• No results found

Archeologische bronnen Leidse textielloden uit Zwolse bodem

In document Zwolle als textielstad? (pagina 42-46)

4. Lakennijverheid van Leiden, Amsterdam, Ieper, Tiverton en Zwolle

4.1 Lakennijverheid van Leiden

4.1.2 Archeologische bronnen Leidse textielloden uit Zwolse bodem

De oudste loden hebben één sleutel, terwijl latere – dus nieuwe – lakenloden gekruiste sleutels afbeelden.99 De plaatsnaam staat op het lood ‘LEYDEN’,’ LEYTS’ of zelden ‘LEIDEN’. In sommige gevallen is er een jaartal bij gedrukt. Zij behoren tot de meest bekende loden.100 De diversiteit is enorm evenals het grote aantal verschillende kloppen, dat is aangebracht op de zegels. Op de achterzijde of keerzijde staat informatie over de keur, kleur, stof, lengte of bewerking. Soms staat er op de achterzijde een afbeelding op van het Agnus Dei (Het Lam Gods). Op andere loden prijkt op de achterzijde een vechtende leeuw met in zijn poot een sabel en in de andere poot een schild met twee gekruiste sleutels. Soms is het wapen van Leiden gedrukt op de achterzijde van het lakenlood. In de buurt van Utrecht is onlangs een groot lakenlood aangetroffen dat is toe te wijzen aan de fabriek van de Firma Krantz & Zn. te

99 http://www.lakenhal.nl/en/collection/b-1467. 100 Boer 1983, 90-97.

Leiden. Het lood dateert uit de zeventiende of achttiende eeuw. Het originele stempel is bewaard gebleven in de Lakenhal van Leiden.101

Figuur 20 Voor- en achterzijde van het Leids textiellood. (uit collectie B. de Jongh).

Op de voorzijde van het lood in figuur 22 is duidelijk een leeuw zichtbaar. De leeuw houdt een wapenschild vast met daarop een anker en het opschrift ’I.I. K & Zn‘ en erboven een stralende zon. Rond de afbeelding is een rondschrift: ’FABRIEK VAN I.I.KRANTZ & Zn TE LEYDEN‘. Op de keerzijde is nog net het nummer 35 te zien. Er zou oorspronkelijk het volgende op hebben gestaan: centraal het nummer ’35‘ met daarboven de letter ’L‘ en daaronder een rozet. Langs de rand loopt een bladerrandversiering (catnr. TW0007).102

Aangetroffen Leidse lakenloden in Zwolle

Er zijn Leidse lakenloden aangetroffen tijdens archeologisch onderzoek en bij

amateurmetaaldetectieonderzoek. Qua datering komt het oudste lakenlood van Leiden van de vermoedelijke stortplaats van ’het oude Eiland‘. Deze grond lag aan de Milligerlaan en is tijdens bodemingrepen verplaatst naar de Hasselterweg. De grond zit verwerkt in de nieuwe geluidswal die er is gerealiseerd. Dit Leidse lakenlood dateert van de vijftiende of zestiende eeuw. Het lood toont op beide zijden twee gekruiste sleutels en een randtekst met drie sterren (catnr. TW0004). Het gaat hier mogelijk om een deelbewerkingslood. Een ander lakenlood komt van De Feniks opgraving in 2006. Het vermoedelijk deelbewerkingslood heeft op beide zijden de gekruiste sleutels van Leiden. Het is vermoedelijk te dateren tussen 1350 en 1450.103

101 Lakenhal Leiden inventaris nummer: 4392.191. 102 Boer 1983, 90-97.

Deelbewerkingsstappen uit Leiden

Dankzij diverse productiebeschrijvingsbronnen en uit archeologische bronnen zijn de deelbewerkingsstappen uit Leiden gekend. Er werd in Leiden geverfd en gebleekt. In Zwolle zijn deelbewerkingsloden uit Leiden aangetroffen. Hieronder wordt uitgebreid in kaart gebracht welke stappen bij welke loden horen, waarbij de in Zwolle gevonden loden gebruikt wordenter illustratie.

Groot staallood

Uit Leiden zijn een aantal staalloden bekend. Hier staat op de voorzijde het Leidse

stadswapen met de gekruiste sleutels. Op de keerzijde staat meestal een klimmende leeuw. Daarnaast zijn er ook grote staalloden bekend, waarbij kloppen zijn aangebracht. Deze kloppen stonden weer voor de betreffende deelprocessen die waren uitgevoerd.104 Dekenloden

In Zwolle zijn minimaal 35 dekenloden aangetroffen. Het overgrote deel van deze loden is identiek. Deze zogenoemde dekenloden kunnen in de achttiende eeuw worden gedateerd vanwege het feit dat er drie loden met datering zijn aangetroffen.

Op de voorzijde staat de tekst: ‘WOLLE DEEKEN GEMAAKT BINNEN LEYDEN (datering)’ omringd door een bladerkrans of parelrand (catnrs. TW0002 & TW0003).105 Op de keerzijde wordt een leeuw afgebeeld met een kromzwaard en links het wapenschild met de gekruiste sleutels van Leiden. De randtekst kan variëren:

 LEYDEN IN HOLLAND;

 LEYDEN IN HOLLANDT;

 LEYDE IN HOLLAND;

 LEYDE IN HOLLANDT. Deelbewerking satijnloden

Op de voorzijde van het lood staat de tekst SATTYNNE (catnr. TW0008). Op de keerzijde staan de gekruiste sleutels van Leiden.

Naast afzonderlijke deelbewerkingsloden werden textielloden ook vaak geklopt.106 Deze kloppen kunnen variëren per groot lakenlood. De ene keer zijn er drie kloppen gebruikt, de andere keer meer. Voorbeelden van kloppen kunnen zijn107:

 letters;

 dubbelkoppige adelaar;

 telmerken;

 stempel onvrij laken;

 wapen met sleutels.

104 Boer 1983, 90-97. 105 Boer 1983, 90-97. 106 Klomp 2012, 14. 107 Boer 1983, 90-97.

Uit Zwolle is slechts één voorbeeld van een loodje gevonden met daarop de tekst ‘SATTYNNE’. Dit loodje wordt getoond in figuur 23. Voor satijn gebruikt men een andere weeftechniek. Deze

weeftechniek bestaat uit kruispunten van de ketting- en de inslagdraden die gelijkmatig verspreid liggen. Daarna worden ze weer bedekt door zogenoemde inslagdraden. Deze techniek zorgt ervoor dat de stof soepeler wordt. De stof wordt namelijk dicht op elkaar geweven. De techniek die wordt uitgevoerd, wordt ook omschreven als een satijnbinding. De onderkant van de stof wordt dof door deze techniek. De bovenkant wordt hierdoor wel glanzend.108 Dit wordt veroorzaakt door de inslagdraden die er los bovenop liggen. Doordat het product van satijn wordt gemaakt,

krijgt het een luxueuze uitstraling. Satijn wordt in de meeste gevallen geproduceerd van zijde. Al kan men er ook voor kiezen om katoen en viscose (dit kwam pas veel later) te gebruiken. Andere benamingen die voorkomen op Leidse satijnloden zijn ‘SATYN’, ‘SATIN’ of ‘SATYNN’. Satijn wordt voornamelijk toegepast om bruidskleding te vervaardigen, maar het wordt ook verwerkt in beddengoed en lingerie (catnr. TW0008).109

Baailoden uit Leiden

Bekend is dat er vanaf de tweede helft van de zestiende eeuw een stof wordt geproduceerd van baai. Deze baaistof bestaat uit grof wollen, flanel kaardgaren weefsel in platbinding, dat gevold en sterk geruwd wordt. De stof wordt voornamelijk in Leiden geproduceerd en heeft een bruine kleur. In het Latijn wordt bruin aangeven als ‘badius’. In het plaatsje Colchester werd deze stof ook geproduceerd. Er werden voornamelijk grondstoffen gebruikt die in Nederland zelf te verkrijgen waren. Dit werd gedaan, omdat de grondstof van betere

kwaliteit was dan de stof uit het buitenland. Er was een duidelijk waarneembaar verschil. De stof uit het buitenland was meestal grauw getint.

In volgende producten werd deze baai verwerkt:

 tussenrokken;  borstlappen;  onderborstrokken;  mannenhemden;  jassen. 108 Baart 1977, 110-125. 109 Baart 1977, 110-125.

Figuur 21 Voorbeeld satijnloodje. (uit collectie H. Wolf).

In document Zwolle als textielstad? (pagina 42-46)