• No results found

DEEL II. Evo en identiteit: Erkenning

2. Theoretische omkadering

2.1. De decolonial turn

Dekolonisering is vandaag in verschillende delen van de wereld een actueel thema. Ook in België is de term naar aanleiding van de antiracismebeweging in het dagelijks taalgebruik geïntroduceerd. In Bolivia kreeg dekolonisatie onder Morales al een centrale plaats in het politieke discours. In die periode was het debat over dat thema in Latijns-Amerika sterk verbonden met een groep academici die zich verenigden in het moderniteit/kolonialiteit-collectief. Vanaf het einde van de vorige eeuw benaderden ze de Amerikaanse samenleving vanuit een dekoloniaal perspectief. Nelson Maldonado Torres, een filosoof uit Puerto Rico, lanceerde in deze context het idee van een decolonial turn om de kritische

146 Canessa, “Conflict, claim and contradiction,” 160-1. 147 Postero, ”Morales’s MAS government,” 27.

148 Postero, The indigenous state, 25.

149 Orelllana Aillon, Nacionalismo, populismo y régimen de acumulación en Bolivia. Hacia una caracterización

52 bedenkingen van het collectief een duidelijk label te geven.150 Twee denkers uit de beweging lichten

de betekenis van het begrip toe:

“Het concept ‘dekolonisatie’ (…) is een handig middel om de veronderstelling, aanwezig in academische en publieke discours, dat we vandaag in een gedekoloniseerde en postkoloniale wereld leven te overstijgen. Het einde van de koloniale administraties en de vorming van natiestaten in de periferie voedden deze logica. We vertrekken daarentegen van de idee dat de internationale arbeidsverdeling tussen kern en periferie, net zoals de etnische en raciale hiërarchisering van bevolkingsgroepen, niet zijn veranderd door het einde van het kolonialisme en de oprichting van natiestaten in de periferie. We zijn eerder getuige van een transitie van het moderne kolonialisme naar globale kolonialiteit (…)”151

Verder stellen de auteurs dat de “instellingen van het globaal kapitaal”, opgericht na de Tweede Wereldoorlog, zoals het IMF, de Wereldbank en de NAVO, de periferie in een ondergeschikte positie hielden, en nog steeds houden. Want vanuit dit dekoloniaal standpunt zou het globaal kapitalistisch systeem de uitsluiting op basis van o.a. epistemologische en etnische rangordes tot vandaag in stand houden.152 Deze radicale redenering is gebaseerd op verschillende theorieën en stellingen. Met het

oog op de onderdrukte inheemse identiteit, focus ik enkel op de Aníbal Quijano’s theorie over de kolonialiteit van de macht, om de bovenvermelde stellingen te bespreken.

Voor de sociale wetenschappen, de geschiedenis en de filosofie betekent de theorie van de Peruviaanse socioloog een drastisch kantelmoment. De invloed van zijn ideeën was, zowel op het Amerikaanse continent als in Europa enorm. De Argentijnse antropologe Rita Segato vergelijkt de impact van zijn werk op de academische wereld zelfs met de val van Berlijnse Muur en het einde van de Koude Oorlog. Het theoretisch perspectief beperkt zich namelijk niet tot Latijns-Amerika, maar bekritiseert de globale hegemonische macht.153 Op deze manier lanceert de Peruviaanse socioloog een

nieuwe – kritische – blik op de wereldgeschiedenis.

Quijano’s argumentatie start vanuit de verovering en kolonisatie van Latijns-Amerika. Hij stelt dat deze historische ‘ontmoeting’ op het einde van de vijftiende eeuw twee “assen van nieuwe machtsverhoudingen” creëerde. Enerzijds noemt Aníbal Quijano de vastlegging van verschillen tussen Europese veroveraars en Amerikaanse veroverden op basis van ‘ras’; een toen nog onbekende term. Biologische en etnische kenmerken bepaalden sociale relaties en identiteiten: tegenover indianen, zwarten en mestiezen stonden Spanjaarden, Portugezen en later Europeanen. Deze identiteiten zijn volgens de Peruviaanse socioloog het constitutieve element van de machtsrelaties tijdens de verovering. Ras en ethnische identiteit dienden zo als instrument voor sociale classificatie. De uiterlijke kenmerken en culturen van de onderdrukte volkeren kregen hierbij een minderwaardige status. Anderzijds onderscheidt Quijano de vorming van een structuur waarbij de controle over arbeid,

150 Santiago Castro-Gómez en Ramón Grosfoguel, “Prólogo. Giro decolonial , teoría crítica y pensamiento

heterárquico,“ in El giro decolonial: Reflexiones para una diversidad epistémica más alla del capitalismo global, eds. Santiago Castro-Gómez en Ramón Grosfoguel (Bogota: Siglo del Hombre, 2007), 9.

151 Eigen vertaling van Castro en Grosfoguel, “Prólogo,” 13. 152 Castro en Grosfoguel, “Prólogo,” 13-4.

153 Rita Laura Segato, “Ejes argumentales de la perspectiva de la Colonialidad del Poder,” Casa de las Américas

53 grondstoffen en producten in handen is van de veroveraars. Door de incorporatie van de autochtone bevolking gingen zij gedwongen deel uitmaken van een kapitalistische wereldmarkt. 154

De structuren van het rassenidee en de arbeidscontrole verenigden zich en versterkten elkaar door de sociale rollen die ze oplegden. De kolonies hanteerden namelijk een strik raciale arbeidsverdeling. Zo ontzag de Spaanse Kroon indianen al snel van slavernij om een totale uitroeiing te voorkomen en dienden ze als lijfeigenen of in een systeem van wederkerigheid (mita). Indiaanse elite vormde hierop een uitzondering; zij konden ook activiteiten voor niet-nobele Spanjaarden uitvoeren. Het koloniaal bestel reduceerde zwarten, ‘geïmporteerd’ uit Afrika, echter wel tot slaven. Als dominant ras konden enkel Spanjaarden (en Portugezen) loon ontvangen en onafhankelijk produceren. Hoge administratieve en militaire functies waren wel uitsluitend voor edele Spanjaarden. Door de wereldwijde verspreiding van Europese koloniale dominantie, legden witte mannen deze criteria van sociale classificatie op aan een groot deel van de wereldbevolking.155

Koloniale machtsstructuren brachten zo vormen van discriminatie voort die later als raciaal en etnisch zijn aangeduid. Quijano meent echter dat, ondanks het einde van het politieke kolonialisme in het eerste kwart van de negentiende eeuw, de relatie tussen de Europese cultuur en ‘de rest’ zich nog steeds kenmerkt door koloniale dominantie. In dat opzicht spreekt hij over de kolonisatie van andere culturen, die in de eerste plaats gericht was op de beheersing van de denkbeelden van de onderdrukten. De repressie richtte zich naast op de uitgedrukte ideeën, symbolen en kennis, ook op het gehele systeem van kennisproductie. Het Europees alternatief, verbonden met een goddelijk geloof, diende niet alleen om cultuurproductie bij de autochtone bevolking te voorkomen, maar ook om het sociale en culturele leven te controleren. Daarnaast drong de kolonisator zijn eigen kennis en opvattingen als een na te streven ideaal op. Omdat de koloniale macht zich vereenzelvigde met de Europese cultuur, beschouwden de onderdrukten de vreemde gebruiken als een middel om zelf een machtige positie te verwerven. Wie dezelfde voordelen als de Europeanen wilde, moest dus simpelweg europeaniseren. Onder invloed van het moderne ontwikkelingsdenken verspreidde deze ideologie zich over grote delen van de wereld.156

Essentieel voor een goed begrip van Quijano’s denken is het onderscheid tussen de directe praktijken tijdens de kolonisatie (kolonialisme) en de koloniale kennis- en machtsstructuren, die ook na de politieke onafhankelijkheid blijven bestaan (kolonialiteit). De impact en de gevolgen van kolonialiteit verschillen echter per regio. Rekening houdend met de extreme bevolkingsdaling na de verovering van Latijns-Amerika, beschrijft Aníbal Quijano het effect van culturele kolonialiteit als volgt:

“Tussen de culturele repressie en de massale genocide in, vormden [de veroveraars] de voorheen bloeiende culturen van Amerika om tot landelijke subculturen van analfabeten, veroordeeld tot oraliteit.”157

Door de culturele verdrukking en de arbeidscontrole- en verdeling stond West-Europa vanaf de zestiende eeuw in het centrum van de kapitalistische wereldeconomie. De Argentijnse econoom Raúl Prebisch benadrukte, misschien onbewust, de historische controle over arbeid, grondstoffen en producten in de jaren vijftig van de twintigste eeuw al door het globale kapitalisme als een kern-

154 Aníbal Quijano, “Coloniality of power, eurocentrism, and Latin America,” Nepatla: Views from the South 1,

nr. 3 (2000): 533-5.

155 Quijano, “Coloniality of power,” 536.

156 Aníbal Quijano, “Colonialidad y modernidad/racionalidad,” Peru indígena 13, nr. 29 (1992): 11-3. 157 Quijano, “Colonialidad y modernidad,” 13.

54 periferieverhouding te beschrijven. Quijano benadrukt het eurocentrische en koloniale karakter van dit wereldsysteem158 door te wijzen op een proces van ‘heridentificatie’. Europa kende andere regio’s

en volkeren namelijk een ‘geoculturele’ identeit toe, steunend op het hoger vermelde rassenidee. Bij de vorming van deze nieuwe identiteiten was de kolonialiteit van de nieuwe machtsstructuur de meest bepalende eigenschap. Net zoals de controle over arbeid regionale verschillen samenbracht in een kapitalistische wereldmarkt, moest de culturele en intellectuele onderdrukking een heterogene en diverse wereld beëindigen. De Europese hegemonie wilde zo alle cultuur, kennis en kennisproductie onder haar macht plaatsen.159

Volgens Quijano heeft Europa zijn centrale positie dus voor een groot deel te danken aan de raciale opdeling van de wereldbevolking. Dit koloniaal etnocentrisme helpt verduidelijken waarom Europeanen zich superieur voelden tegenover de rest van de wereld. Het onderscheid droeg ook bij aan de constructie van een nieuwe historisch tijdsbesef, waarbij de gekoloniseerde bevolkingen, met hun kennis en cultuur, in een Europese verleden werden geprojecteerd. Zo maakten inheemse volkeren plots deel uit van een lineaire wereldgeschiedenis waarin Europa het moderne en ontwikkelde voorbeeld was.160 Een diepgeworteld eurocentrisme is hiervan een hedendaagse gevolg.

Samen met de etnisch-raciale opdeling en de arbeidscontrole, vormt het eurocentrisme de centrale kenmerken van de koloniale machtsstructuur, zoals beschreven door de Peruviaanse socioloog. Tegen het voortbestaan van deze drie eigenschappen verzet de dekoloniale beweging zich. De strijd om erkenning vanuit de inheemse beweging beschouw ik in deze context als een onderdeel daarvan.