• No results found

DEEL IV. Evo en geschiedenis: State-sponsored history in de plurinationale staat

1. Geschiedenis voor en door de staat

1.2. Herinneringen als nationale cultuur

Eerder kondigde ik al aan dat herinneringsculturen vanaf de jaren tachtig een hoge vlucht namen, en zo het modern historiciteitsregime uitdaagden. Het werk van de Franse socioloog Maurice Halbwachs uit de eerste helft van de twintigste eeuw vormt een mijlpaal in het denken over collectieve herinnering. Halbwachs merkte onder meer op dat herinnering een sociale constructie is, die groepen en instituties in een samenleving van elkaar onderscheidt. Aangezien individuen zelf de capaciteit om te herinneren bezitten, bepalen de verschillende groepscontexten waartoe ze behoren hun beeld op het verleden. Verder argumenteert de Franse socioloog dat alle menselijke ervaringen, buiten dromen, steunen op een sociale context en constructie; de aanwezigheid van andere menselijke actoren structureert met andere woorden het leven. Enkel in interactie met (significante) anderen ontstaan opvattingen over menselijke waardigheid en verscheidenheid (cfr. supra). Ook historische wonden zijn, zoals Chakrabarty aanhaalde dialogisch van aard. Verder maakt Halbwachs een duidelijk onderscheid tussen historische en autobiografische herinneringen. Die laatste hebben betrekking op persoonlijke ervaringen in het verleden en zijn nauw verbonden met andere mensen (vb. huwelijksverjaardag). Historische herinneringen bereiken ons daarentegen via primaire bronnen, zoals geschriften en foto’s, die tot leven kunnen komen door herdenkingen. De soms feestelijke herdenkingsplechtigheden (vb. nationale feestdagen) moeten het lidmaatschap van een bepaalde groep onderstrepen.265

264 Bevernage en Wouters, “State-sponsored history after 1945,”28-9.

265 Lewis A. Coser, inleiding in On collective memory, ed. Lewis A. Coser (Chicago: The university of Chicago

86 Door zich te spiegelen aan een geconstrueerd verleden worden hedendaagse generaties zelfbewuster, meent Halbwachs. De Franse denker beschouwt de geschiedenis namelijk als een grotendeels sociale constructie, gevormd rond de bezorgheden van de eigen tijd. Volgens deze presentistische houding bepalen de eigentijdse overtuigingen en verlangens steeds de blik op het verleden. De verhouding van elk individu tot de sociale constructies bepaalt zo de collectieve herinneringen.266 In het artikel Re-

framing memory. Between individual and collective forms of constructing the past onderschrijft de Duitse herinneringsexpert Aleida Assmann dit fenomeen door een kritische analyse van individuele en collectieve herinnering.

Eerst licht ze het sociale constructie-idee verder toe. Halbwachs meent namelijk dat groepen waarvan elk individu deel uitmaakt, zoals een familie, een generatie, of een staat, verschillende ‘sociale frames’ hanteren, die onderliggende structuren van gedeelde bezorgdheden, waarden, ervaringen en narratieven uitdrukken. Op deze manier creëren groepen een eigen discours dat hun grenzen afbakent en de exclusiviteit (of inclusiviteit) bepaalt. Deel uitmaken van een groep betekent, volgens Halbwachs dan ook, haar geschiedenis toe-eigenen. Assmann interpreteert dit concreet als de ‘groepsherinneringen’ aannemen en zich ermee identificeren.267

Vervolgens zet Assmann de fundamentele kritiek van de Amerikaanse filosofe Susan Sontag uiteen. De redenering van die laatste zet de basisassumpties van het idee van collectieve herinneringen op de helling. Zij stelt immers dat samenlevingen niet kunnen herinneren, omdat enkel organismen in de fysieke ruimte deze capaciteit bezitten. In de plaats van rond herdenkingen, draaien collectieve herinneringen volgens haar rond groepsbepalingen. Sontag meent dan ook dat maatschappelijke groepen ontstaan door overeen te komen wat ze belangrijk vinden en na te gaan welke angsten en waarden ze delen. De term ‘ideologie’ lijkt haar beter gepast om dit fenomeen te beschrijven. De Duitse historicus Reinhart Koselleck steunt deze kritiek, en verwijst hiervoor naar zijn opdeling tussen twee vormen van waarheid. Aan de ene kant doet subjectieve waarheid een beroep op individuele herinneringen, beschouwd als bewijs van onbemiddelde ervaringen. Terwijl objectieve waarheid, aan de andere kant, het werk is van professionele historici die ervaringen onpartijdig reconstrueren. De conceptuele ruimte tussen ‘de twee waarheden’ noemt Koselleck ideologieën.268

Aleida Assmann argumenteert hierop dat de term ‘ideologie’ denigrerend is, omdat het uitsluitend aantoont hoe anderen de dingen die de eigen groep voor waar aanziet, vervormt of ‘verkeerd’ interpreteert. Door één afgebakende waarheid te vooronderstellen, doet dit systeem andere mentale denkkaders af als foutief, gemanipuleerd of schadelijk. Onder invloed van het constructivistisch denken in de jaren negentig, raakten dergelijke zelfzekere waarheidsclaims in verval. Halbwachs’ redenering over de constructie van herinneringen en geschiedenis bleek, volgens de Duitse intellectueel, uiteindelijk het meest geschikt om de invloed ervan op een samenleving te onderzoeken. Bijgevolg moeten we wel accepteren dat gemediatiseerde teksten en beelden in de hedendaagse wereld een effect hebben op onze individuele herinnering én het historiografisch werk. Historici zijn

266 Coser, inleiding, 25-6.

267Aleida Assmann, “Re-framing memory. Between individual and collective forms of constructing the past,” in

Performing the past: memory, history and identity in modern Europe, eds. Karin Tilmans, Frank van Vree en Jay

Winter (Amsterdam: Amsterdam university press, 2010), 37-8.

87 zo hun monopolie over de verspreiding en vertegenwoordiging van het verleden verloren. De memory boom in het laatste kwart van de vorige eeuw betekende het einde van deze eenzijdige autoriteit.269

De veranderlijkheid van ons historisch denkkader, brengt problematische gevolgen met zich mee. Zo kunnen de media, volgens Assmann, het verleden manipuleren om de eisen van bepaalde groepen in te willigen. Omdat mediabronnen emotionele gevoelens stimuleren, ten koste van de ratio, blijft de rol van professionele historici essentieel. De Duitse academica meent echter dat het toelaten van herinneringen tot het verleden in een gemediatiseerde democratische samenleving de veelzijdige impact van dat verleden, in het bijzonder bij traumatische gevallen, op haar burgers erkent.270 Vanuit

deze logica treedt ze de presentistische houding tegenover collectieve herinneringen van Halbwachs bij:

“The memory boom reflects a general desire to reclaim the past as an indispensable part of the present, and to reconsider, to revalue and to reasses it as an important dimension of individual biographies and historical consciousness. It also provides a repository for group affinities, loyalties and identity formations in a post-individualist age.”271

Na de overtuigende argumentatie in het voordeel van de sociaal-constructivistische benadering van herinneringen, besluit Aleida Assmann dat er nood is aan een soort kwaliteitscontrole op herinneringsconstructies. Die moet dan een onderscheid maken tussen gebruik en misbruik van het verleden; tussen de herinneringen die enerzijds onderdrukking, separatisme en geweld voortbrengen en anderzijds zij die interne groepsrelaties versterken, en een helend effect hebben op de ander. Om deze controle te vereenvoudigen, maakt Assmann een vierdelig onderscheid tussen soorten herinneringen, die de opsplitsing van Halbwachs (autobiografisch – historisch) uitbreidt en verfijnt; ze heeft het respectievelijk over individuele, sociale, politieke en culturele memory formats272. Als eerste

benoemt ze individuele herinnering. Dit komt grotendeels overeen met de eerdergenoemde autobiografische variant; het zijn subjectieve ervaringen, gevormd in relatie met anderen. Over het algemeen zijn deze gefragmenteerd en gevoelig voor verandering, en dus vervaging. Een tweede soort herinneringsconstructie zijn sociale herinneringen. Die verwijzen naar de manier waarop het verleden in een bepaalde samenleving ervaren en gedeeld wordt. Aangezien deze vorm samenhangt met de opkomst van nieuwe generaties is ze zeer veranderlijk. Deze ‘generationele herinneringstendens’ is immers sterk verbonden met persoonlijke identiteiten en verdwijnt daardoor samen met een generatie. Om de dertig jaar ondergaat sociale herinnering dus een waarneembare verschuiving.273

Een cruciaal verschil tussen de twee reeds besproken herinneringsconstructies (individuele en sociale) en de twee andere (politieke en culturele herinnering) is hun temporele duurzaamheid. De eerste twee formats hangen namelijk samen met mensen en hun interacties, terwijl de andere twee gecreëerd worden door duurzame symbolen en materiële vertegenwoordiging. Intergenerationele communicatie en een impliciete bottom-up herinnering staan hier tegenover ‘transgenerationele’ communicatie en een geïnstitutionaliseerde top-down herinneringsconstructie. Het is belangrijk om te benadrukken dat er een cruciaal verschil is tussen de twee soorten constructies. In tegenstelling tot individuen bezitten instellingen en groepen namelijk geen neurologisch geheugen. Ze ‘maken’ er

269 Assmann, “Re-framing memory,” 38-9. 270 Assmann, “Re-framing memory,” 39. 271 Assmann, “Re-framing memory,” 39.

272 Ik vertaal deze term als ‘herinneringsconstructie’. 273 Assmann, “Re-framing memory,” 39-42.

88 daarom zelf één door monumenten, musea, herdenkingsrituelen en -ceremonies in het leven te roepen. Een dergelijk institutioneel en collectief geheugen construeert overigens, zoals reeds aangehaald, een eigen identiteit.274 Deze opmerking verduidelijkt dat de twee reeds besproken

soorten herinnering veel beperkter in tijd, en minder langdurig zijn dan de politieke en culturele variant.

Ten derde onderscheidt Assmann dus de politieke constructie van herinnering. Ze somt drie aspecten van deze benadering op die de verschillen met de vorige twee extra benadrukken. Zo staat deze opvatting in eerste instantie op zichzelf en is ze homogeen. Daarnaast vormt ze steeds een emotioneel narratief met een verbindende boodschap. Een derde aspect is de materiële verankering in herdenkingssites, monumenten en herdenkingsplechtigheden, waardoor dit soort herinneringen makkelijker tussen generaties kan worden doorgegeven. Een vierde en laatste vorm van herinneringsconstructie is cultureel bepaald. Herinneringen uit culturen met een lange schriftelijke traditie deelt de Duitse denker op in een ‘canon’ en een ‘archief’. Daarbij staat dat eerste voor wat een bepaalde culturele groep herinnert en dat laatste voor wat op lange termijn genegeerd of vergeten wordt, maar wel materieel bewaard blijft. De actieve herinnering van het canon vertegenwoordigt wat een samenleving bewust selecteert en belangrijk vindt voor gedeelde herdenking. Denk hierbij aan leerplannen voor geschiedenis, musea en feestdagen ter herdenking. In tegenstelling tot de populaire verspreiding van canonieke herinnering, blijft het archiefgeheugen bijna uitsluitend het werkterrein van historici. Een groot deel informatie voldoet immers niet aan de sociale selectie en bereikt nooit de status van een levende herinnering. Assmann merkt echter op dat transfers tussen de twee dimensies mogelijk zijn. Zo kan een bepaald denkbeeld uit het canon aan belang inboeten en vervagen, in het voordeel van een voorheen perifeer idee uit een archief.275

In wat volgt bespreek ik voorbeelden van collectieve herinnering die de herinneringspolitiek van Evo Morales uitdrukken. Op deze manier wil ik de politieke en culturele herinnering van de Boliviaanse staat achterhalen. Het culturele aspect beperkt zich wel tot het zogenoemde canon, omdat ik in mijn onderzoek niet verwijs naar Boliviaanse archieven. Door een historisch narratief aan de hand van herinneringen te vertellen, vervaagt echter de grens tussen ‘objectieve geschiedenis’ en subjectieve herinnering. De Amerikaanse historicus Jay Winter wil daarom af van een al te strikte scheiding tussen de twee. Zo hoopt hij de creatieve en gezamenlijke omgang met het verleden in de publieke ruimte meer te benadrukken. Dergelijke gevallen vermengen geschiedenis en herinnering op bijna gelijke wijze in een vorm van storytelling. Winter noemt dit fenomeen, dat gericht is op de opbouw van een verhaal over een gedeeld verleden, ‘historische herdenking’ (historical remembrance). Deze narratieve constructie maakt een groep duidelijk wie ze zijn en waar ze vandaan komen.276 Rekening houdend

met deze opmerking staat state-sponsored history in dit onderzoek dan ook gelijk aan de uitdrukkingsvormen van een duurzaam en actief herinneringsbeleid, dat in Bolivia een vernieuwde nationale cultuur tracht te lanceren. Geschiedenis en herinnering vullen elkaar hierbij aan.

274 Assmann, “Re-framing memory,” 42-3. 275 Assmann, “Re-framing memory,” 43-4.

276 Jay Winter, “The performance of the past: memory, history, identity,” in Performing the past: memory,

history and identity in modern Europe, eds. Karin Tilmans, Frank van Vree en Jay Winter (Amsterdam:

89