• No results found

Actoren

4C kende een projectmatige start met publiek-private financiering. De initiatiefnemers waren de Duitse overheid (Deutsche Gesellschaft fur Technische Zuzammenarbeit, GTZ) en de Duitse Koffie Associatie. Deze partijen deelden de eerste twee jaar van het project de initiële financiering (50-50%). Het project werd via de betrokkenheid van onder andere de International Coffee Association

uitgebreid naar het Europese niveau. Naast de publieke en private actoren werden ook producenten en civil society betrokken. Tussen 2002 en 2004 liep een multi-stakeholderproces om een concept van de Code of Conduct op te stellen. Toen gingen ook al certificeringinitiatieven als UTZ en Rainforest Alliance meedoen. Het proces breidde zich uit met producentenorganisaties en leden van de kant van industrie en handel. Participerende instituties in de ontwikkelingsfase van het opstellen van de gedragscode waren:

• Producenten: verschillende (subnationale) coöperaties; veel nationale koffiebranche-organisaties (bijvoorbeeld de associatie van Indonesische en Vietnamese koffie-exporteurs), landen- overstijgende associaties (bijvoorbeeld de Latijns Amerikaanse koffieassociatie en de inter- Afrikaanse koffieorganisatie) en enkele onderzoeksinstituten. Vertegenwoordigde landen zijn: Brazilië, Colombia, Ecuador, Guatemala, Mexico, Ivoorkust, Oeganda, Tanzania, India, Indonesië, Vietnam.

• Handel en Industrie: onder andere (nationale afdelingen van) Neumann Kaffee Gruppe, de Kraft food international, Nesté, Sara Lee/ Douwe Egberts, Volcafe, de ECF.

• Civil Society: onder andere enkele vakbonden (internationaal en nationaal), Greenpeace, Oxfam, Rainforest Alliance en Solidaridad.

In 2006 vindt institutionalisering van het initiatief plaats door de oprichting van de 4C-Association. Dit is een multi-stakeholder ledenorganisatie met wereldwijd leden die producenten, industrie en NGO’s vertegenwoordigen. Deze leden verkopen en kopen onderling 4C-koffie. 4C heeft vijf kantoren, het secretariaat in Bonn en vier regionale kantoren: Brazilië, Centraal Amerika, Afrika en Vietnam. De organisatie heeft zich tussen 2007 en 2010, ten tijde van de implementatie van de gedragscode, met steeds meer leden uitgebreid. Deelname aan het arrangement betekent dat een organisatie of bedrijf lid wordt van de 4C-Associatie. Het totaal aan leden vormt de General Assembly, die in een ledenvergadering besluiten neemt. Deze bestaat uit drie kamers, die de groepen 1) producenten, 2) handel en industrie en 3) maatschappelijke organisaties vertegenwoordigen. Het lidmaatschap (op 29 april 2011) bedraagt 141 partijen, waaronder producenten, bedrijven van het domein handel en industrie (o.a. retailers en branders) en maatschappelijke partijen.

De ledenlijst van 4C geeft in 2011 38 leden aan onder de categorie producenten. Dit zijn leden die groene koffie produceren, verwerken, en deels exporteren en verkopen, zoals producenten, producentenorganisaties, fabrieken en plantages. De leden onder deze categorie betreffen veel coöperaties (4C Association, 2011). Meer dan 214.000 mensen zijn werkzaam op boerderijen en in fabrieken die in lijn met de 4C-standaarden opereren. Op meer dan 350.000 ha wordt koffie verbouwd, wat kan resulteren in meer dan 8 miljoen zakken koffie (4C Association, 2010). De koffieboeren zijn verenigd in units; het gaat om grotere producenten en producenten groepen (met een minimale productie van 20 ton groene koffie). In 2010 zijn er 67 units. Giovannucci et al. (2010) geven aan dat de meeste verificaties in Latijns-Amerika hebben plaatsgevonden, maar ook uitbreiding in Vietnam, Afrika en elders. Zowel kleine als grote groepen boeren maar ook individuele boeren kunnen lid worden. Voorwaarde is dat zij in staat zijn één container koffie te produceren. Een unit kan ook bestaan uit bijvoorbeeld een handelaar en enkele boeren. Boeren kunnen dus op een andere wijze georganiseerd zijn dan dat gebruikelijk is bij de andere duurzaamheidsinitiatieven.

Deelname aan de kant van handel en industrie (verenigd in de ‘Trade and Industry Chamber’) beslaat de volgende typen leden: ‘finale kopers’ en intermediaire kopers. Finale kopers zijn leden die groene koffie kopen en de finale verwerking doen, zoals branders, koffiefabrieken, private labelbedrijven en retailers met eigen labels. Intermediaire kopers zijn zij die groene koffie opkopen en verkopen, zoals handelaren, importeurs, exporteurs en koffieagenten. De ledenlijst geeft 52 leden aan (4C Association, 2011). Daaronder zijn: retailers (bijv. Aldi Nord en Aldi Süd in Duitsland en de Zwitserse Coop) en branders (bijvoorbeeld Kraft Foods Global, U.S., Nestlé, Zwitserland). Nestlé en Kraft hebben zich gecommitteerd aan het afnemen van 4C-koffie.

88 WOt-werkdocument 306 Onder de Civil Society categorie zijn 21 leden, die NGO’s, (internationale) vakbonden en andere maatschappelijke partijen vertegenwoordigen. Deze kamer is open voor non-gouvernementele organisaties die werken op het gebied van sociale, milieu-, arbeid-, gender-, en kinder- en mensenrechten in de koffiesector.

Voor de dimensie actoren kan het arrangement worden gekenmerkt als een grote gemengde coalitie, met leden vanuit de producenten, industrie, en NGO’s. Het is wel nadrukkelijk een private associatie. De deelname is open voor alle private en maatschappelijke partijen in de koffiesector. De rol van de Duitse overheid was in het begin die van initiatiefnemer. Sinds 4C een ledenorganisatie is kunnen overheden geen lid worden; wel ‘associate member’.

Vanuit de Nederlandse markt zijn enkele bedrijven en individuen lid van 4C. De bedrijven die lid zijn, zijn handelaren. Ze zetten 4C-koffie af naar buitenlandse branders.

Discours

Het 4C-initiatief is de meest basale standaard van de duurzame koffiestandaarden (Giovanucci, 2010). Het discours zou kunnen worden omschreven als ‘verduurzamende koffie’. Het doel van de gedragscode (Common Code for the Cofee Community, 2004, p. 1) is: “to foster sustainability in the mainstream green coffee chain and to increase the quantities of coffee meeting basic sustainability criteria within all three dimensions [social, environmental and economic]”. Het is gericht op het bevorderen van een duurzame productie, verwerking en handel van groene koffie. De 4C-standaard is bedoeld als een basis-referentiestandaard die toepasbaar is op het mainstream koffiesegment. Het doel is vraag en aanbod van ‘verduurzamende koffie’ te vergroten, gebaseerd op marktmechanismen (Common Code for the Coffee Community, 2004).

4C is een verificatiesysteem en geen certificaat. De criteria in de 4C-gedragscode zijn gebaseerd op verschillende standaarden die er al zijn in de koffiesector. De gedragscode kent milieu, sociale en economische criteria, waarbij slechte praktijken worden uitgesloten. Deze praktijken zijn gebaseerd op UN Human Rights Declaration, lopende UN-resoluties en meestal nationale wetgeving. Deze beslaan: o.a. kinderarbeid, ‘forced labour’, mensenhandel, verbod op vertegenwoordiging in vakbonden, evictie zonder compensatie, het falen om huisvesting en drinkwater te verschaffen aan arbeiders, illegale kap van primair bos en destructie van andere vormen van natuurlijke hulpbronnen, gebruik van verboden pesticiden en immorele transacties. De kern van het idee van 4C is dat koffieproducenten kunnen instappen door middel van het 4C-model, waarbij ze aangeven slechte praktijken uit te sluiten en daarna gaandeweg hun praktijk verbeteren tot een meer duurzame productie. 4C wil, via de gedragscode die dient als instapmodel, ook een platform zijn voor samenwerking met labels op de markt: dit komt tot uitdrukking in projecten waarin combinaties van 4C met bijvoorbeeld Rainforest Alliance en UTZ worden gezocht.

De motivatie van de actoren voor deelname aan het arrangement is een combinatie van publieke belangen en zakelijke belangen: de zorg voor publieke goederen als het milieu wordt gecombineerd met het mogelijk maken van een duurzame koffiehandel op lange termijn. Steunverwerving in het arrangement vindt plaats door het verkrijgen van nieuwe leden, zowel aan de kant van de industrie als aan de producentenzijde. Dit kan worden omschreven als het vliegwieleffect: iedereen kan meedoen die aan lidmaatschapsvoorwaarden kan voldoen.

Spelregels

Er zijn verschillende typen spelregels: spelregels voor de besluitvorming binnen de 4C- ledenorganisatie, en spelregels voor het gedrag van de deelnemers (‘Codes of conduct’).

Het coördinatiemechanisme bij de besluitvorming binnen het 4C-arrangement is te omschrijven als open collaboratie. Binnen de 4C-organisatie wordt gestreefd naar beslissingen op basis van consensus tussen de leden (producenten, industrie en handel, en NGO’s), hetgeen in spelregels is

geformaliseerd. Besluitvorming wordt genomen door de volgende structuur. Alle leden van 4C zijn vertegenwoordigd in de General Assembly. De General Assembly is de belangrijkste autoriteit van de associatie. De drie kamers van de General Assembly hebben allen 1/3e stemrecht. Besluitvorming gebeurt door consensus. Mocht er geen consensus zijn dan kan er gestemd worden. De leden van de General Assembly zijn vertegenwoordigd in de Council. De Council is verantwoordelijk voor operationele beslissingen binnen de associatie. De council bestaat uit 17 vertegenwoordigers van de drie kamers van de General Assembly. (Zeven uit de producentenkamer, vijf uit de handel & industrie en vijf uit maatschappelijke organisaties). Hieruit worden weer drie leden (een uit iedere kamer) gekozen die in de Executive Board zitten. De Council kiest ook de leden van de Technical Committee. Deze telt negen mensen, drie uit iedere kamer. Het is de bedoeling dat deze personen samen kennis hebben van alle belangrijk technische aspecten van het duurzaamheids-concept. De taak van de Technical Committee is om aanbevelingen te geven over veranderingen, modificaties en revisies van de 4C-‘Code of conduct’. Ook wordt er gekeken naar de impact en kwaliteit van de 4C-services, technische hulp, en capaciteitsopbouw. Hierover wordt advies gegeven aan de 4C-support-services. Wat betreft de interne besluitvorming is dus sprake van een democratische structuur van vertegenwoordiging, met een ledenvergadering als belangrijkste orgaan; dit is te typeren als open collaboratie.

Toegangsregels zijn er op basis van lidmaatschap. Als toegangsregel en om het gedrag van producenten te coördineren is er de code of conduct:

• De ‘Code of conduct’ bestaat uit tien onacceptabele praktijken, en het zogenaamde ‘a b c systeem’, waarbij een producent van slecht (rood) naar groen (goed) kan ontwikkelen.

• Verificatie. Eerst doet een producent een eigen zelfverificatie. Na de verificatie mag een producent 4C-koffie verkopen onder de leden (dan moet een producent gemiddeld geel scoren). Eens per drie jaar is er een controle door een onafhankelijk derde partij.

4C wil juist geen concurrentie zijn van andere certificaten, maar een instapmodel zijn. Ten aanzien van producenten veranderen de toegangsregels met het nieuwe business-model dat 4C in 2012 invoert. Met het nieuwe businessmodel moeten leden voor bepaalde diensten gaan betalen, waaronder de kosten voor verificatie. Voorheen werden deze kosten uit het lidmaatschap betaald (zie hulpbronnen).

Gedrags- en toegangsregels voor handel en industrie houden onder andere in dat bedrijven zich inspannen om de koffiekwaliteit doorlopend te verbeteren. Lidmaatschap betekent ook dat er 4C koffie wordt afgenomen. Hierbij worden geen afspraken gemaakt over de hoeveelheid koffie die wordt afgenomen, wel dient het aandeel ieder jaar te groeien. Ook hiervoor kent men geen vaststaand percentage.

Het coördinatiemechanisme van de besluitvorming en het lidmaatschap is op grond van het bovenstaande te typeren als open collaboratie. Maar ten aanzien van het verhandelen van 4C koffie zijn vraag en aanbod tussen leden onderling (en niet de consument) de bepalende mechanismen.

Macht en hulpbronnen

In eerste instantie werd 4C in de ontwikkelingsfase gefinancierd met projectgeld uit de publieke en private sector. Na de oprichting van de Association in 2007 kreeg 4C hulpbronnen vooral via inkomsten van lidmaatschap, waarbij de hoogte daarvan verschilt tussen de leden (naar draagkracht). Ook was de industrie verantwoordelijk voor kick-off financiering. Ook is er financiering vanuit de publiek sector, soms voor specifieke projecten. De inzet van de hulpbronnen werd verspreid over de coalitie. Zo werden de verificaties van deelnemende producenten betaald uit lidmaatschapsgelden. Dit zal met het nieuwe businessmodel van 4C meer naar marktregulering (vraag en aanbod) schuiven. De kosten voor verificatie van producenten zullen uit de keten moeten gaan komen. Dat betekent dat producenten alleen van 4C lid kunnen worden wanneer ze verzekerd zijn van afname van hun 4C- koffie. Dit is mede bedoeld om het aanbodoverschot dat bestond van 4C-koffie op te lossen. Een

90 WOt-werkdocument 306 andere hulpbron is kennis: ervaringen van andere duurzaamheidsinitiatieven zijn volgens een respondent meegenomen tijdens de oprichting van de 4C Association. 4C heeft macht in de koffieketen vanwege de schaal - een groot deel van de koffiesector is aangesloten - en de samenwerking waarop deze deelname is gebaseerd.