• No results found

Het netwerkformulier als concretisering van de egocentrische benadering van

Hoofdstuk 2 Methodologie

2.4 Dataverzameling

2.4.3 Het netwerkformulier als concretisering van de egocentrische benadering van

In de egocentrische benadering van sociale netwerkanalyse brengt de onderzoeker het netwerk in kaart rond een individu of een sociale eenheid (Wellman, 1993; Wellman & Berkowitz, 1988). In deze masterproef betekent dit dat we wilden achterhalen hoe het sociale netwerk van elke beginnende leerkracht er uitzag op vier verschillende momenten doorheen het schooljaar. De constructie ervan gebeurde “bottom-up”, dit wil zeggen zonder vooraf

Ronde 1: Interviews met directie

en mentor Ronde 2: Netwerkformulier + interviews met beginnende leerkrachten Ronde 3: Netwerkformulier + interviews met beginnende leerkrachten Ronde 4: Netwerkformulier + interviews met beginnende leerkrachten Ronde 5: Netwerkformulier + interviews met beginnende leerkrachten

veronderstellingen te maken over het netwerk. Dit om te vermijden dat we er vanuit gingen dat de professionele gemeenschap waarin de beginnende leerkracht zich socialiseert, zich zou beperken tot formele structuren (zoals leerjaren of graden) of tot bestaande grenzen zoals de school (Coburn & Russell, 2008; Reagans & McEvily, 2003). Om dit te realiseren lieten we de respondenten telkens gedurende één werkweek een netwerkformulier invullen. Om een zicht te krijgen op de interacties van de respondenten en de frequentie ervan, bevroegen we met wie ze zowel binnen als buiten de school contact hadden gehad over schoolgerelateerde zaken en hoe vaak dit was gebeurd. Daar de focus in dit onderzoek niet enkel ligt op het beschrijven, maar ook op het begrijpen van het sociale netwerk vroegen we ook de interacties meteen te categoriseren op basis van de inhoud ervan (Coburn, Choi, & Mata, 2010; Coburn & Russell, 2008; Coburn, Russell, Kaufman, & Stein, 2012). Deze categorisatie gebeurde echter zeer beknopt: de leerkrachten dienden louter hun interacties te plaatsen onder een bepaalde categorie (zie verder), gezien hier in de interviews immers dieper op werd ingegaan.

Voor de concrete uitwerking van het netwerkformulier baseerden we ons ten eerste op de netwerkvragenlijst van Tuomainen, Palonen en Hakkarainen (2012). Zij verzamelden gegevens over de sociale relaties van leerkrachten met behulp van een vragenlijst op basis van een lijst met namen van alle leden behorende tot het netwerk van de leerkracht en op basis van drie types van netwerkdimensies, namelijk het delen van kennis, samenwerking en informele interactie. Tuomainen en collega’s vroegen de deelnemers om voor elk lid van hun netwerk de volgende netwerkrelaties te beoordelen en met een kruisje (“X”) de leden van hun netwerk aan te duiden van wie: a) ze advies gevraagd hadden met betrekking tot schoolse praktijken of activiteiten; b) ze advies of begeleiding vragen inzake pedagogische kwesties; en c) ze nieuwe informatie of ideeën krijgen (inzake educatieve kwesties). Verder werd gevraagd d) met wie ze samenwerkten en e) of ze informele interacties hebben gehad. Deze laatste vraag sluit aan bij relaties die plaatsvinden in de vrije tijd van de leerkrachten (Tuomainen, Palonen, & Hakkarainen, 2012). Tuomainen et al. (2012) gaven ook instructies die de respondenten begeleidden om hun sociale netwerk van de voorbije maanden te reconstrueren. Om bias ten gevolge van dit geheugeneffect te vermijden en met het oog op het bekomen van zo volledig mogelijke data, kozen wij ervoor de beginnende leerkrachten vier keer gedurende één werkweek het netwerkformulier te laten invullen en dit verspreid over een volledig schooljaar. Naast het werk van Tuomainen en collega’s, bood vervolgens ook het doctoraatsonderzoek van Moolenaar (2010) inspiratie voor de opstelling van het netwerkformulier. Zij deed onderzoek naar de aard, de antecedenten en de gevolgen van sociale netwerken in schoolteams en zette hierbij zeven concepten in verband met sociale netwerken centraal, met name discussie (“discussing work”), samenwerking (“collaboration”), advies (“asking advice”), pauze (“spending breaks”), persoonlijke gesprekken (“personal

guidance”), buiten de schooluren (“contact outside work”) en vriendschap (“friendship”) (2010, p.34).

Bovenstaande voorbeelden werden grondig geanalyseerd en er werd afgewogen wat voor dit masterproefonderzoek relevant was, wat resulteerde in een naar ons onderzoek aangepaste versie waarbij de respondenten hun interacties dienden te plaatsen binnen de categorieën discussie, samenwerking, advies & informatie vragen, pauze, persoonlijke gesprekken, buiten de schooluren, vriendschap en andere (zie bijlage 3). Vervolgens voorzagen we bij elk in te vullen netwerkformulier, in navolging van Tuomainen en collega’s, enkele instructies die de beginnende leerkrachten extra ondersteuning boden bij het invullen ervan. We hebben hierbij ook getracht een formulier te ontwikkelen dat voldoende gestructureerd was, aangezien de respondenten het dagelijks dienden in te vullen en we de leerkrachten zo weinig mogelijk wilden belasten, zowel wat betreft de nodige tijd om het formulier in te vullen als de moeilijkheidsgraad ervan. Omdat we ons er bovendien van bewust waren dat het niet systematisch invullen van het netwerkformulier zeer reëel had kunnen zijn, lieten we dit elektronisch doen en volgden we dit gedurende elke dataverzamelingsronde zeer nauwgezet op. Op die manier konden we de leerkrachten niet alleen vriendelijk aansturen het formulier alsnog in te vullen indien ze dit vergeten waren, maar konden we hen ook bijsturen wanneer het invullen moeilijk verliep. Bovendien waren we via deze weg ook steeds bereikbaar om eventuele vragen snel te beantwoorden.

Ten slotte willen we in deze paragraaf nog kort aanhalen dat de ingevulde netwerkformulieren, verzameld tijdens de vier dataverzamelingsronden, resulteerden in vier visualisaties van het sociale netwerk van elke beginnende leerkracht op de momenten waarop de data verzameld werden. Hoewel het visualiseren van de ingevulde netwerkformulieren deel uitmaakt van de data-analyse, was deze stap essentieel voor de volgende stap van de dataverzameling. Deze visualisatie bood immers ondersteuning voor het voorbereiden en uitvoeren van de semi-gestructureerde interviews met de beginnende leerkrachten.

Figuur 5. Dataverzameling tweede tot en met vijfde dataverzamelingsronde. Stap 1: Netwerk-formulier Stap 2: Verwerking netwerkformulier & visualisatie sociaal netwerk Stap 3: Afname interview