perceel 490 (later nummer 4073)

Heeft als huisnummer 11. In dit pand woonden twee wevers. Henr. Torink & Jan Langedonk. Periode 1712. Bron Reg. Huizen 1712-14.

Perceel 491 (later nummer 4080)

Eigenaar van dit pand is Juffr. Eekhold. Huisnummer is 12. Bewoner van het pand is Hermen Jans. Hij was wever en te oud om nog te werken. Periode 1712. Bron Reg. Huizen 1712-14.

Perceel 499 (later nummers 4077,4078 & 5657)

Eigenaar van dit pand is Henrik Hageman en zijn beroep was wever. Periode 1712. Bron Reg. Huizen 1712-14. Van eigenaar veranderd in 1742 en wordt nu Juffr. De Zweersen. Bewoners van het pand worden Jan Plas en Jan Brink met als beroep wever. Daarnaast wordt er vermeld dat zij op kamers zaten. Periode 1742. Bron Reg. Huizen 1742, AAZ01-428.

Perceel 502 (later nummer 6398)

Eigenaar van het pand is Romke Jacobs gehuwd met Annechjen Jansen. Het zou gaan om een weverswinkel. Periode 1684. Bron RA001-00034 p. 424.

Perceel 539

Het pand heeft als functie weverswinkel, zo wordt vermeld in 1712. Het staat op naam van wed. Arent Vreriks. Bron Reg. Huizen 1712-14. Er wordt in 1742 van eigenaar verwisseld. Het komt op naam van At Dulman die de weduwnaar Jan Ros als bewoner heeft. Daarnaast verandert de functie van het pand in weverij. Bron Reg. Huizen 1742-49,80.

Perceel 591/592.

Het zou gaan om een pand dat uit twee delen bestaat. Eigenaar van het pand is Pieter Brouwer. Bron AAZ01 428. Bewoner van het pand is Lamb. Vos, beroep wever. Periode is 1742-49.

Perceel 602

Bewoner is Adam in 1702, van beroep linnenwever. Bron 14-7-1710 RA001 00038 p. 222. In 1712 komt het in eigendom van Adam Rengers, beroep: wever. Bron 1712-1714 AAZ01 4437 Reg. Huizen eigenaars huurders 109.

Perceel 605

In 1712 eigenaar van Pesten Gasthuis en als bewoner Jan Goldenberg. Deze bewoner was wever van beroep. Bron Huizen. Eig. huurder. In 1749 komt er een nieuwe bewoner: F.H. v. Benthem. Als bewoners Herm. Philips van beroep wever en Gerrit v.d. Graaf met als beroep wever.

Perceel 607

In 1742 eigendom van Jacob Borst. Bewoners waren Wolter Witkop met als beroep wever en daarnaast bewoonster Margarete v.d. Berg en speldesteekster Zacharias Harsenberg, wolkamer.182 Bron Reg. inw. Eig. huizen 240.

182

De wolkamer is een andere benaming voor opslagloods. Hier werd de wol opgeslagen die gereed was voor verdere verkoop.

Perceel 609

In 1712 eigendom van Jannes Morgenstem. Met als bewoner Hermen Sprengelink. Beroep van de bewoner was wever. Bron Reg. huizen Eig. huurder 1712-14 no 123.

Activiteit op en rondom het Xenosterrein achter de Broerenkerk

Er heeft er ook textielnijverheid plaatsgevonden op het Xenosterrein. Hier is een grote hoeveelheid loden gevonden: Leidse, Amsterdamse en veel Zwolse loden. Wel gaat het om kleine Zwolse loodjes. Er zijn door de detectoramateurs J. Bredewold, H. Hasselt, H. Wolf en J. ten Broeke bij deze locatie ruim achttien stuks gevonden. Een groot deel hiervan is in het bezit van H. Wolf en is opgenomen in de catalogus. Alle loodjes vertonen het stadswapen van Zwolle op de voorzijde en een groot deel heeft op de keerzijde een huismerk. De loden krijgen een datering van 1450 tot 1550, gezien de context waarin ze aangetroffen zijn. In rood met de nummers 428 en 636 staan de looierijen Deze looierijen worden vermeld op de kadastrale kaart vanaf 1832. In oranje is de locatie van het gehele complex van Xenos tot en met Kruitvat opgenomen. Aangenomen moet worden dat de loden die aangetroffen zijn, verspreid over het hele complex lagen. Bij navraag bleek dat de loden niet in een hoge concentratie zijn aangetroffen.

Figuur 37 Kadastrale kaart locatie Xenos (Bron www.hisgis.nl).

Naast de grote hoeveelheden Zwolse deelbewerkingsloden die zijn aangetroffen, is ook een andere bijzondere groep textielgerelateerde historische voorwerpen in kaart gebracht. Het betreft spinklosjes en spinsteentjes zoals afgebeeld op figuur 40. De spinklosjes zijn gemaakt van lood en de spinsteentjes van gebakken klei (catnr. TW0074).

Figuur 38 Deel van de aangetroffen spinloodjes (uit collectie H. Hasselt).

Een andere opmerkelijke vondst is een groot staallood uit Rotterdam zie hiervoor figuur 41. Dit is gevonden op het stort van het Xenosterrein. Het lood is incompleet, maar er is

duidelijk te lezen om welk lood het gaat. Op de voorzijde staat de tekst ‘ROTTER DAMS DUBBEL STAEL’. Met onder de tekst ‘STAEL’ drie rozetten. Er zijn in Zwolle wel meer loden uit Rotterdam aangetroffen, maar die hebben niet dezelfde afmeting als dit grote lood (catnr. TW0075).

Figuur 39 Het gevonden textiellood van Rotterdam gevonden in Zwolle (uit collectie T. wolf)

De andere loden uit Rotterdam zijn aanzienlijk kleiner van formaat. Ze worden ook elders in het land aangetroffen. Op de loodjes staat op de voorzijde het stadswapen van Rotterdam. Op de achterzijde van een loodje staat een dubbelkoppige adelaar. Aangenomen mag

worden dat dit loodje met de ververij te maken heeft gehad, dit aangezien de dubbelkoppige adelaar verwijst naar de ververij. Het betreffende exemplaar is gevonden op een akker aan de Gooseveldweg. Hier zijn ook loodjes van Leiden en Zwolle aangetroffen. Zoals eerder vermeld, staat op de voorzijde het stadswapen van Rotterdam. Ook staat er randtekst rondom het wapenschild. Hierop is het volgende te lezen: ‘ONGECOROYT *.EG…S…ANDERT’.

Op de keerzijde is een dubbelkoppige adelaar te zien. Ook hier staat randtekst, maar dit is op het lood vrijwel helemaal onleesbaar. Er zijn identieke loden, waardoor de tekst van de keerzijde toch te verklaren valt. Er staat namelijk ‘SWART.*. GEBLAUWT’. Het lood krijgt een datering van 1600 tot 1700.183 Hieronder worden zowel het lood dat gevonden is aan de Gooseveldweg figuur 42, als het lood dat in het bezit is van het Rotterdams museum getoond ter verduidelijking van het verversloodje zie hiervoor figuuur 43 (catnr. TW0079).

Figuur 40 Het gevonden verversloodje van Rotterdam aangetroffen tijdens metaaldetectieonderzoek aan de Gooseveldweg (uit collectie T. Wolf).

Figuur 41 Verversloodje van Rotterdam (uit collectie Rotterdams Museum 11517-337.1).

Overige loden vondsten uit Zwolse bodem

Een kleine hoeveelheid loodjes die gevonden zijn, behoren niet tot de textielloden. Het betreft hier merkloden. Deze merkloden werden gebruikt voor messingdraden. Ze zijn afkomstig uit Zweden. Een groot verschil met deze loden is dat ze uit één stuk gegoten zijn. Gewone textielloden bestaan uit twee helften. Daarnaast bevatten deze merkloden een oog om aan de messingdraad te worden bevestigd. Uit Zwolle zijn diverse merkloden

aangetroffen, zowel tijdens opgravingen als door metaaldetectieamateurs. Er zijn

voornamelijk merkloden aangetroffen in de bouwput van het Xenosterrein in Zwolle. Er is ook een exemplaar bekend dat aangetroffen is tijdens de opgraving aan de kleine Aa in Zwolle.184

Figuur 44 Voor- en keerzijde van het merklood (uit collectie T. Wolf).

Figuur 44 toont het merklood met op de voorzijde de letters LDG. Op de keerzijde staan drie kronen afgebeeld. De drie kronen verwijzen waarschijnlijk naar het plaatsje Norrköping (Zweden). Een vergelijkbaar merklood is aangetroffen in de bouwput aan het burgemeester Loeffplein te ’s-Hertogenbosch.185 Het lood heeft een datering gekregen van circa 1630 tot 1652. In ’s-Hertogenbosch zijn tot op heden zes merkloden aangetroffen die allemaal toe te schrijven zijn aan de messingdradenindustrie van Norrköping.186

184 Klomp 2012, 71. 185 Nilhamn 2012. 163-173. 186 Nilhamn 2012. 163-173.

In Zwolle is door amateurzoeker J. Bredewold een viertal van dit soort merkloden

aangetroffen. Van het bovenstaand merklood is zeker dat het afkomstig is uit Zweden; van de overige drie is de herkomst tot op heden niet bekend. Door mezelf zijn ook een viertal van dit soort loodjes aangetroffen. Het merklood met op de voorzijde LDG is opgenomen in de catalogus (catnr. TW0076). Bekend is dat E. Nijhof van de archeologische dienst ’s- Hertogenbosch werkt aan een publicatie over merkloden voor messing. Ook onderstaand merklood is opgenomen in de catalogus (catnr. TW0077).

Figuur 45 Merklood met op de voorzijde een huismerk en op de keerzijde de dubbelkoppige adelaar (uit collectie T. wolf).

Een ander type lood kan worden toegeschreven aan een linnenblekerij zie hiervoor figuur 46. Hiervan is echter in Zwolle maar één loodje aangetroffen. Op de voorzijde is een

stralende zon te zien. Op de keerzijde is de lengte aangegeven. In dit geval is dat 22 el (catnr. TW0064).

Een ander opmerkelijk lood heeft als tekst ‘ONVRY LAEKEN’ zie hiervoor figuur 47. Dit lood moet zijn toegepast bij lakens die niet voldoende kwaliteit hadden. Daarom mocht het laken niet op de markt verhandeld worden. Het lood moet echter groter zijn geweest, aangezien een identiek, maar groter lood is aangetroffen in Amsterdam aan de Weesperstraat. Het lood krijgt een datering in het eerste kwart van de zeventiende eeuw.187 Het lood dat hieronder wordt afgebeeld is in Zwolle gevonden, maar moet worden toegeschreven aan Leiden. De vraag hoe het komt dat dit lood toch in Zwolle is beland, blijft onbeantwoord.

Figuur 47 Textielloodje met de tekst ‘ONVRY LAEKEN’ (uit collectie T. Wolf).

In document Zwolle als textielstad? (pagina 64-80)