• No results found

Op basis van het zojuist uitgewerkte arrangement kunnen we concluderen dat er bij het betrekken van bewoners bij landschapszorg in Voorst sprake is van een mix van gesloten en open co- governance, waarbij ook enkele elementen van zelf-governance zichtbaar zijn.

In het arrangement is een grote, open, gemengde en vaak wisselende coalitie actief die de landschapszorg in Voorst gestalte geeft. De verschillende actoren(groepen) die in het arrangement een rol spelen, i.e. bewoners, gemeente en Stichting Landschapsbeheer Gelderland, zijn in belangrijke mate afhankelijk van elkaar waardoor ze invloed delen. Ieder van deze actoren bezit een of meer belangrijke hulpbronnen die de anderen nodig hebben om gezamenlijk tot resultaat te komen. Op het gebied van spelregels is er sprake van flexibele coalitievorming: per project werkt een andere groep actoren samen, hoewel er altijd een rol is weggelegd voor de gemeente en Stichting Landschapsbeheer Gelderland. De overheid – in de vorm van de gemeente Voorst – is hierbij één van de participanten Steun voor het arrangement wordt met name verworven door het vliegwieleffect, door de inwoners van de gemeente Voorst aan te spreken op hun verantwoordelijkheidsgevoel voor het landschap. Al deze kenmerken wijzen op open co-governance. Wat eruit springt is dat de rol van de overheid als facilitator in dit arrangement deels vervangen is door de Stichting Landschapsbeheer Gelderland. Hier is een element van zelf-governance zichtbaar.

Achter deze open processen van participatie zit een kleine gemengde coalitie met daarin de gemeente Voorst en Stichting Landschapsbeheer Gelderland. Deze twee partijen overleggen hoe het landschapsbeleid het beste gerealiseerd kan worden. Hier zie je een strategische coalitievorming, met een concentratie van hulpbronnen binnen de kleine gemengde coalitie. De invloed is gebaseerd op een gezamenlijke strategie, waarin overheid en stichting als partners te werk gaan. Deze meer organisatorische kern van het arrangement wordt gekenmerkt door gesloten co-governance.

Prestaties van het arrangement en succes- & faalfactoren

Op het gebied van impact is het succes van het landschapsbeleid in Voorst relatief groot; er worden veel projecten opgestart en uitgevoerd, en die projecten leveren allemaal meetbare winst op voor het landschap. Er is bijvoorbeeld een groot aantal nieuwe landschapselementen aangelegd (bomen, poelen, hagen). Ook qua outcome lijkt het beleid succesvol. Bewoners van de dertien kernen zijn zich

50 WOt-werkdocument 306 bewust van het hun omringende landschap en van de inspanningen van Stichting Landschapsbeheer Gelderland en de gemeente om het landschap te versterken. Vandaar dat de bereidheid tot participatie bij de verschillende actoren(groepen) in Voorst relatief groot is. De output van het arrangement is ook relatief groot. Er is een langdurig en hecht samenwerkingsverband ontstaan tussen de gemeente en Stichting Landschapsbeheer Gelderland enerzijds en tussen deze twee actoren en de buitenlui, burgers en boeren anderzijds. De samenwerking in projecten is wat informeler, maar er bestaan bijvoorbeeld wel afspraken om het landschap te onderhouden nadat projecten tot uitvoer zijn gebracht.

Het hart van dit arrangement is de coalitie tussen Stichting Landschapsbeheer Gelderland en de gemeente. Het bestaan van deze coalitie is een belangrijke succesfactor. Ze is de spil in het voorbereiden van de landschapszorgactiviteiten en het opstellen van vigerende beleidskaders en het betrekken van bewoners en buitenlui. Doordat deze samenwerking, gekarakteriseerd door gesloten co-governance, al lang bestaat is er een duidelijke en geoliede situatie ontstaan. Hierbij is het interessant dat de Stichting Landschapsbeheer Gelderland vaak de rol op zich neemt van facilitator in projecten.

Het succes van het arrangement wordt verder mede bepaald door de manier waarop de uitvoering wordt vormgegeven. Doordat iedere actor essentiële en unieke hulpbronnen meebrengt ontstaat er een wisselwerking waarbij actoren gezamenlijk profiteren van elkaars hulpbronnen. Daarbij zijn enthousiasme en capaciteit van de verschillende uitvoerende groeperingen, de financiële steun van de overheid en het netwerk van Stichting Landschapsbeheer Gelderland met name van belang. De juiste actoren lijken hierdoor betrokken te zijn en over de juiste hulpbronnen te beschikken.

4.4 Burgerinitiatieven

In deze paragraaf beschrijven we beide casestudy’s waarin we burgerinitiatieven hebben geanalyseerd, ten eerste het Burgerinitiatief Akkermansbeek dat werd ingediend in de gemeente Doetinchem om een natuurpark te realiseren in het dorp Gaanderen (paragraaf 4.4.1) en ten tweede het burgerinitiatief Lierdal, om het gebied tussen de kernen Malden en Molenhoek open te houden (paragraaf 4.4.2).

4.4.1 Burgerinitiatief Akkermansbeek

Tussen de plaatsen Terborg en Gaanderen stroomt de Akkermansbeek. In het dal, aan Doetinchemse zijde, is een natuurpark van 5 hectare gerealiseerd. In het park kunnen omwonenden en bezoekers recreëren. In het park zijn wandelpaden, zitjes, en uitzichtpunten aanwezig. Ook een dieren- en speelweide maakt onderdeel uit van het natuurpark (Gemeente Doetinchem, 2011). Het initiatief hiervoor lag bij de Dorpsraad Gaanderen. In 2003 vroeg de Dorpsraad Gaanderen in een ingediend burgerinitiatief of de gemeente de haalbaarheid wou onderzoeken of de aanleg van een groenwater- zone (vernatting) langs de Akkermansbeek haalbaar was (Gemeente Doetinchem, 2006). Het oorspronkelijke idee is een groenzone te ontwikkelen als tegenhanger voor woningbouw die in de gemeentelijke structuurvisie (1997) is ingetekend. Dit idee had de gemeente al min of meer. In de structuurvisie stond deze zone ook groen ingetekend, naast de woningbouw. Het dorpsinitiatief zet dit idee verder naar voren en het wordt door de gemeente opgepakt.

De eerste fase in het proces van de totstandkoming van het natuurpark loopt tussen 2003 en 2008 en begint met het indienen van het burgerinitiatief. Op 11 september 2003 wordt het burginitiatief ontvankelijk verklaard. In juni 2004 is een haalbaarheidsonderzoek gepresenteerd aan de gemeenteraad van Doetinchem. Er is ondertussen een ecologische inrichtingsvisie opgesteld door Bureau Ecoplan. Er bestond draagvlak voor het gehele plan, onder meer bij de gemeente

Doetinchem, maar er waren onvoldoende middelen voor de uitvoering. Vervolgens is het idee verder ontwikkeld als een rood-voor-groenconstructie om met de geplande woningbouw de groenzone te bekostigen. De financiering kan rondkomen met de bouw van maximaal 60 woningen.

Een koerswijziging vanaf 2008 leidt een nieuwe fase in. Hierin komen nieuwe enkele zaken samen. De woningbouwplannen voor de dorpsuitbreiding van Gaanderen worden afgeblazen, op deze locatie althans, door een vooruitziende blik van de wethouder op het ontstaan van krimp. Tegelijkertijd verandert de gemeente haar groenbeleid, met als thema van het nieuwe groenbeleid: ‘Robuust groen’, met als speerpunt de ontwikkeling van meer recreatief en toegankelijk groen. Hierin wordt Akkermansbeek als voorbeeldproject opgepakt. In dit kader komt er nieuwe financiering uit het gemeentelijk groenbeleid, dat in de plaats van komt van eerder geplande inkomsten uit woningbouw. Er vindt een koerswijziging plaats van de inrichting van een ecologisch plan naar een meer recreatieve inrichting, wat een speerpunt is van het gemeentelijke groenbeleid. Er wordt gestart met een plan van aanpak in juni 2008. De gemeente neemt nu de regie in uitvoering, maar het blijft nadrukkelijk een participatief proces. In 2010/2011 vindt de afronding van de uitvoering plaats en is het park gereed.